Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud

Joseph Baptist Lambertus (Joop) van Engelen

Rotterdam, 25 januari 1919 - Den Haag, 22 februari 1993

ENGELEN van (Joseph Baptist Lambertus, roepnaam Joop), geboren te Rotterdam op 25 januari 1919. Hij trouwt in 1943 en woont in 1944 met zijn vrouw in de Rotterdamse wijk Bospolder, op het adres Schiedamscheweg 463. Bij de razzia van 10 november 1944 wordt Joop opgepakt, hij is dan 25 jaar en magazijnbediende. Hij wordt naar de Lekhaven gebracht. Daar vormt hij een groepje met zeven anderen, waaronder Adrianus Pieter Cornelis Revier, met wie hij een zeer goede band heeft. Met 1.500 mannen gaan zij lopend naar Delft, waar zij worden ingeladen in een goederentrein, in een overvolle wagon. Via Leiden, Haarlem en Zwolle gaat de reis oostwaarts. Na vijf dagen en nachten opgevouwen te hebben gezeten, bereiken de mannen Bendingbostel, nabij Bremen. Het werk aan het spoor vinden ze geestdodend. Op 29 november 1945 doen Joop en Adrianus een vluchtpoging; ze worden verraden en op 1,5 km van Oldenzaal gepakt. Vervolgens worden zij vernederd, mishandeld en gepest. Met een vrachtwagen worden ze naar Bentheim gebracht, waar ze uiteindelijk terecht komen in schoolgebouw waar al 450 Rotterdammers verblijven. De mannen moeten in of bij de loopgraven werken. De omstandigheden zijn zwaar: het regent en sneeuwt veel, de wind is hard en koud, het schoeisel en de kleding is slecht, sokken en handschoenen hebben ze niet (meer) en het eten is meestal niet veel meer dan een waterige bunkersoep. De mannen moeten een uur lopen om de loopgraven, als onderdeel van de Westwall, te bereiken. Een week voor kerst wordt Joop flink ziek wordt met aanhoudende diarree en hoge koorts (40,4o) met ijlen. Van boven tot onder raakt hij bevuild. Wanneer Adrianus zijn vuile kleding wast, heeft Joop niets anders om aan te trekken. Een handdoek wordt gebruikt als luier en met alleen zijn regenjas aan, kruipt Joop onder de dekens. De sanitäter neemt kennis van de situatie, maar doet verder niets voor Joop. De Duitsers hanteren het motto “Wie niet werkt, zal niet eten” zo strikt dat zij op 1e kerstdag een maaltijd minder krijgen omdat ze dan niet hoeven te werken. Geld hebben ze niet meer. Loon wordt niet uitbetaald. De stemming onder de mannen wisselt sterk: dan is er hoop dat ze snel naar huis gaan, dan weer de vrees dat ze tot na de oorlog in Duitsland moeten blijven. Op 26 januari 1945 worden alle mannen overgebracht naar een Lager in het ook tot Bentheim behorende Gildehaus. Daar zijn de omstandigheden veel slechter dan in Bentheim. Het Lager is een grote, lege fabriekshal. Het is er koud met weinig licht, behoeften moeten buiten worden gedaan in een put, in het washok zijn twee kranen voor 500 mannen, en soms zijn de kranen bevroren. Later, als veel mannen ontvluchten, wordt het Lager om 19 uur op slot gedaan. Behoeften moeten worden gedaan in een houten ton, die in een hoek staat. ’s Avonds stinkt het hele gebouw naar de ontlasting. Er komen steeds meer mannen bij, waardoor het Lager overvol raakt. Joop en Adrianus besluiten te vluchten en hebben hiervoor 22 februari 1945 uitgekozen. Het plan lijkt te mislukken wanneer twee Hagenaars hen voor zijn en er flinke commotie ontstaat onder de Duitsers. Maar met hulp van keukenpersoneel lukt het toch. Door Bentheim lopen ze richting Oldenzaal, maar ze raken hun oriëntatie kwijt. Later zal blijken dat zij, zonder het te weten, misschien wel vier keer de grens zijn overgestoken: van Duitsland naar Nederland, terug naar Duitsland enzovoorts. Het verzet in Oldenzaal helpt hen aan vervalste “fahrbefehlen”, waardoor zij verder kunnen reizen met een bus van de Duits Wehrmacht en een trein. Bij een lange stop in Deventer krijgen zij een beeld van de ellende in West-Nederland: drommen mensen komen voorbij, op fietsen, lopend, met handkarren etcetera. Via Utrecht komen de mannen in Zoetermeer en van daaruit worden ze naar Rotterdam gebracht. In de ochtend van 27 februari 1945 worden afgezet in het Oude Noorden. Als ze naar de Schiedamscheweg lopen zien ze mensen met honger op het gezicht, een vervuilde stad en bomen die grotendeels zijn afgezaagd. Wanneer ze thuiskomen, blijken hun vrouwen niet thuis. Zij wonen tijdelijk bij hun moeders. Na de oorlog wordt Joop vader en met zijn gezin verhuist hij in 1950 naar Den Haag. Daar overlijdt hij op 22 februari 1993, 74 jaar oud.

Bron: Stadsarchief Rotterdam

Woonplaats (tijdens de oorlog)

Het leven tijdens de oorlog van Joseph Baptist Lambertus (Joop) van Engelen

1944
10 november 1944

Opgepakt bij de Razzia van Rotterdam

22 februari 1993

Overleden in Den Haag

Bronnen

Dit zijn de bronnen die bij Oorlogsbronnen bekend zijn over deze persoon.

  • Razzia van Rotterdam en Schiedam

    Ron Schuurmans maakte biografieën van de slachtoffers van de razzia van Rotterdam en Schiedam op 10 en 11 november 1944. Dit was de grootste razzia die de Duitse bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog heeft gehouden. Bij deze razzia zijn ongeveer 52.000 van de 70.000 mannen van 17 tot en met 40 jaar oud uit Rotterdam en Schiedam weggevoerd.

    Bekijk de bron
    Aanbieder
    Stadsarchief Rotterdam

Afbeelding van Joseph Baptist Lambertus (Joop) van Engelen

Ontbreekt een portretfoto, of kan je ons helpen met een betere afbeelding van Joseph Baptist Lambertus (Joop) van Engelen, dan kan je deze hier toevoegen. Ook is het mogelijk om de bestaande portretfoto beter bij te snijden.

Heeft u bezwaar tegen de vermelding van deze persoon?

Laat het ons weten door een e-mail te sturen naar info@oorlogsbronnen.nl

Ontvang onze nieuwsbrief
De Oorlogsbronnen.nl nieuwsbrief bevat een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
WO2NETMinisterie van volksgezondheid, welzijn en sport
Contact

Vijzelstraat 32
1017 HL Amsterdam

info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards