Hans Goslar

Hans Goslar was de vader van Annes vriendin Hanneli en een vriend van Otto Frank. In Duitsland werkte hij als journalist en later als Pressechef van het Pruisische Innenministerium. Tevens was hij actief als zionist en sociaal democraat. Zijn functie als perschef vervulde hij dertien jaar, maar per 1 oktober 1932 werd hij na een verlofperiode van zijn post ontheven. Hierbij was sprake van druk van nationaalsocialistische zijde. In 1933 vluchtte hij met zijn gezin naar Nederland en kwam vanaf begin 1934 te wonen op het Merwedeplein 31-1. Daar raakte de familie Goslar bevriend met de familie Frank. Samen met Franz Ledermann werkte hij in Nederland als adviseur. Zij dreven een Beratungsbüro voor Duitse Joden. In Nederland gebruikte Goslar briefpapier met in het briefhoofd onder meer de functies 'Eertijds Ministerialrat te Berlijn', 'Financieel advies', 'Deviezen- en transferaangelegenheden' en 'Hoofd-vertegenwoordiger der Industrial & Financial Corporation of Palestine Ltd'. Op 25 juni 1938 werd Hans Goslar de deutschen Staatsangehörigkeit afgenomen. Op 26 juli 1938 kreeg hij van de gemeente Amsterdam een verklaring van goed gedrag, aangevraagd vanwege voorgenomen emigratie. Een bestemming stond niet aangegeven. Op 28 augustus 1940 schreef hij naar uitgeverij van Loghum Slaterus om zijn diensten aan te bieden bij eventuele vertalingen naar het Duits. Hij verwees in zijn brief naar contacten met de tekenaar Jo Spier en zet uiteen hoe hij zich als vertaler en corrector nuttig kon maken. De uitgeverij antwoordde op 30 augustus dat Duitstalige uitgaven zelden voorkwamen. Hij was lid van de Beirat van de Joodse Raad. Het gezin Goslar is in religieus opzicht strikt in de leer, en hield zich aan alle ge- en verboden. Het eerste adres in Nederland, hotel Hiegentlich, adverteerde als hotel 'onder rabbinaal toezicht'. Op 20 juni 1943 bij de grote razzia in Amsterdam Zuid en Oost werd hij met zijn gezin opgepakt en naar kamp Westerbork getransporteerd. Vanuit daar werden zij op 15 februari 1944 naar Bergen-Belsen gedeporteerd. Hij moest eerst in een quarantainebarak waardoor hij van zijn twee dochters, Hanneli en Gabi, werd gescheiden. Op 25 februari 1945 overleed hij door ziekte en uitputting. Bron persoonsgegevens. Adressen: In den Zelten 21a, Berlijn. Nieuwe Hoogstraat 9-11, Amsterdam (hotel Hiegentlich, december ‘33); Merwedeplein 31 I (februari '34).Zuider Amstellaan 16 II (’37).

Bron: https://research.annefrank.org/nl/personen/228fad8f-c9f9-46d1-88d7-18f4e36c68ac/