Michael Mengelberg

Misha werd geboren in Kiev (Oekraïne), waar zijn moeder een aanstelling had als harpiste in een orkest. In 1938 kwam het gezin naar Amsterdam. Hij bezocht vanaf 7 december 1939 de voorbereidende school No. 51, de kleuterschool bij de 6e Montessorischool te Amsterdam en van 13 augustus 1941 tot 12 juli 1947 de Zesde Montessorischool. Vervolgens ging hij naar het Montessori Lyceum. Misha Mengelberg en zijn ouders behoorden na de oorlog tot de intimi van Otto Frank. Misha kreeg op zijn 22e verjaardag in 1957 een 'comeetachtig bezoekje' van Otto Frank. In de jaren zestig riep hij Otto’s zakelijk advies in. Hij werkte toen mee aan plaatopnames en had daar wat auteursrechtelijke kwesties bij. Hij schreef: 'Los van deze bizniz-kwestie lijkt het me leuk, om u weer eens in levende lijve te ontmoeten'. In 1969 was hij met onder andere Peter Schat, Harry Mulisch en Hugo Claus betrokken bij de opera Reconstructie, door de Nederlandse Operastichting opgevoerd in het kader van het Holland Festival. De voorstelling kreeg om verschillende redenen felle kritiek. In 1971 tekende hij met o.a. Nelly Frijda, Renate Rubinstein, Karel van ’t Reve en Martin van Amerongen een petitie tegen de dreigende uitlevering van een Amerikaanse deserteur. In 1981 werkte hij mee aan een ‘totaaltheater’ Opera Suite, samen met onder meer Han Bennink. Tegelijk met Art Blakey kreeg hij in 1989 een ‘Bird’, de onderscheiding van het North Sea Jazz Festival. In 1993 parafraseerde hij in een interview Karel Appel toen hij over zichzelf zei: “Ik klungel maar wat aan.” Tot op hoge leeftijd was hij actief als eigenzinnig en controversieel muzikant. De Stichting Misha Mengelberg heeft ten doel werk en gedachtegoed van Misha Mengelberg te beheren en uit te dragen. Bron persoonsgegevens. Adressen: Kiev; Uiterwaardenstraat 406, Amsterdam (1938).

Bron: https://research.annefrank.org/nl/personen/ce42330d-f9ef-4c10-be86-a76c3678e481/