Paula J. Chardon: Dagboek met bijlagen (getypte tekst (fotokopieen))

Het dagboek begint op de dag van de arrestatie van de schrijfster en de overige aanwezige gezinsleden. Zij worden gearresteerd naar aanleiding van de arrestatie van de broer van de schrijfster, mr. Kees Chardon. De arrestanten worden naar Windekind en vervolgens naar de Duitse Polizei Gefängnis in Scheveningen overgebracht. In "Een beschrijving van 13 dagen gevangenisleven in de Polize Gefängnis te Scheveningen, 1944" wordt het gevangenisleven uitgebreid beschreven. Na 13 dagen wordt schrijfster samen met haar moeder en zus vrijgelaten. Vader wordt na een maand ook vrijgelaten, maar Kees Chardon wordt vastgehouden. Na dit gedeelte volgt een opsomming van spreuken en versjes die op de gevangenismuur geschreven stonden. Schrijfster vervolgt het dagboek met het vermelden van "verdere bijzonderheden na ons ontslag". Deze bijzonderheden bestaan voornamelijk uit brieven van en naar Kees. Een contactpersoon speelt hierbij een rol, maar de man blijkt een oplichter te zijn. Kees bevindt zich afwisselend in Scheveningen, Vught, Scheveningen en een Duits of Pools concentratiekamp. Uit zijn brieven en uit berichten van derden, blijkt dat hij zijn lot moedig en gelovig draagt. In februari hoort de familie dat Kees zich in Helmstadt bevindt. Dit bericht maakt een einde aan een periode van onzekerheid. Het dagboek eindigt met diverse bevrijdigsberichten. Op het moment van de bevrijding verkeert de familie in onzekerheid over het lot van Kees. Het dagboek begint op de dag van de arrestatie van de schrijfster en de overige aanwezige gezinsleden. Zij worden gearresteerd naar aanleiding van de arrestatie van de broer van de schrijfster, mr. Kees Chardon. De arrestanten worden naar Windekind en vervolgens naar de Duitse Polizei Gefängnis in Scheveningen overgebracht. In "Een beschrijving van 13 dagen gevangenisleven in de Polize Gefängnis te Scheveningen, 1944" wordt het gevangenisleven uitgebreid beschreven. Na 13 dagen wordt schrijfster samen met haar moeder en zus vrijgelaten. Vader wordt na een maand ook vrijgelaten, maar Kees Chardon wordt vastgehouden. Na dit gedeelte volgt een opsomming van spreuken en versjes die op de gevangenismuur geschreven stonden. Schrijfster vervolgt het dagboek met het vermelden van "verdere bijzonderheden na ons ontslag". Deze bijzonderheden bestaan voornamelijk uit brieven van en naar Kees. Een contactpersoon speelt hierbij een rol, maar de man blijkt een oplichter te zijn. Kees bevindt zich afwisselend in Scheveningen, Vught, Scheveningen en een Duits of Pools concentratiekamp. Uit zijn brieven en uit berichten van derden, blijkt dat hij zijn lot moedig en gelovig draagt. In februari hoort de familie dat Kees zich in Helmstadt bevindt. Dit bericht maakt een einde aan een periode van onzekerheid. Het dagboek eindigt met diverse bevrijdigsberichten. Op het moment van de bevrijding verkeert de familie in onzekerheid over het lot van Kees. Bijgevoegd zijn een korte levensbeschrijving van Kees en de wijze waarop hij herdacht is, een gedicht over hem en een brief van het Nederlandsche Rode Kruis, waaruit blijkt dat Kees op 20 april 1945 in te Wöbbelin in Mecklenburg is overleden. Uit een bijgevoegde brief van de Uitkeringsraad blijkt dat een verband bestaat met de Weinreb-affaire.