Hoe Hermann Heinrich Pennings zijn liquidatie overleefde
Op 19 februari 1945 fietst SS'er Hermann Heinrich Pennings op de Rotterdamse Coolsingel. Hij wordt ingehaald en in zijn hoofd geschoten. De volgende dag worden als represaille tien mensen gefusilleerd. Maar in tegenstelling tot wat altijd is gedacht, blijft Pennings in leven. Dat blijkt uit een brief die hij drie weken na de aanslag schrijft aan zijn vrouw vanuit het Rotterdamse marineziekenhuis.

De aanslag
In zijn brief beschrijft Pennings de aanslag: hij rijdt op 19 februari rond 11 uur op de fiets, op weg naar de Duitse Dienstpost, wordt ingehaald en beschoten. Na een moment van bewusteloosheid komt hij bij, omringd door mensen, waarna een paar soldaten hem snel naar het Rotterdamse marineziekenhuis brengen. De kogel blijkt zijn hoofd te zijn binnengedrongen, maar is blijven steken in zijn kaak. Er worden röntgenfoto’s gemaakt en de kogel wordt operatief verwijderd. Na drie weken bedlegerig te zijn geweest, mag Pennings opstaan. Hij schrijft meteen de brief aan zijn vrouw.
Vergelding
Als vergelding voor de aanslag op Hermann Pennings worden de volgende dag tien verzetsleden tegen de muur van het gebouw van Levensverzekering-maatschappij 'Utrecht' aan de Coolsingel gezet, en geëxecuteerd. Om passerende Rotterdammers af te schrikken blijven de lichamen een dag liggen.




Oorlogslevens | Wie waren de slachtoffers van de fusillade aan de Coolsingel op 20 februari 1945, als represaille op de aanslag van Hermann Heinrich Pennings?
Meer over Slachtoffers fusillade Coolsingel"Meer geluk dan mijn kameraden"
Pennings schrijft in zijn brief dat hij geluk heeft gehad hoe het met hem is afgelopen en haalt aanslagen op zijn kameraden aan. Zoals zeer waarschijnlijk de liquidatie van SD-Unterscharführer Herbert Römer en SS-Unterscharführer Arnoldus Johannes Koster op op 5 maart 1945 aan de Rotterdamse Pleinweg. Op 12 maart worden als vergelding daarvoor twintig mannen geëxecuteerd. Ook schrijft Pennings over een kameraad van de Ordepolitie die een aanslag overleefde en bij hem op de kamer ligt, waarvoor ter vergelding twintig mensen op het Hofplein zijn geëxecuteerd.

Hermann Pennings blijft geruime tijd in het Rotterdamse marineziekenhuis. In zijn brief schrijft hij dat zijn chef hem een 'erholungsurlaub' (vakantieverlof) belooft. Hoe en wanneer precies is niet duidelijk, maar ergens tussen half maart en begin mei 1945 komt Pennings vanuit Rotterdam in het Duitse Hamburg-Fuhlsbüttel terecht. Een gevangeniscomplex ruim honderd kilometer ten noorden van Uelzen waar zijn vrouw en drie kinderen Irene, Ingeborg en Rolf zich bevinden. Zij vertrekken eerder al uit Rotterdam per schip naar Hamburg, als ze toegang wordt geweigerd tot een schuilplaats op Dolle Dinsdag.




Complexe situatie in Fuhlsbüttel
Pennings komt in Fuhlsbüttel in een complexe situatie terecht. Het bestaat op dat moment uit een mannengevangenis, vrouwengevangenis, penitentiaire inrichting, politiegevangenis en een subkamp van Neuengamme. Het einde van de oorlog nadert en Polizeigefängnis Fuhlsbüttel wordt geëvacueerd. Ongeveer achthonderd van de nog duizend aanwezige gevangenen worden vanaf 12 april 1945 in groepen gedwongen tot een meerdaagse dodenmars naar opleidingskamp Nordmark in Kiel-Hassee, honderd kilometer naar het noorden. Veel van hen sterven, onderweg of na aankomst. 71 verzetsleden worden rechtstreeks overgebracht naar concentratiekamp Neuengamme en daar vermoord in de arrestatiebunker.


De dood van Hermann Pennings
Hermann Heinrich Pennings bevindt zich waarschijnlijk temidden van deze situatie. Vermoedelijk als bewaker. Hij vindt uiteindelijk niet in Rotterdam in februari 1945, maar hier in het Duitse Fuhlsbüttel de dood in de nacht van 4 op 5 mei 1945. Dat blijkt uit overlijdensakten, waarin wordt gesproken over 'zelfmoord als gevolg van een hoofdschot'. Het besluit uit 1951 dat zijn weduwe Gertrud een pensioen ontvangt, stelt vast dat Hermann Pennings op 3 mei 1945 zelfmoord heeft gepleegd als gevolg van een mentale stoornis ('geistiger umnachtung') na het oplopen van zijn hoofdwond op 19 februari 1945 in Rotterdam.




"Hermann hätte Juden gejagt"
Judith, kleindochter van Hermann Pennings, groeit op in een familie waarin open over de Tweede Wereldoorlog wordt gesproken. Op één onderwerp na: Hermann. Zijn overtuigingen leiden tot discussies en geschillen binnen de familie. De zin "Hermann hätte Juden gejagt", die zij als 7-jarig meisje iemand hoort zeggen op een familiefeest, maakt indruk. Maar ze is te jong om vragen te stellen. Als Judith begin jaren tachtig de verfilming van 'A Square of Sky' van Janina David ziet, stelt ze de vragen wel. Haar vader weet niet meer dan dat zijn vader Hermann was aangesloten bij SS en in Rotterdam is vermoord door het verzet.
Judith verdiept zich in haar familiegeschiedenis. Eerst nog terughoudend om op zoek te gaan in Nederlandse bronnen waar Hermann dader is. In 2016 komt ze achter dat haar grootvader de aanslag op 19 februari heeft overleefd. Hoewel de documenten een verklaring geven, blijven de omstandigheden rond zijn daadwerkelijke dood voor haar ongewis. Heeft hij inderdaad zelfmoord gepleegd? Of is hij vermoord door geallieerden of vrijgelaten gevangenen?