Johannes Regnerus Maria van Angeren

Ook bekend als: Johannes Regnerus Maria van Angeren

Johannes Regnerus Maria (Jan) van Angeren (Utrecht, 9 mei 1894 - 's-Gravenhage, 19 maart 1959) was politicus en ambtenaar. Als secretaris-generaal van Justitie besloot hij mee te vluchten met de regering De Geer II in de meidagen van 1940. Van Angeren werd minister van Justitie in het kabinet Gerbrandy II. Hij besloot in 1944 ontslag te nemen toen koningin Wilhelmina weigerde mee te werken aan de uitbreiding van de bevoegdheden van de politie in het naoorlogse Nederland.

Bron: Stichting WO2Net | Oorlogsbronnen.nl

Johannes van Angeren was eind jaren dertig secretaris-generaal van het ministerie van Justitie. In die functie heeft hij het de nationaal-socialisten in Nederland zeer moeilijk gemaakt, en bovendien werden onder zijn leiding veel gevallen van spionage hard aangepakt. Daarom was hij in de meidagen van 1940 een van de weinige topambtenaren die met het kabinet naar Londen uitweken. Daar was hij van februari 1942 tot juli 1944 minister van justitie. Terug in Nederland is hij opnieuw secretaris-generaal. Op 6 februari 1948 stuurde Otto Frank hem een exemplaar van Het Achterhuis, onder meer omdat Van Angeren Kugler, die tien jaar bij zijn broer had gewerkt, persoonlijk kende. Twee dagen later schreef Van Angeren een bedankbrief, waarin hij zei: Van barbaarsheid naar beschaving, daarom is een weg van eeuwen afgelegd, van beschaving terug naar barbaarsheid ce n'est qu'un pas. Bron persoonsgegevens. Adressen: Van Imhoffstraat 35, Den Haag (1923).

Bron: https://research.annefrank.org/nl/personen/fa8ba82f-a302-4a36-a797-a4c056a41ebb/