Schengepolder, 1875-1959
Inleiding De Schengepolder, groot 537.66.20 ha, met een belastbare oppervlakte van 468.31.35 ha, is gelegen in de gemeenten Wolphaartsdijk en 's-Heer Arendskerke. De Schenge, het vaarwater tussen Zuid-Beveland en het eiland Wolphaartsdijk, werd in 1809 aan de oostzijde afgedamd, waar toen de Wilhelminapolder ingedijkt werd. In 1847 werd De Perponcherpolder uit de verdergaande aanlanding gewonnen op het water. Op 20 december 1872 sloten de eigenaren van de buitendijkse gronden in de Schenge een bedijkingscontract. De eigenaren waren de Staat, de ambachtsgerechtigden van 's-Heer Arendskerke en van Wolphaartsdijk, J.C. Kakebeeke, V.J. Claeijssens en de graven van der Goltz. Bij Koninklijk Besluit van 17 november 1873, no. 17, werd de concessie tot bedijking verleend en kon het werk aanvangen, dat in 1874 voltooid werd. De bedijkingskosten werden verdeeld over de eigenaren, naar mate van de in juni 1874 geschatte waarde van de gronden (zie inv.nr 18). Voor de uitwatering en de los- en laadplaatsen, zie men de inleiding van de inventaris van het archief van het Waterschap voor de uitwatering door de Sluis de Piet, waarbij ook de Schengepolder was aangesloten. De polder werd opgeheven en opgenomen in het per 1 januari 1959 nieuw gevormde waterschap De brede watering van Zuid-Beveland. Toch loopt het archief nog verder, doordat het dagelijks bestuur de lopende zaken in 1959 afwikkelde. Enige stukken die voor 1875 zijn gedateerd, zijn door het dagelijks bestuur van de bedijkers overgenomen. Literatuur Provinciale almanak 1958. Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven 1903, blz. 199 e.v. Inventaris van het archief der vereniging van ambachtsgerechtigden van 's-Heer Arendskerke c.a.
- Archieven Zeeuws Archief
- Archief
- 3158
- Verkeer en Waterstaat
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer