P. Nieuwenhuis: Dagboek (cahiers)
Dagboek uit de Hongerwinter van 1944-1945 van Pim Nieuwenhuis, een zeventienjarige scholier uit een doorsnee Haags gezin, die op de vlucht gaat: voor de honger, de bombardementen op Den Haag, maar vooral om tewerkstelling in Duitsland te ontlopen. In november 1944 stoppen de lessen op het Aloysius College. Tegelijkertijd verlaagt de bezetter de leeftijdsgrens voor tewerkstelling in Duitsland naar zeventien jaar: ‘De afschuwelijkste geruchten zijn waar: alle mannen van 16-40 jaar krijgen ’n oproeping thuis om zich te melden, in afwachting daarvan moet iedereen in zijn woonplaats blijven,’ schrijft Pim. ‘Waar ze je vinden, wordt ’t huis met inhoud verbeurd verklaard, dus… M’n hemel, ik weet niet waar ik ’t zoeken moet.’ Als de Wehrmacht doorlopend raketten op Engelse steden afschiet, mislukt de lancering ervan regelmatig. Ook op nieuwjaarsdag ontploft er een ergens in Den Haag een V2: ‘Ik zag meteen dat hij misging, hij waggelde en zigzagde omhoog. Toen draaide ’t monster mijn kant, de stadskant, uit. Afgrijselijke momenten! ’t Lawaai werd steeds oorverdovender. ’t Projectiel kwam steeds dichterbij, wentelend, draaiend en zwaaiend, terwijl de vuurstreep erachter fladderde als ’n gordijn in de wind.’ Al wentelend boort de V2 zich in de huizen van de Indigostraat hoek Kamperfoeliestraat. Enkele dagen later is Pim ondergedoken op een boerderij in het Noord-Hollandse Hoogkarspel, bij een gezin met twaalf kinderen, bekenden van Pim's vader. De helse fietstocht ernaartoe, zonder banden, legt hij deels af met vriend Hans: ‘Bij helder maanlicht reden we door Den Haag. Alles ging even glad. Maar toen Den Deijl! ’t Begon pal tegen te stormen, te regenen en te sneeuwen, m’n band bleek te zijn doorgezakt en m'n fiets trapte zo zwaar: ik voelde mij wanhopig, als ik alleen was, was ik misschien wel omgedraaid. Maar we trapten door, en door, niet denken aan wat nog komen moest.' Dagboek uit de Hongerwinter van 1944-1945 van Pim Nieuwenhuis, een zeventienjarige scholier uit een doorsnee Haags gezin, die op de vlucht gaat: voor de honger, de bombardementen op Den Haag, maar vooral om tewerkstelling in Duitsland te ontlopen. In november 1944 stoppen de lessen op het Aloysius College. Tegelijkertijd verlaagt de bezetter de leeftijdsgrens voor tewerkstelling in Duitsland naar zeventien jaar: ‘De afschuwelijkste geruchten zijn waar: alle mannen van 16-40 jaar krijgen ’n oproeping thuis om zich te melden, in afwachting daarvan moet iedereen in zijn woonplaats blijven,’ schrijft Pim. ‘Waar ze je vinden, wordt ’t huis met inhoud verbeurd verklaard, dus… M’n hemel, ik weet niet waar ik ’t zoeken moet.’ Als de Wehrmacht doorlopend raketten op Engelse steden afschiet, mislukt de lancering ervan regelmatig. Ook op nieuwjaarsdag ontploft er een ergens in Den Haag een V2: ‘Ik zag meteen dat hij misging, hij waggelde en zigzagde omhoog. Toen draaide ’t monster mijn kant, de stadskant, uit. Afgrijselijke momenten! ’t Lawaai werd steeds oorverdovender. ’t Projectiel kwam steeds dichterbij, wentelend, draaiend en zwaaiend, terwijl de vuurstreep erachter fladderde als ’n gordijn in de wind.’ Al wentelend boort de V2 zich in de huizen van de Indigostraat hoek Kamperfoeliestraat. Enkele dagen later is Pim ondergedoken op een boerderij in het Noord-Hollandse Hoogkarspel, bij een gezin met twaalf kinderen, bekenden van Pim's vader. De helse fietstocht ernaartoe, zonder banden, legt hij deels af met vriend Hans: ‘Bij helder maanlicht reden we door Den Haag. Alles ging even glad. Maar toen Den Deijl! ’t Begon pal tegen te stormen, te regenen en te sneeuwen, m’n band bleek te zijn doorgezakt en m'n fiets trapte zo zwaar: ik voelde mij wanhopig, als ik alleen was, was ik misschien wel omgedraaid. Maar we trapten door, en door, niet denken aan wat nog komen moest.' Bevat correspondentie van de familie Nieuwenhuis uit de periode 25 december 1944 - 24 mei 1945. De brieven, zowel die van de familie Nieuwenhuis in Den Haag als die van de familie Wagemaker te Hoogkarspel, geven een inkijkje in het alledaagse leven van twee gezinnen tijdens de Hongerwinter. Bevat een steen die ‘op Dinsdag 14 Mei 1940 door Duitse bommen uit een huis (thans puinhoop) te Rotterdam is losgerukt’, en granaatscherven ‘gevonden ± 150 meter van de trechter, die op ’t land van Seyss-Inquart was, van de bommen die op Woensdag 28 Januari 1942 uit ’n hevig beschoten, laag vliegend, Engels vliegtuig om ± half negen des avonds naar beneden geworpen zijn’, zo schrijft de dan ongeveer zeventienjarige Pim Nieuwenhuis in korte, met potlood geschreven toelichtingen. Bevat een cahier met door hem opgetekende 'Gebeurtenissen in de Haagse luchten'. Het boek Scholier in de hongerwinter (Pumbo, 2019), samengesteld door nazaten van de betrokken families, bevat fragmenten uit het dagboek van Pim Nieuwenhuis en tevens alle brieven tussen Pim enerzijds en zijn ouders, zus, broer en een tante anderzijds uit deze periode. Het is opgenomen in de bibliotheek van het NIOD (Ned. 8.114 Nie1).
- Collectie 244: Europese dagboeken en egodocumenten
- Dagboek (cahiers)
- 2069
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer
