Johann Georg Fiegel

FIEGEL (Johann Georg), geboren te Rotterdam op 2 december 1917. Hij woont met zijn vader en broers en zussen in de Rotterdamse wijk Agniesebuurt, op het adres Agniesestraat 97a. Zijn moeder overlijdt in november 1926, vier maanden na de geboorte van het jongste kind. Oudere broer Cornelis (1913) moet voor de arbeidsinzet al in juni 1944 naar Duitsland. Wanneer op 11 november 1944 de razzia plaatsvindt is Johann 26 jaar en leraar. Hij wordt opgepakt, samen met zijn jongere broer Louis Albert (1922). Langs welke route zij zijn weggevoerd is niet bekend. In november 1944 verblijven zij in de Van Heutszkazerne in Kampen. Net wanneer het middageten wordt bezorgd, moeten de mannen de kazerne verlaten om in een trein te worden gestouwd. Wat volgt is een reis vol verschrikkingen: dagen en nachten lang opgesloten in treincoupés, zonder eten en drinken en aangevallen door Engelse jagers. Wanneer de mannen na 100 uur ‘s nachts in Bocholt de trein mogen verlaten zijn zij geradbraakt, doodmoe en hebben dikke voeten of benen. In die conditie moeten zij, opgejaagd door schreeuwende en schietende Duitsers, in het stikdonker in het gelid marcheren naar hun onderkomens in Suderwick. Daar doen een verbouwde boerenschuur en een café dienst als de Lagers Terstegge en Stolte. Beide broers verblijven in Terstegge. De werkzaamheden bestaan uit het graven van schansen. Begin februari 1945 worden alle mannen uit de lagers weggevoerd richting Keulen, om daar verdedigingsschansen op te werpen. Beide mannen bereiken in mei/juni 1945 veilig Rotterdam. Johann trouwt al snel na de bevrijding, m juli 1945, en hij overlijdt in Alblasserdam op 29 januari 2000, op 82-jarige leeftijd.

Bron: Stadsarchief Rotterdam