Jacobus Petrus Emmanuel (Jaap) Folst

FOLST (Jacobus Petrus Emmanuel, roepnaam Jaap), geboren te Rotterdam op 25 december 1926. Hij woont met het ouderlijk gezin in de Rotterdamse wijk Hillesluis, op het adres Beijerlandselaan 129. Wanneer op 10 november 1944 daar de razzia plaatsvindt is Jaap 17 jaar en administratief medewerker bij Machinefabriek Piet Smit. Als Jaap ’s ochtend een Duitse soldaat ziet, gaat hij uit nieuwsgierigheid op hem af. Direct krijgt hij het “Bevel” in zijn handen gedrukt. Via het Feijenoord stadion moet hij lopend naar de Maas, om daar in een rijnaak te stappen. Een laag water in het ruim zorgt ervoor dat iedereen natte voeten krijgt. Via Amsterdam, het IJsselmeer en Kampen arriveert Jaap in Wezep. Daar maakt hij van dichtbij mee dat buurtgenoot Koos van den Bosch met zijn vader probeert te vluchten en dat ze gepakt worden. Een dag later worden vader en zoon doodgeschoten. Met de trein gaat Jaap naar Essen, waar hij aan het spoor werkt. Dat is gevaarlijk werk omdat de geallieerden bijna dagelijks bombarderen. Wanneer hij een keer tijdens hevige bombardementen de schuilkelder niet kan halen, schuilt hij in de kelder van een villa van 2 zussen. De villa krijgt een voltreffer, maar Jaap en de zussen overleven. De vrouwen gaan naar een andere zus aan de rand van de stad en nemen Jaap mee. De dames blijken er geen idee van te hebben hoe de Duitsers zich gedragen in de bezette landen. Na de bevrijding wordt Jaap naar Bergeijk gebracht omdat Rotterdam nog niet wordt vrijgegeven. Dan gaat Jaap mee met een transport naar Friesland, waar hij zijn vriendinnetje treft. Eind mei/begin juni komen zij samen aan in Rotterdam. Na de oorlog trouwen zij. Jaap is de grondlegger van de jaarlijkse razziaherdenking in Rotterdam. Hij overlijdt in Brummen op 23 november 2019, bijna 93 jaar oud.

Bron: Stadsarchief Rotterdam