Ali van Royen: Dagboek in briefvorm (getypte tekst)
Dagboek van de echtgenote("Ali") van G.Ch. van Royen, tijdens de oorlog predikant te Aardenburg (Zeeuws-Vlaanderen). Bijgehouden gedurende de maanden september en october 1944, toen Aardenburg behoorde tot het frontgebied; op 21 october (of daaromtrent) werd de stad bevrijd. Het echtpaar Van Royen vertrekt dan naar België, om in Brugge enige tijd op adem te komen, in Aardenburg een kapotgeschoten huis en kerk achterlatend. Het dagboek heeft de vorm van een reeks brieven gericht aan de ouders van de schr., die in "Holland" wonen en met wie tijdelijk ieder contact is verbroken; de brieven worden dan ook "opgespaard". In het dagboek, dat met grote regelmaat wordt bijgehouden (zij het niet elke dag) zijn ook enige brieven opgenomen van de hand van de echtgenoot van schr. Zowel taalgebruik als stijl van beiden zijn zeer correct en verzorgd. Schr. typeert zichzelf als "de kalmte in persoon", in tegenstelling tot de echtgenoot, in de ogen van zijn vrouw een rusteloos man, die overal bij wil zijn. Aanvankelijk is hij het dan ook, die zorgt voor de evenementen in het dagboek, dat verder vooral gevuld is met beschrijvingen van de huiselijke besognes. Naarmate het front dichterbij komt, verandert dit. Aardenburg wordt beschoten en gebombardeerd, hetgeen enorme vernielingen aanricht. Ook de woning van schr. en haar man ontvangt de nodige voltreffers. De maand vóór de bevrijding wordt vrijwel geheel in de kelder van het huis doorgebracht, in het gezelschap van enige dakloos geworden medeburgers en evacué's uit de omstreken, die overigens al eerder bij schr. waren ingekwartierd. Ondanks de ernst van de situatie, laten schr. en haar man zich niet ontmoedigen, maar van spontane vreugde kan op het moment van de bevrijding geen sprake meer zijn. In hun ogen is de verwoesting van Aardenburg zinloos geweest en dat verwijten zij de bevrijders Dagboek van de echtgenote("Ali") van G.Ch. van Royen, tijdens de oorlog predikant te Aardenburg (Zeeuws-Vlaanderen). Bijgehouden gedurende de maanden september en october 1944, toen Aardenburg behoorde tot het frontgebied; op 21 october (of daaromtrent) werd de stad bevrijd. Het echtpaar Van Royen vertrekt dan naar België, om in Brugge enige tijd op adem te komen, in Aardenburg een kapotgeschoten huis en kerk achterlatend. Het dagboek heeft de vorm van een reeks brieven gericht aan de ouders van de schr., die in "Holland" wonen en met wie tijdelijk ieder contact is verbroken; de brieven worden dan ook "opgespaard". In het dagboek, dat met grote regelmaat wordt bijgehouden (zij het niet elke dag) zijn ook enige brieven opgenomen van de hand van de echtgenoot van schr. Zowel taalgebruik als stijl van beiden zijn zeer correct en verzorgd. Schr. typeert zichzelf als "de kalmte in persoon", in tegenstelling tot de echtgenoot, in de ogen van zijn vrouw een rusteloos man, die overal bij wil zijn. Aanvankelijk is hij het dan ook, die zorgt voor de evenementen in het dagboek, dat verder vooral gevuld is met beschrijvingen van de huiselijke besognes. Naarmate het front dichterbij komt, verandert dit. Aardenburg wordt beschoten en gebombardeerd, hetgeen enorme vernielingen aanricht. Ook de woning van schr. en haar man ontvangt de nodige voltreffers. De maand vóór de bevrijding wordt vrijwel geheel in de kelder van het huis doorgebracht, in het gezelschap van enige dakloos geworden medeburgers en evacué's uit de omstreken, die overigens al eerder bij schr. waren ingekwartierd. Ondanks de ernst van de situatie, laten schr. en haar man zich niet ontmoedigen, maar van spontane vreugde kan op het moment van de bevrijding geen sprake meer zijn. In hun ogen is de verwoesting van Aardenburg zinloos geweest en dat verwijten zij de bevrijders De brieven zijn gericht aan de vader en de moeder van de auteur en aan ene Dick
- Collectie 244: Europese dagboeken en egodocumenten
- Dagboek in briefvorm (getypte tekst)
- 1089
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer