Aaltje van Marle

Abraham Kuyt, lid van de orthodox-joodse gemeenschap in Sneek, kreeg van de Duitse autoriteiten te horen dat de glas- en aardewerkwinkel waarvan hij en zijn neef de eigenaars waren, met ingang van 1 september 1942 zou worden gesloten. Henny van Reeden-Smith was al sinds 1937 bij Abraham Kuyt in dienst. Haar ouders nodigden Abraham en zijn vrouw Elisabeth en dochter Breina uit om in hun huis in Sneek onder te duiken. In november 1942 reisde Henny ook naar Leeuwarden om F. Weijl-Kuyt, de zuster van Abraham, over te halen met haar dochters Rosaline en Henriette bij de familie Smith onder te duiken. Die ging akkoord en voegde zich op 31 december 1942 met haar dochters bij Jan Smith en zijn gezin. - De familie Smith heeft ervoor gezorgd dat de leden van de familie Kuyt zich op hun gemak konden voelen. Hun werd de gelegenheid gegeven elke week de sabbat te vieren, en Henny slaagde er zelfs in koosjere etenswaren te bemachtigen. Zij bezocht ook Menno, de broer van Abraham, om hem de noodzaak van het onderduiken te overtuigen. Menno stemde uiteindelijk in en vond in Friesland een onderduikadres. - Omdat Jan Smith bij de spoorwegen werkte moest de familie na de spoorwegstaking van 17 september 1944 onderduiken tot de bevrijding van Sneek op 15 april 1945. Als gevolg daarvan moesten alle joden die bij de Smiths waren ondergedoken andere adressen vinden. De familie had twee jaar lang zes mensen ondergebracht. - Henny werd op 15 januari 1945 gearresteerd als lid van een verzetsgroep. Zij werd tot 15 april 1945 vastgehouden in de SS-gevangenis in Heerenveen. -Op 28 november 1978 werden Jan Smith, zijn vrouw Aaltje Smith-van Marle en hun dochter Henny van Reeden-Smith door Yad Vashem erkend als Rechtvaardigen onder de Volkeren.

Bron: Een Laatste Saluut