Trijntje Winia

In augustus 1944 was de achttienjarige Sonja van der Sluis gedwongen om haar schuilplaats bij Jeltje van der Ploeg* en haar gezin in Leeuwarden te verlaten. De Duitsers waren achterdochtig geworden, en de Van der Ploegs hadden contact opgenomen met het verzet met het verzoek om Sonja elders onder te brengen. De LO wendde zich tot Roel Boonstra uit Hommerts (Friesland), en hij en zijn vrouw Trijntje toonden zich onmiddellijk bereid Sonja in huis te nemen. - Roel was de dorpssmid, en hij en zijn vrouw hadden vier kleine kinderen. Hij was een sleutelfiguur in de LO, waarin hij betrokken was bij het regelen van schuiladressen voor tientallen joden en andere vervolgden. Om argwaan te vermijden vertelden de Boonstra's aan de buren dat zij Sonja als interne hulp in de huishouding hadden aangesteld. Onder deze dekmantel was Sonja vrij om in het dorp rond te lopen, en op zondag vergezelde zij haar pleeggezin naar de kerk. Zij kreeg de schuilnaam Coby en werd heel goed behandeld door de Boonstra's, bij wie zij gebleven is tot de bevrijding op 15 april 1945. - Tijdens haar onderduikperiode raakten de Boonstra's bij de Duitsers onder verdenking van het verbergen van illegale materialen – en dat was terecht. Het huis werd doorzocht, maar er werd niets gevonden. Na de oorlog kwamen er SS-documenten aan het licht om Roel Boonstra te liquideren. -Op 14 september 1995 werden Roel Boonstra en zijn vrouw Trijntje Boonstra-Winia door Yad Vashem erkend als Rechtvaardigen onder de Volkeren.

Bron: Een Laatste Saluut