graaf mr.O.E.G.van Limburg Stirum: Dagboek met bijlagen (handgeschreven tekst (in schriftje ?) (fotokopieen))

De auteur wordt in mei 1942 na arrestatie via de Saksen-Weimarkazerne te Arnhem als gijzelaar gebracht naar Beekvliet. Deze villa in St.Michielsgestel heeft een tuin en een sportveld, afgezet met prikkeldraad. Hij wordt gehuisvest in een 2 persoonskamer met bed, matras en dekens. Er is warm water, zodat hij kan douchen. Na het eerste appel krijgt hij een goed ontbijt en hij hoort dat hij een paar keer per maand post mag schrijven en ontvangen. Hij vertelt iedere dag hoe hij geslapen heeft, hoe het weer is en de natuur. Hij ontvangt een pakket met pen en papier. Onder de gijzelaars heerst eenheid. Hij ervaart door al deze dingen niet zo dat hij van zijn vrijheid is beroofd, met lotgenoten heeft hij veel contact. Hij schrijft brieven en ontvangt pakketten, ontmoet veel bekenden, waarmee hij gesprekken voert. Als hij de bomen die beginnen te bloeien ziet, denkt hij aan de bomen die bij hem thuis in Velp staan en die dus ook bloeien. Er is een muziekuitvoering. De mensen delen vaak voedsel uit verkregen voedselpakketten. Hij speelt bridge en leest in de leeszaal. Het eten is goed en hij ervaart zijn behandeling als correct. Er komen nieuwe mensen en er vertrekken anderen. Eind mei beginnen veel vliegtuigen over te vliegen. Vanaf eind juli vallen ze onder de de Duitse Wehrmacht. Na verloop van tijd wordt de stemming wat minder optimistich. Hij blijft contact houden met M. (zijn vrouw?). De auteur wordt in mei 1942 na arrestatie via de Saksen-Weimarkazerne te Arnhem als gijzelaar gebracht naar Beekvliet. Deze villa in St.Michielsgestel heeft een tuin en een sportveld, afgezet met prikkeldraad. Hij wordt gehuisvest in een 2 persoonskamer met bed, matras en dekens. Er is warm water, zodat hij kan douchen. Na het eerste appel krijgt hij een goed ontbijt en hij hoort dat hij een paar keer per maand post mag schrijven en ontvangen. Hij vertelt iedere dag hoe hij geslapen heeft, hoe het weer is en de natuur. Hij ontvangt een pakket met pen en papier. Onder de gijzelaars heerst eenheid. Hij ervaart door al deze dingen niet zo dat hij van zijn vrijheid is beroofd, met lotgenoten heeft hij veel contact. Hij schrijft brieven en ontvangt pakketten, ontmoet veel bekenden, waarmee hij gesprekken voert. Als hij de bomen die beginnen te bloeien ziet, denkt hij aan de bomen die bij hem thuis in Velp staan en die dus ook bloeien. Er is een muziekuitvoering. De mensen delen vaak voedsel uit verkregen voedselpakketten. Hij speelt bridge en leest in de leeszaal. Het eten is goed en hij ervaart zijn behandeling als correct. Er komen nieuwe mensen en er vertrekken anderen. Eind mei beginnen veel vliegtuigen over te vliegen. Vanaf eind juli vallen ze onder de de Duitse Wehrmacht. Na verloop van tijd wordt de stemming wat minder optimistich. Hij blijft contact houden met M. (zijn vrouw?). November 1941 is de auteur ontslagen als substituut-officier van de rechtbank in Arnhem, na een conflict met de NSB'er Schriecke. Hij wordt 15 augustus 1942 gefusilleerd. De handgeschreven tekst is moeilijk leesbaar.