Collaborateurs werken in Nieuw-Guinea
Het vrachtschip Ms. Tarakan vertrekt op 28 mei 1947 uit de haven van Amsterdam met 119 veroordeelde collaborateurs naar Nieuw-Guinea. In ruil voor vervroegde vrijlating en een maandelijkse toelage van 30 gulden werken de mannen twee jaar aan het ontmantelen van een Amerikaanse luchtmachtbasis en daarmee aan hun eigen 'heropvoeding'.


Collaboratie
Het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) is een van de belangrijkste en meest geraadpleegde archieven over de Tweede Wereldoorlog. Het CABR bevat dossiers van ruim 400.000 mensen die verdacht werden van collaboratie. Niet iedereen van hen is voor een rechter verschenen of veroordeeld.
Op Oorlogsbronnen besteden we met een artikelenreeks aandacht aan dit bijzondere archief.

Font Honswijk in Schalkwijk was een fort, gevangenis en interneringskamp (bijzondere rechtspleging). In 1935 werden in het fort communistische vluchtelingen uit Duitsland opgesloten. Van 1945 tot 1948 was het in gebruik als interneringskamp. Hier zaten verdachten van en veroordeelden voor collaboratie opgesloten.
Meer over Fort HonswijkHeropvoedingsexperiment
Begin 1947 besluit het Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen veroordeelde collaborateurs uit te zenden naar Nieuw-Guinea. Kandidaten kunnen zich opgeven voor dit heropvoedingsexperiment. Na een schriftelijke selectie worden de uitgekozen mannen overgeplaatst naar Fort Honswijk waar een laatste selectie plaatsvindt. Na medische keuring en selectie op technische vaardigheden blijven 119 mannen over: o.a. NSB'ers, Waffen-SS'ers en Landwachters. Het grootste deel is tussen de 24 en 40 jaar.
De Stichting Toezicht Politieke Delinquenten werd op 20 september 1945 opgericht uit verontrusting over de sociale en morele ontwrichtingsverschijnselen veroorzaakt door de massale zuiveringsmaatregelen en de Bijzondere Rechtspleging. Personen, verdacht van collaboratie, konden buiten vervolging worden gesteld als ze onder toezicht werden gesteld van de Stichting Toezicht Politieke Delinquenten. De Stichting werd in 1951 opgeheven.
Meer over Stichting Toezicht Politieke Delinquenten


Petrus: een van de 119
Werktuigbouwkundig constructeur Petrus Marie Oudenaarde is een van de geselecteerden. Hij is tijdens de bezetting betrokken bij een heleboel nationaalsocialistische organisaties: sinds oktober 1940 is Petrus lid van de NSB, daar is hij blokleider, groepsbeheerder en kringpropagandist. Ook wordt hij onderdeel van de Weerafdeling (WA) en vaandrig bij de motor WA. Petrus is begunstigend lid van de SS, maar wordt afgekeurd voor de Landwacht. Uiteindelijk komt hij terecht bij de Verkeerscontrole dienst. In veldgrijs uniform met pistool was hij uiteindelijk qua politiebevoegdheden gelijkgesteld aan de Landwacht. Dit levert hem twee jaar gevangenisstraf en ontzetting uit het kiesrecht op.
De Weerbaarheidsafdeeling (WA) was de geuniformeerde ordedienst en knokploeg van de NSB en werd op 3 november 1932 door Mussert ingesteld. De WA leek in veel opzichten op de Italiaanse fascistische Zwarthemden en de SA van de NSDAP. Vooruitlopend op het door de regering aangekondigde verbod op weerkorpsen, ontbond Mussert de weinig gedisciplineerde WA op 31 december 1935. Na de heroprichting van het korps in mei 1940 richtten de WA’ers hun agressie op straat tegen politieke tegenstanders en Joden. De WA speelde tijdens de bezetting een belangrijke rol in de militarisering van de NSB en leverde manschappen voor de NSKK, de Waffen-SS, het Vrijwilligerslegioen Nederland, de Landstorm en de Landwacht.
Meer over Weerbaarheidsafdeeling

Regime aan boord
De groep gaat per bus naar de haven en daar begint hun reis met de Ms. Tarakan. Er gelden strenge regels aan boord: niet meer dan een fles bier per dag en in de aanloophavens mogen de mannen niet van boord. Maar het eten is goed verzorgd:
"Half zeven opstaan, half acht ontbijt. Pap en brood en koffie. Om 12 uur middageten en als maaltijd van gisterenavond daarvan een voorproefje is, dan is dat voortreffelijk. Volgens de berichten is dat of soep of nagerecht en als hoofdschotel: aardappelen, vleesch en groente. Om vier uur ’s-middags dan thee en om zes uur avondbrood, waarbij meestal ook nog een warme hap gegeven worden zal. Tot slot van de dag om 8 uur thee met een broodje. Zondags om elf uur ’s-morgens chocolade met een krentenbol. Het is om van te watertanden wanneer je je dat alles tracht in te denken met hersenen die nog in het kamp huizen."
De overgang is zo groot, dat een aantal mannen ziek wordt.

Fort Zuidwijkermeer bij Beverwijk was van 15 december 1946 tot eind september 1947 in gebruik als interneringskamp (bijzondere rechtspleging). Hier zaten ongeveer 300 verdachten van en veroordeelden voor collaboratie opgesloten.
Meer over Fort ZuidwijkermeerVijandigheid
Op 23 juni 1947 passeren ze de evenaar. Hierbij hoort het Neptunusfeest. De bemanning, bewaking en meerdere passagiers weigeren om dit feest samen met de veroordeelde collaborateurs te vieren. Het certificaat dat Jan Woestenburg ontving is bewaard gebleven.








Toegang geweigerd
Het Neptunusfeest blijkt een voorbode voor de ontvangst in Nieuw-Guinea. Als het schip op 27 juni 1947 aanmeert bij Hollandia weigeren de autoriteiten de veroordeelde collaborateurs toe te laten. De lokale autoriteiten zijn niet op de hoogte gesteld van de komst van de collaborateurs en ze voorzien problemen met de Nederlandse gemeenschap. Na veel overleg mogen ze uitwijken naar het eiland Biak.


Eigen onderkomen bouwen
Met wat improvisatie wordt onderkomen gevonden voor de mannen: twee barakken waar Japanse krijgsgevangenen hebben gezeten. Deze krijgsgevangenen waren ook aan de slag gezet met het Amerikaanse legermateriaal, totdat ze in de loop van 1946 op geallieerd bevel terug naar Japan moesten.
In een rapport blikt de STPD terug: "hoewel de provisorische huisvesting op een niet onaanzienlijk deel der groep aanvankelijk een sterk deprimerende werking had, samengaand met een zekere onrust, versterkt door de grote overgangen, inzonderheid die van “onvrijheid” naar vrijheid, bleek de groep als zodanig over voldoende aanpassingsvermogen te beschikken. Het klimaat - veel regen met voor de tropen matige warmte - bleek goed te worden verdragen. (..) In de vrije tijd konden de onderkomens, keuken, hospitaal, wasinrichting, doucheruimte en toiletten worden verbeterd of ingericht."





Spanningen
Uiteindelijk valt het mee, de mannen blijken technisch geschoold en geen concentratiekamp bewakers zoals gevreesd werd. Ze werken met 'ijver en toewijding'. Toch zorgt hun aanwezigheid voor spanningen in de koloniale samenleving. Want op welke plek staan de veroordeelde collaborateurs op de sociale ladder? Ze mogen geen lid worden van de Europese sociëteit, maar omgang met de autochtone bevolking wordt afgekeurd.
Over het algemeen gaat het goed, toch vinden er incidenten plaats. Een van de mannen legt het aan met een Papoeavrouw en wordt bijna vermoord met een kapmes. Hij wordt teruggestuurd naar Nederland, samen met een aantal andere mannen die problemen veroorzaken.

Nieuwe lichting
Desondanks bevalt het experiment goed. In het voorjaar van 1948 komt een tweede groep van 99 veroordeelde collaborateurs naar Hollandia. Opnieuw is er groot verzet vanuit de plaatselijke Europese gemeenschap. Toch volgt in juli nog een laatste nieuwe groep van 29 veroordeelde collaborateurs.
In totaal worden bijna 250 veroordeelde collaborateurs naar Nieuw-Guinea gezonden voor het heropvoedingsexperiment. Nadat hun werk erop zit keren de meeste mannen terug naar Nederland. Ruim dertig ex-gevangenen besluiten in Nieuw-Guinea te blijven.