Op Kerstavond 1942 komen meer dan honderd voornamelijk Joodse vluchtelingen aan in Paramaribo. De meeste vluchtelingen hebben alles achtergelaten in bezet Nederland en zijn gevlucht naar Lissabon. Onder hen is Liny Pajgin, zij vlucht samen met haar moeder, zussen en zwager. Het Portugese schip Nyassa brengt hen naar Suriname. De groep wordt geïnterneerd in het Tehuis voor Oorlogsvluchtelingen, een oud clubhuis in Paramaribo. Na enkele maanden tot een jaar komen zij daaruit en emigreren binnen het Caraïbisch gebied of zelfs naar de Verenigde Staten.
Illegaal grenzen oversteken
De vlucht door Europa in 1942 is gevaarlijk. Vluchtelingen moeten meerdere grenzen passeren, elk met eigen risico’s: tussen Nederland en België, België en bezet Frankrijk, bezet Frankrijk en Vichy Frankrijk en de grens tussen Vichy Frankrijk en Spanje. De meeste vluchtelingen hebben niet de juiste papieren en moeten de grenzen illegaal oversteken. Hiervoor zijn ze afhankelijk van passeurs – in wezen mensensmokkelaars. Ook het gezin van Liny Pajgin maakt gebruik van verschillende passeurs bij grensovergangen.
Aan boord
Eenmaal in Spanje horen zij dat vanuit Spaanse en Portugese havens schepen varen naar het Caraïbisch gebied. Een van die schepen is het Portugese schip de Nyassa. Op 5 december 1942 vaart het schip van Lissabon naar Porto en op 10 december vertrekt de Nyassa richting Suriname. Aan boord zijn Joden en niet-Joden die uit bezet Nederland gevlucht zijn. Zij krijgen goed te eten, wat bevreemdend is na hun vlucht vol ontberingen. Veel van hen worden zeeziek en de overtocht is niet zonder gevaren: er heerst angst voor aanvallen van Duitse U-boten.
Aankomst in Paramaribo
De Nyassa bereikt Suriname op Kerstavond 1942. Het schip is te groot om de haven van Paramaribo binnen te varen, iedereen moet overstappen op een kleiner schip. Dit is een standaardpraktijk in Suriname, maar voor de vluchtelingen een angstig moment. Ze moeten overstappen via een smalle, glibberige ladder. Meerdere koffers vallen in het water.
De vluchtelingen weten nog goed dat de Joodse vluchtelingen met het Duitse schip de St. Louis niet werden toegelaten tot Cuba en de Verenigde Staten. Sommigen zijn bang alsnog op zee geloosd te worden. Het blijkt niet zo te zijn en zij kunnen veilig van boord in de haven van Paramaribo.
Liny Pajgin Yollick (geboren in 1924 in Den Haag) vertelt haar ervaringen als Nederlandse vluchteling via Frankrijk en Spanje naar Suriname.
United States Holocaust Memorial Museum CollectionVluchtelingentehuis
Vrijwel direct na aankomst worden alle vluchtelingen geïnterneerd in het ‘Tehuis voor Oorlogsvluchtelingen’. De mannen en vrouwen worden van elkaar gescheiden. Er is amper privacy en er zijn niet genoeg sanitaire voorzieningen. De vluchtelingen mogen in ieder geval de eerste weken het kampterrein, dat omgeven is met prikkeldraad, niet verlaten. Zij krijgen geen toegang tot hun geld en mogen geen contact maken met de buitenwereld. Voor sommigen voelt dit als groot onrecht: zij zijn Nederlandse burgers op Nederlands grondgebied.
Een nieuw thuis
Zodra de Nyassa-vluchtelingen toegang tot hun geld krijgen of een baan vinden verlaten ze het interneringskamp. Anderen krijgen hulp van de Joodse Surinamers. Onderdak vinden de vluchtelingen samen in een huurappartement in Paramaribo of bij Surinamers in huis. Werk krijgt een deel van de groep door in dienst te gaan bij de Prinses Irene Brigade.
Maar niet iedereen blijft in Suriname en deel trekt verder binnen de Caraïben. Bijvoorbeeld het gezin Wolf, zij emigreren naar Curaçao. De jonge broers Wolf gaan naar school en de ouders werken in een kledingwinkel. Hier treffen de Nyassa-vluchtelingen vaak andere Nederlandse vluchtingen die terecht zijn gekomen in de Nederlandse koloniën Suriname en Curaçao, maar ook in Jamaica, Cuba en de Dominicaanse Republiek.
Anderen, zoals Liny Pajgin en haar familieleden, bemachtigen de juiste papieren om naar de Verenigde Staten emigreren en blijven daar ook nadat Nederland in 1945 is bevrijd. Sommigen keren terug naar Europa.
Rosa de Jong promoveert aan de Universiteit van Amsterdam en is gastonderzoeker bij het KITLV en NIOD. Zij onderzoekt vluchtelingen die tijdens de Tweede Wereldoorlog vanuit Nederland via verschillende Europese landen naar de Caraïben zijn gevlucht.