Hendrikje Hooikammer uit Rouveen, gekleed in kerkdracht. Over het zilveren meisjesoorijzer draagt ze de 'toefmuts' (kornetmuts).

Zogenaamd 'bruin kaschijn'. Dergelijke jakken werden in de winter gedragen op zondag naar de kerk door ongehuwde jonge vrouwen, doorgaans door de beter-gesitueerden. Een dergelijk kaschijn werd meestal in combinatie met een bruine serge bovenrok gedragen. Dit is een Rouveens exemplaar, gezien het feit dat de stof een ingeweven dessin heeft. In Staphorst droeg men alleen effen bruine exemplaren.

Meisje van circa 3 jaar oud in streekdracht uit Rouveen, achter een hek. Ze is gekleed in rouwdracht.

Beertje Veijer uit Rouveen, gekleed in zondagse kerkdracht. Op haar schoot ligt een kerkbijbel, bedekt met een hoofddoek.

Beertje Veijer uit Rouveen, gekleed in streekdracht. Beertje heeft haar zondagse 'toefmuts' (kornetmuts) opgezet bij haar daagse dracht.

Beertje Veijer uit Rouveen, gekleed in streekdracht. Beertje heeft haar zondagse 'toefmuts' (kornetmuts) opgezet bij haar daagse dracht.

Beertje Veijer uit Rouveen, gekleed in streekdracht. Beertje heeft haar zondagse 'toefmuts' (kornetmuts) opgezet bij haar daagse dracht.

Beertje Veijer uit Rouveen, gekleed in zondagse kerkdracht. Ze bladert in een kerkbijbel die op een hoofddoek op haar schoot ligt.

Beertje Veijer uit Rouveen, gekleed in streekdracht. Beertje heeft voor de foto haar zondagse 'toefmuts' (kornetmuts) opgezet bij haar daagse dracht.

Hendrikje Hooikammer uit Rouveen, gekleed in kerkdracht. Over het zilveren meisjesoorijzer draagt ze de 'toefmuts' (kornetmuts). De achterstrook van de muts is afgezet met een strook Rijsselse kloskant. Dit motief wordt in Staphorst en Rouveen 'zesoogjes' genoemd.

Beertje Veijer uit Rouveen, gekleed in streekdracht. Beertje draagt haar daagse dracht.

Het haspelen van zelfgesponnen schapenwol, gedemonstreerd door Beertje Veijer in Rouveen. De wol van de volgesponnen klos van het spinnewiel wordt op een haspel gewonden. De streng wol kan vervolgens gewassen en geverfd worden.

Het haspelen van zelfgesponnen schapenwol, gedemonstreerd door Beertje Veijer in Rouveen. De wol van de volgesponnen klos van het spinnewiel wordt op een haspel gewonden. De streng wol kan vervolgens gewassen en geverfd worden.

Beertje Veijer uit Rouveen, gekleed in streekdracht. Ze draagt een zwarte ondermuts zonder het oorijzer. Beertje draagt haar daagse dracht en is in de rouw.

Beertje Veijer uit Rouveen, gekleed in zondagse kerkdracht. Ze bladert in een kerkbijbel die op een hoofddoek op haar schoot ligt.

Stuk tafelzeil, gemaakt van wasdoek. Het tafelzeil heeft een bruin fond met zwart houtnerfmotief met daarop een ruitpatroon van gele stippellijnen en bloemguirlandes in groen, wit en roze. Dit stuk tafelzeil is afkomstig van een boerenfamilie uit Rouveen. In het plaatselijk dialect werd dergelijk tafelzeil 'zwilk' genoemd.

Beertje Veijer uit Rouveen, gekleed in streekdracht. Beertje draagt haar daagse dracht. Ze is in de rouw.

Stuk tafelzeil, gemaakt van wasdoek. Het tafelzeil heeft een bruin fond met zwart houtnerfmotief met daarop een ruitpatroon van gele stippellijnen en bloemguirlandes in groen, wit en roze. Dit stuk tafelzeil is afkomstig van een boerenfamilie uit Rouveen. In het plaatselijk dialect werd dergelijk tafelzeil 'zwilk' genoemd.

Beertje Veijer uit Rouveen, gekleed in zondagse kerkdracht.

Het museum bezit veel schorten voor gelegenheden en heeft veel minder werkschorten. Het is bekend dat in het vuilste werk overal in het land wel schorten werden gedragen die gemaakt waren van een gebruikte meelzak. Dit soort kledingstukken werd meestal opgebruikt. Dit schort is gemaakt van een meelzak uit Brazilië en gemaakt en gedragen door een boerin in Rouveen.

Grietje Troost en Geertje Hoeve in Staphorster streekdracht met een koe. Grietje draagt een zilveren ketting met zakhorloge. Dit horloge werd alleen doordeweeks gedragen. Het zat op een opgenaaid zakje op de borstrok onder de kraplap. Het uiteinde van de ketting werd vastgemaakt aan een op de borstrok genaaid oog of aan een sluitband van de kraplap.

Grietje Troost en Geertje Hoeve in Staphorster streekdracht met een koe. Grietje draagt een zilveren ketting met zakhorloge. Dit horloge werd alleen doordeweeks gedragen. Het zat op een opgenaaid zakje op de borstrok onder de kraplap. Het uiteinde van de ketting werd vastgemaakt aan een op de borstrok genaaid oog of aan een sluitband van de kraplap.

Woonkeuken met twee mannen aan tafel in Rouveen.

Beertje Veijer uit Rouveen, gekleed in streekdracht. Ze draagt een zwarte ondermuts en het oorijzer, met daaromheen het zwarte oorijzerlint. Beertje draagt haar daagse dracht en is in de rouw.