J.M. Snoek: Dagboek (cahiers (drie stuks))
Dagboek van predikant Johan Snoek (Gorinchem, 1920 - Rotterdam, 2012), verzetsstrijder te Renkum. Vader overlijdt als hij twee is. Met zus Rie en broer Wim (Gorinchem, 1922 - Balkbrug, 2015) en hun moeder runt Johan te Renkum een uiterst succesvolle textielwinkel. In grote partijen worden sokken, kousen en damesondergoed ingekocht. Door de steeds verder stijgende prijzen zijn er aanzienlijke winsten. ‘Achteraf bezien bizar: we liepen ons het vuur uit de sloffen om de zaak goed te laten draaien en probeerden geld te verdienen op een creatieve manier die, ethisch bezien, toch wel aanvechtbare aspecten had. Aan de andere kant waren we bereid, om aanzienlijke risico's te nemen bij acties tegen de Duitsers en het helpen van de vervolgde medemens,’ schrijft Johan jaren later. Aanvankelijk gaat het om kleine, ongeorganiseerde verzetshandelingen: ‘Er is in de nacht van Zondag op Maandag een klok gestolen, een van de drie die bij de Herv. Kerk klaarstonden om door de D. opgehaald te worden,’ schrijft Johan begin 1943. ‘De daders liggen op het kerkhof. Er is met een politiehond gespeurd, in de haven gedregd, maar niets te vinden. Gisteren moesten de Herv. en K. kerkeraden bij de burgemeester komen. Als er maar geen gijzelaars voor genomen worden is het mooi.’ De daders in kwestie zijn hijzelf, zijn broer en zus. Als er met represaillemaatregelen wordt gedreigd laten ze de klok op dezelfde plek weer achter. Allengs begint het verzet zich beter te organiseren. Het gezin krijgt een jonge Joodse onderduiker in huis (die echter na enkele weken moet worden overgeplaatst) en Johan geeft leiding aan de plaatselijke Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers. Ondertussen brengt broer Wim de laatste twee jaar van de oorlog in gevangenschap door. Tijdens verhoren in Kamp Vught, waar hij zwaar wordt mishandeld, geeft hij geen informatie op over diens verzetswerk. Dagboek van predikant Johan Snoek (Gorinchem, 1920 - Rotterdam, 2012), verzetsstrijder te Renkum. Vader overlijdt als hij twee is. Met zus Rie en broer Wim (Gorinchem, 1922 - Balkbrug, 2015) en hun moeder runt Johan te Renkum een uiterst succesvolle textielwinkel. In grote partijen worden sokken, kousen en damesondergoed ingekocht. Door de steeds verder stijgende prijzen zijn er aanzienlijke winsten. ‘Achteraf bezien bizar: we liepen ons het vuur uit de sloffen om de zaak goed te laten draaien en probeerden geld te verdienen op een creatieve manier die, ethisch bezien, toch wel aanvechtbare aspecten had. Aan de andere kant waren we bereid, om aanzienlijke risico's te nemen bij acties tegen de Duitsers en het helpen van de vervolgde medemens,’ schrijft Johan jaren later. Aanvankelijk gaat het om kleine, ongeorganiseerde verzetshandelingen: ‘Er is in de nacht van Zondag op Maandag een klok gestolen, een van de drie die bij de Herv. Kerk klaarstonden om door de D. opgehaald te worden,’ schrijft Johan begin 1943. ‘De daders liggen op het kerkhof. Er is met een politiehond gespeurd, in de haven gedregd, maar niets te vinden. Gisteren moesten de Herv. en K. kerkeraden bij de burgemeester komen. Als er maar geen gijzelaars voor genomen worden is het mooi.’ De daders in kwestie zijn hijzelf, zijn broer en zus. Als er met represaillemaatregelen wordt gedreigd laten ze de klok op dezelfde plek weer achter. Allengs begint het verzet zich beter te organiseren. Het gezin krijgt een jonge Joodse onderduiker in huis (die echter na enkele weken moet worden overgeplaatst) en Johan geeft leiding aan de plaatselijke Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers. Ondertussen brengt broer Wim de laatste twee jaar van de oorlog in gevangenschap door. Tijdens verhoren in Kamp Vught, waar hij zwaar wordt mishandeld, geeft hij geen informatie op over diens verzetswerk.
- Collectie 244: Europese dagboeken en egodocumenten
- Dagboek (cahiers (drie stuks))
- 2038
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer