Groot Kieldrechtpolder, 1695-1965
Inleiding De polder Groot Kieldrecht is gelegen in de gemeente Hulst en grenst aan de polders Klein- en Nieuw Kieldrecht, Konings Kieldrecht in België en de polder Clinge. De kadastrale oppervlakte bedraagt ca.598 ha., waarvan belastbaar 568.85.56 ha. Provinciale Almanak voor Zeeland, 1958. blz.552. De middeleeuwse polder Kieldrecht strekte zich uit van het grondgebied van de huidige polder Groot Kieldrecht tot diep in het Land van Waes. In 1594 werden de dijken doorgestoken om de stad Hulst tegen de Spanjaarden te beschermen. Geruime tijd bleef de polder bevloeid. Men zag geen financiële voordelen in het herdijken van de polder, aangezien een langdurige vrede lang op zich liet wachten. Door de verwaarloosde dijkwerken bereikten diepe geulen vanuit de Schelde de polder. Deze kregen de namen Vlaamsche Kreek, Rotte Kreek, Zestigvoet, Kleine Kreek en Vuilmuil. In 1654 vond er een bedijking plaats die de naam Kieldrechtpolder kreeg. Ook deze polder strekte zich uit tot diep in het Land van Waes. Bij vaststelling van de grenzen in 1664 werd de polder ongeveer in tweeën gedeeld. Het noordelijke gedeelte kreeg de naam Groot Kieldrecht waarbij "Staaten Bodem" vermeld werd. Het zuidelijk gedeelte kreeg de naam Konings Kieldrecht, Beide polders werden van elkaar gescheiden door een tragel, de Koningsdijk. In het noordwesten werd de Kieldijk gelegd. H.M. Wilderom, "Tussen Afsluitdammen en Deltadijken" dl.V. Zeeuwsch-Vlaanderen. blz.144 en 145. In 1701 inundeerde de polder opnieuw. De magistraten van de stad Hulst en Hulster Ambacht wilden de ingelanden dwingen de dijkwerken in goede staat te houden, mede op aandrang van het bestuur van de polder Clinge, die, ingeval de dijk doorbrak, direct gevaar zou lopen. Op 17 december 1703 waren de ingelanden van Groot Kieldrecht in vergadering bijeen om de houding van de magistraat van Hulst en Hulster Ambacht te bespreken. Men resolveerde "aen voornoemde heren magistraten te kennen te geven d'onmoeghelijckheijt van eenighe wercken aldaer vermeit te connen opmaecken ofte repareren, als sijnde jegenwordich eenen deurgestecken, drijvenden ende geabandonneerden polder aen hun niet dienstich ofte voordeelich can weesen eenighe reparatiën aen den selven te doen". De ingelanden twijfelden er niet aan dat hun argumenten door de magistraten "voor satisfactoir worden opgenomen". Archief van Hulster Ambacht. inv. nr. 655. In 1705 was de situatie opnieuw uiterst precair, daar de "Schenkeldijk van de Blomme, dewelke Groot en Klijn Kieldrecht van den andere scheijt, in groot gevaer was van door te breeken ....". De dijk van Groot Kieldrecht was door de Franse troepen doorgestoken, zodat het bestuur niet aan de verplichting de dijk te onderhouden kon voldoen. In deze dagen was Groot Kieldrecht niet meer door een dijk van de Clingepolder gescheiden, daar deze dijk door Groot Kieldrecht volkomen verwaarloosd was. De dijk werd op kosten van de polder Clinge gerepareerd en onderhouden gedurende de tijd van vier jaren. De Raad van State subsidieerde de werken met £ 67.15.-. De Franse troepen hadden echter "het kort begonnen werck geraseert van staken en geerden los te maken ende verbrandt". In 1706 hadden de Fransen de Linie verlaten. Dat het gebied van Kieldrecht in die tijd moeilijk te betreden was, illustreert de volgende post in de rekening van I. Blanckaert, dijkgraaf van de polder Clinge : "Item stelt den rendant hier voor uijtgeef de somme van agt ponden ses schellingen agt grooten Vlaems over der selver vacatie devoire en menigvuldige rijsen geweest op het werck, omme dat het naer den eijsch soude werden gemaekt, en om daer te komen moest den weg nemen langs de barierens van de Moersluijs ende aldaer alle reijse de wagt een fooij geven omme de barrierens te openen ende sluijten dus dan de voorsz. somme ...£ 8,6.8. Archief van Hulster Ambacht. inv. nr. 655. De Polder Groot Kieldrecht bleef tot 1719 bevloeid. In totaal is de polder vijf keer bedijkt: t.w. 1654, 1682, 1687, 1719 en 1750. Na de herdijking in 1687 sueex-de de polder via de Klein Kieldrechtpolder. Deze suatie werd verlaten en tot 1845 sueerde de polder via de sluis van het Boerenmagazijn, waarna afwatering plaats vond op de Oostelijke Rijkswaterleiding. K.J.J. Brand, "Bijdrage tot de historische geografie van Oost-Zeeuwsch-Vlaanderen". In Jaarboek van de Oudheidkundige Kring De Vier Ambachten. Hulst 1970/71 kaart 4. In een gezamelijke bestuursvergadering van de polders Groot-, Nieuw- en Klein Kieldrecht, Clinge, Ferdinandus, Absdale, Riet- en Wulfsdijk werd op 10 oktober 1795 net volgende vastgesteld: "Zoo is paribus votis geresolveerd, ten spoedigsten het gemelde suatiewerk te effectueeren, en zulx uit de anderzints verschuldigde suatiegelde pro rato van het geene iedere polder voormaals is aangeslagen geweest (het geene nu dewijl den aanleg tot het formeeren van inundatie geheel is gecesseerd, alleen wordt gehouden tot bereekening van het geene iedere polder zal contribueeren) te betalen. Een jaar later, "dat het canaal langs welke alle de gemelde polders hun water moeten sueeren door de sluis aan Rijgersbosch, zal worden gediept en bekwaam gemaakt tot het sueeren van het water uit gemelde polders ...". A.P.G.K. inv. nr. 1. fol.40. Het besluit van het bestuur van het Departement van de Schelde van de 24e ventose 5e jaar F.R., waarbij de polderbesturen buiten werking werden gesteld, ontmoette bij het bestuur van Groot Kieldrecht veel weerstand, aangezien het besluit in strijd werd bevonden met de Franse constitutie. Het bestuur had "vermeend niet stil te mogen zitten, neemaar goedgevonden van wegens deeze vergadering te committeeren en te authoriseeren B.F. van Waesberghe en J.J. van Dortmont, omme met en benevens de gecommitteerden van alle polders dewelke hier op zijn gelast te maken eene gemeene zaak, voor de belangen van deezen polder te helpen waken ...". A.P.G.K. inv. nr. 1. fol.43. Bovengenoemd besluit werd door het algehele verzet spoedig ingetrokken. Met de andere polders in Hulster Ambacht was Groot Kieldrecht fel gekant tegen het besluit van het Departement van de Schelde van de 17e thermidor 10e jaar F.R., waarbij de polderswerden aangeslagen in een extra belasting t.b.v. ver gelegen calamiteuse polders. Het polderbestuur besloot "zig daartegens door alle mogelijke middelen te verzetten de onbestaanbaarheid en onmogelijkheid van gehoorzamen aan te thoonen en aan te dringen dat het gemelde besluijt met de bekragtiging van dien, gelijk ook de nadere besluijten van de prefect daarmeede betrekking toe hebben, worden vernietigt en buijten werking gesteld, daerinne gebruijkende een gemeenschappelijk of afzonderlijk besluijt met die van alle andere polders ...". A.P.G.K. inv. nr. 1. fol.59 en 50. Het besluit zou niet worden ingetrokken. De polder Groot Kieldrecht is zelfstandig blijven voortbestaan tot hij op 31 december 1964 werd opgeheven en overging in het nieuw gevormde waterschap Hulster Ambacht.
- Archieven Zeeuws Archief
- Archief
- 3822
- Verkeer en Waterstaat
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer