Gezinus Gringhuis

Gezinus Gringhuis was één van de rechercheurs die op 4 augustus 1944 het pand Prinsengracht 263 binnenvielen. Hij trad in 1918 in dienst van het Amsterdamse politiekorps. Daar werkte hij tot de Duitse bezetting van Nederland begon. Hij maakte van 21 augustus 1942 tot 27 april 1943 deel uit van Bureau Joodsche Zaken en vervolgens tot en met 30 april 1944 van de Sicherheitsdienst (SD). In die laatste functie hield hij toezicht op de opslag van in beslag genomen inboedels van Joodse huishoudens in Amsterdam. Van 1 mei tot 1 november 1944 behoorde hij tot de Bijzondere Afdeling (ook wel Gruppe V genoemd) van de Recherchecentrale in Den Haag. Dit hield in dat hij, hoewel de Afdeling onder feitelijke leiding van SD’ers stond, tijdens de inval in het Achterhuis geen deel uitmaakte van de SD en niet belast was met het opsporen van al dan niet Joodse onderduikers. Na zijn werk bij de Bijzondere Afdeling kwam hij weer bij het Amsterdamse politiekorps terug. Hij deed daar dienst bij de afdeling Economische Zaken. Op 1 mei 1945 – minder dan een week voordat hij veroordeeld werd– maakte hij nog een proces-verbaal op tegen een Amsterdammer, die een partijtje tarwe vervoerde zonder vergunning. Na een aanvankelijk doodvonnis kreeg Gringhuis in cassatie een levenslange gevangenisstraf. Daarnaast werd hij ontzet uit verschillende rechten: het bekleden van ambten, het dienen bij de gewapende macht en het actieve en passieve kiesrecht. Bron persoonsgegevens.

Bron: https://research.annefrank.org/nl/personen/78a18f1e-59fb-4f63-bcfa-00c4c966e709/