Simon Scheffer

SCHEFFER (Simon), geboren te Rotterdam op 25 juli 1914; hij is een uur later geboren dan zijn tweelingzus (1914-1977). Simon trouwt in 1939 en woont met zijn vrouw in de Rotterdamse wijk het Oude Westen, op het adres Sint-Mariastraat 77b; vermoedelijk inwonend bij de ouders van de vrouw. Bij de razzia van 11 november 1944 wordt Simon, samen met zijn zwager Arie de Kraaij, opgepakt, hij is dan 30 jaar en boekhouder. Volgens de officiële gegevens is Simon ondergebracht in het Gemeinschaftslager te Blankenheim, zo’n 90 km ten westen van Koblenz. Hoe de Rotterdammers daar komen, is beschreven door Dirk Ruijs. Simon wordt ziek maar krijgt geen medische hulp. Later wordt hij nog behandeld door de Rotterdamse dokter Quispel (die aldaar ook Pieter Johan Timmerman heeft bijgestaan), maar die hulp mag niet meer baten. Op 26 december 1944, op de 29e verjaardag van zijn vrouw, overlijdt Simon. Drie dagen later wordt hij begraven in Blankenheim en op 26 juli 1955 wordt hij herbegraven op het Nederlands Ereveld te Düsseldorf. Volgens een familielid is Simon, samen met zijn zwager Arie, weggevoerd naar Duitsland en mogelijk tewerkgesteld in een bij Buchenwald behorend werkkamp. Simon en Arie ontvluchten richting Nederland. Onderweg overlijdt Simon. Arie en een andere persoon begraven Simon langs een greppel bij Blankenheim. Na de oorlog verklaren beiden personen onder ede waar zij Simon hebben begraven. Simon kan hierdoor worden opgegraven om te worden herbegraven in Düsseldorf. Arie de Kraaij, die na de bevrijding in Rotterdam terugkeert, spreekt verder nooit over wat Simon en hem is overkomen. Simons vrouw overlijdt te Rotterdam op 15 januari 1947, op 31-jarige leeftijd.

Bron: Stadsarchief Rotterdam