Hotze Elzinga

Gehuwd met Johanna Heerbaart. Kinderen: Greetje en Rudolf. Eigenaar schildersbedrijf. R.K. Hij was een zoon van Ruurd Elzinga en Joukje Jellema. Hotze is samen met duizenden stadgenoten gearresteerd tijdens een razzia op 10 november 1944 te Rotterdam. De gevangenen werden met schepen over het IJsselmeer vervoerd en in Kampen aan land gebracht. Vandaar zijn ze per trein naar Duitsland vervoerd. Met een lotgenoot had Hotze afgesproken bij Meppel uit de trein te springen, omdat deze daar langzaam moest rijden. Aldus geschiedde. Bij de sprong uit het rijdende voertuig raakte Hotze met zijn hoofd een naast het baanvak staande betonnen paaltje. Zijn metgezel die wel goed terecht was gekomen heeft Hotze naar een boerderij gedragen. Deze boer heeft hem met een boerenwagen naar het ziekenhuis van Meppel gebracht, waar hij ongeveer een uur na dit incident aan de gevolgen overleed. Op 23 december 1944 is hij begraven op de rooms-katholieke parochiebegraafplaats 'San Marco' te Jirnsum, regel 3, nr. 40.

Bron: Een Laatste Saluut

ELZINGA (Hotze), geboren te Rauwerderhem op 27 februari 1915. Nog voor zijn huwelijk, in januari 1940, vestigt hij zich in Rotterdam. In 1944 woont hij met zijn vrouw en 2 kinderen in de Rotterdamse wijk Oud-Charlois, op het adres Karel de Stouteplein 4b. Bij de razzia van 10 november 1944 wordt Hotze opgepakt, hij is dan 29 jaar en lakspuiter. Vermoedelijk wordt hij eerst met een rijnaak weggevoerd naar Kampen en vervolgens vanuit Kampen, Wezep of Zwolle verder getransporteerd per trein. Net als veel andere mannen onderneemt Hotze een vluchtpoging door uit de (rijdende) trein te springen. Zijn verwondingen moeten ernstig zijn, want op 19 december 1945 overlijdt Hotze aan zijn verwondingen in een ziekenhuis te Meppel.

Bron: Stadsarchief Rotterdam