Achteraf lijkt het soms alsof het leven in bezet Nederland haast stil kwam te staan. Maar de liefde gaat in tijden van oorlog haar eigen gang. Ook Joodse burgers proberen verder te gaan met het leven. Sterker nog: tegen de achtergrond van toenemende anti-Joodse maatregelen wordt er juist binnen de Joodse gemeenschap veel getrouwd.

Toevluchtsoord
In het huwelijk proberen Joden veiligheid te vinden en de dreiging van deportatie buiten de deur te houden. In maart 1942 valt er bij veel ongetrouwde Joodse mannen een oproep tot keuring voor en vertrek naar de werkkampen op de mat. In de tweede week van maart 1942 worden er in Amsterdam 74 Joodse huwelijken gesloten. Een week later is het aantal trouwerijen nog vele malen groter, maar liefst 283 Joodse huwelijken. Hiermee proberen de ongetrouwde Joodse mannen op de valreep de werkkampen te ontlopen.

Joodse werkkampen
De dreiging van de werkkampen is al eerder begonnen. In januari 1942 wordt de Joodse Raad gedwongen om ruim 1400 werkloze Joodse Amsterdammers te leveren als werkkracht voor werkkampen in Groningen en Drenthe. Langzaam wordt het aantal oproepen en kampen verder uitgebreid. In maart 1942 krijgen ook werkende, ongehuwde Joodse mannen tussen de 18 en 40 jaar te maken met oproepen.





Gemengde huwelijken verboden
Het grote aantal huwelijken is de Duitse bezetter een doorn in het oog. Vanaf 25 maart 1942 worden gemengde huwelijken daarom verboden. Joden mogen niet meer trouwen met zogenaamde ‘Ariërs’. Ook de huwelijksvoltrekking zelf wordt gereguleerd. Amsterdamse Joden moeten vanaf dat moment voor hun burgerlijk huwelijk verplicht naar de Hollandsche Schouwburg in plaats van het stadhuis.

Anti-Joodse maatregelen
Hierna volgen de anti-Joodse maatregelen elkaar in hoog tempo op. De meest zichtbare is de invoering van de Jodenster op 3 mei 1942. Na deze datum dragen zowel het bruidspaar als de gasten de Jodenster. Maar de anti-Joodse maatregelen stopten niet bij de Jodenster. Met het eerste transport van Kamp Westerbork naar Auschwitz-Birkenau op 15 juli 1942 starten de deportaties van Joden uit Nederland naar de concentratie- en vernietigingskampen in Oost-Europa.
Het einde van de Joodse werkkampen
In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 slaat het noodlot toe. De werkkampen worden omsingeld en de mannen afgevoerd naar Kamp Westerbork. Hun gezinnen wacht hetzelfde lot, zij moeten zich verplicht bij de mannen voegen. In één klap overspoelen zo'n 10.000 mannen, vrouwen en kinderen Kamp Westerbork. De meeste van hen worden al snel gedeporteerd en vermoord.