Gerardus Cornelis Johannes Varenkamp: Brieven met enkele bijlagen (handgeschreven tekst (origineel) en door de auteur zelf uitgetypte tekst (fotokopieën))

De auteur woont met zijn echtgenote in Voorburg en is advocaat. Hij is koningsgezind en luistert naar de BBC en Radio Oranje. De tekst zit vol grappen over Duitsers en NSB' ers. Hij noteert bombardementen. Het bestuur in Nederland wordt langzaam door de Duitsers en NSB' ers overgenomen en hijzelf raakt zijn functie als raadslid kwijt. Vrienden en bekenden worden opgepakt als gijzelaar en voedsel wordt door de Duitsers geroofd. De positie van de joden ziet hij voortdurend verslechteren. Er is studentenverzet, rantsoenering en distributie van levensmiddelen en elektra. De ster wordt voor joden verplicht. Hij hoort dat gevangenen in Buchenwald sterven. De identiteitskaart wordt ingevoerd en in Den Haag zijn fietsenvorderingen, razzia's en evacuaties. Gebouwen worden gevorderd of afgebroken en hout en metaal worden door de Duitsers uit de ontruimde huizen gehaald. De avondklok wordt ingesteld, april/mei 1943 is de artsenstaking, het standrecht wordt afgekondigd en er zijn executies. Studenten moeten de loyaliteitsverklaring tekenen, de arbeidsdienst wordt ingevoerd en radiotoestellen moeten ingeleverd worden. Hij blijft wandelen en kleine uitstapjes maken en houdt de lezer op de hoogte van de weersgesteldheid. Bij de ontruiming van Scheveningen nemen ze vrienden in huis. Zeeland wordt geïnundeerd. Na de invasie vordert de strijd langzaam en de opwinding tijdens Dolle Dinsdag blijkt voor niets te zijn geweeest. Even is er geen gas en licht en de spoorwegen en tram staken. In oktober worden de centrale keukens ingesteld en bij de verplichte wolinlevering heeft hij wat oude spullen klaarliggen. V1's vliegen over, maar Sinterklaas en Kerst worden met een goed diner gevierd. Het eten wordt duur maar blijft voor hen betaalbaar. Na de bevrijding blijft hij nog een tijd aan zijn kinderen schrijven. N.B. De bijlagen bestaan uit enkele door andere personen in dezelfde tijd aan de jongen geschreven brieven. De auteur woont met zijn echtgenote in Voorburg en is advocaat. Hij is koningsgezind en luistert naar de BBC en Radio Oranje. De tekst zit vol grappen over Duitsers en NSB' ers. Hij noteert bombardementen. Het bestuur in Nederland wordt langzaam door de Duitsers en NSB' ers overgenomen en hijzelf raakt zijn functie als raadslid kwijt. Vrienden en bekenden worden opgepakt als gijzelaar en voedsel wordt door de Duitsers geroofd. De positie van de joden ziet hij voortdurend verslechteren. Er is studentenverzet, rantsoenering en distributie van levensmiddelen en elektra. De ster wordt voor joden verplicht. Hij hoort dat gevangenen in Buchenwald sterven. De identiteitskaart wordt ingevoerd en in Den Haag zijn fietsenvorderingen, razzia's en evacuaties. Gebouwen worden gevorderd of afgebroken en hout en metaal worden door de Duitsers uit de ontruimde huizen gehaald. De avondklok wordt ingesteld, april/mei 1943 is de artsenstaking, het standrecht wordt afgekondigd en er zijn executies. Studenten moeten de loyaliteitsverklaring tekenen, de arbeidsdienst wordt ingevoerd en radiotoestellen moeten ingeleverd worden. Hij blijft wandelen en kleine uitstapjes maken en houdt de lezer op de hoogte van de weersgesteldheid. Bij de ontruiming van Scheveningen nemen ze vrienden in huis. Zeeland wordt geïnundeerd. Na de invasie vordert de strijd langzaam en de opwinding tijdens Dolle Dinsdag blijkt voor niets te zijn geweeest. Even is er geen gas en licht en de spoorwegen en tram staken. In oktober worden de centrale keukens ingesteld en bij de verplichte wolinlevering heeft hij wat oude spullen klaarliggen. V1's vliegen over, maar Sinterklaas en Kerst worden met een goed diner gevierd. Het eten wordt duur maar blijft voor hen betaalbaar. Na de bevrijding blijft hij nog een tijd aan zijn kinderen schrijven. N.B. De bijlagen bestaan uit enkele door andere personen in dezelfde tijd aan de jongen geschreven brieven.