Frederik de Jong

Frederik was ondergedoken bij zijn aanstaande schoonouders aan de Hockaart in Arum. Hij werd gearresteerd tijdens een razzia en verplicht tewerkgesteld in Yde. Samen met Piebe Hoekema had hij op 15 november 1944 een vluchtpoging gedaan. Beiden kregen na hun vlucht een slaapplaats bij een boer die lid was van de Nationaal Socialistische Beweging (NSB), die de mannen verried. Leden van de Landwacht uit Peize hebben hen aangehouden. De volgende dag is hij in opdracht van commandant Harwich met een nekschot gefusilleerd op het voetpad langs de Donderseweg aan de openbare weg Norg-Donderen. De toenmalige burgemeester van Norg heeft de familie op de hoogte gesteld van het dramatische voorval. Zijn lichaam werd opgebaard in het lijkenhuisje op de begraafplaats in Norg en na enige tijd ter beschikking gesteld van de familie. Op zijn lichaam werd een kaart aangetroffen met de tekst: 'Ich bin von der Arbeit weckgelaufen und habe Sabotage betrieben, die verdienten Strafe habe Ich bekommen'. (Vertaling: Ik ben weggelopen van het werk en heb sabotage gepleegd en mijn verdiende straf gekregen). Na binnenkomst van het doodsbericht werd zijn lichaam opgehaald door koetsier Simon de Groot en zijn aanstaande schoonvader Sjoerd Wijnalda. Zijn naam staat vermeld op een gedenkplaat op de Kerkbrink in Norg en op een gedenkteken aan de voorzijde van de hervormde kerk te Hommerts.

Bron: Een Laatste Saluut