Arrondissementsrechtbank Amsterdam
Het archief: Vanaf 1838 was de griffier van de arrondissementsrechtbank belast met het beheer van het archief, vanaf 1982 de arrondissementsgriffier, vanaf 1990 de directeur gerechtelijke ondersteuning en sinds 1998 de directeur stafdienst. Het archief werd sinds de instelling van de arrondissementsrechtbank bewaard in de kelders en op de zolders van het oude paleis van justitie aan de Prinsengracht, waar tot op heden nog steeds het gerechtshof gehuisvest is. Omstreeks 1890 kwam er op het terrein van het nieuwe Huis van Bewaring aan de Weteringschans een nieuw archiefdepot met de ingang aan de Leidsekade waar het archief van de burgerlijke zaken werd ondergebracht, tevens ook het notarieel archief. Het archief van de strafzaken bleef in het paleis van justitie. Bij uitbreiding van kantoorruimten in het paleis van justitie moest een groot deel van de archiefruimten opgeofferd worden en het archief aldaar ondergebracht, verhuisde naar het Rijks administratiegebouw aan de Droogbak. Ook het archief van de burgerlijke zaken , ondergebracht in het archiefdepot aan de Leidse kade werd naar de Droogbak overgebracht, er waren reeds onderdelen van dit archief eveneens ondergebracht in het nieuwe kantongerechtsgebouw aan de Parnassusweg, bij het arrondissementsparket in de Ruysdaelstraat en in het kantongerechtsgebouw te Hilversum In 1986 kwam er een nieuwe huisvesting voor het gehele centraal archief van de gerechtelijke diensten in het West-Indisch Pakhuis aan het 's-Gravenhekje in het centrum van de stad. Richtlijnen voor onderzoek in rechtbankarchieven: Gemeenten in het arrondissement: In de periode 1940-1949 omvatte het arrondissement Amsterdam de navolgende (voormalige) gemeenten: Amsterdam Ankeveen Blaricum Broek in Waterland Bussum Diemen Edam-Volendam 's-Graveland Hilversum Huizen Ilpendam Katwoude Kortenhoef Landsmeer Laren Marken Monnickendam Muiden Naarden Nederhorst den Berg Nieuwer-Amstel Ouder-Amstel Uithoorn Weesp Weesperkarspel. Geraadpleegde literatuur: Werkboek rechterlijke archieven 1838-1940. Rijksarchiefdienst. Onder redactie van R. Huijbrecht. 's- Gravenhage 1989. Organisatie van de arrondissementsrechtbank: De arrondissementsrechtbanken worden verdeeld in 'kamers'. De kamers kunnen zijn 'meervoudige kamers' of 'enkelvoudige kamers'. In de periode 1940-1949 behandelden bij de arrondissementsrechtbank te Amsterdam de Eerste, Tweede en Derde Kamer de burgerlijke handelszaken, de Vierde en Vijfde Kamer de meervoudige strafzaken en de Zesde Kamer de burgerlijke familiezaken, zoals zaken van echtscheiding, scheiding van tafel en bed en ontkenning wettigheid van kinderen. In de maanden juli en augustus bestond er zowel voor de rechtspraak van burgerlijke zaken (handels- en familiezaken) als van strafzaken slechts één kamer, de zgn. Vacantiekamer. Een meervoudige kamer bestaat uit drie rechters, waarvan één de voorzitter, meestal een vice-president. De kamer wordt bijgestaan door een griffier. In strafzaken is daarbij ook een officier van justitie. Geschiedenis van de rechterlijke organisatie en arrondissementsrechtbank: In de periode van de Franse overheersing van ons land (1795-1813) vond er een belangrijke wijziging in de bestaande rechtsorde plaats, die voor de latere Nederlandse rechtspleging van groot belang bleek. Toen het koninkrijk Holland in 1810 door Napoleon Bonaparte bij Frankrijk werd ingelijfd, deed de Franse wetgeving ook hier te lande zijn intrede. Bij Keizerlijk Decreet (9 juli 1810) werd Nederland in departementen, arrondissementen, kantons en communes verdeeld. De bestaande rechterlijke instanties (stadsgerechten, gildegerechten, leengerechten e.d.) werden eveneens bij Keizerlijk Decreet (18 oktober 1810) opgeheven en nieuwe rechtbanken werden per 1 januari 1811 ingevoerd. Zo was er dientengevolge in iedere hoofdplaats van een arrondissement een Rechtbank van Eerste Aanleg, gevestigd en in iedere hoofdplaats van een kanton een Vredegerecht. Bij de nieuwe indeling werd voor het eerst gebruik gemaakt van de verdeling in civiele en strafrechtspraak, volledig afgescheiden van het bestuur. Slechts de kooplieden behielden nog enige tijd hun rechterlijke colleges. Zo was er in Amsterdam tot 1819 een rechtbank van koophandel gevestigd. Na de omwenteling van 1813 bleef de Franse wetgeving, met de ingevoerde rechtscolleges, voorlopig van kracht. Slechts de titulatuur en de woorden 'Keizer' en 'Keizerlijk' werden vervangen.
- Archieven Noord-Hollands Archief
- Archief
- 489
- Categorie
- Justitie en rechtspraak
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer