Johannapolder, (1770) 1782-1965
Inleiding Ligging: Gemeenten Middelburg en Arnemuiden (tot de herindeling van 1966 in de voormalige gemeente Nieuw- en Sint Joosland) Kadastrale grootte: 33 ha. Belastbare oppervlakte: 32.0640 ha. Hoogteligging: ca. 1,5 M. N.A.P. Bedijkt: 1770. De vaargeul tussen Walcheren en de polders Middelburgsche en Nieuwerkerke werd in de loop van de achttiende eeuw steeds minder diep en breed, omdat de gronden aan de kant van de polders aangroeiden tot een circa twee kilometer langgerekt schor. Het schor lag op het gebied van de ambachtsheren van Nieuwland, Nieuwerkerke en 's-Heer Arendskerke. De Staten van Zeeland verleenden op hun gezamenlijk verzoek op 22 februari 1770 octrooi tot indijking van het schor. De bedijking werd kort daarna uitgevoerd en kreeg de naam Johannapolder. De dijk van de polder, langs het Arnemuidse Gat, begon bij de noordwesthoek van de Waaijenburgpolder en eindigde aan de noordwestelijke buitendijk van de Nieuwerkerkepolder. Als gevolg van de doorbraak van de zeedijk van de Nieuwerkerkepolder in 1807 raakte de dijk aan de oostelijke punt van de polder in gevaar. Door de dijk ongeveer 250 meter verder door te trekken tot aan de knik in de dijk van de Nieuwerkerkepolder ontstond er een inlaag die de polder van verdere overstroming moest behoeden. Door schuring van het water had deze dijk zonder voorland veel te lijden, wat nog al eens uitgaven met zich mee bracht, totdat in 1871 het Arnemuidse Gat werd afgedamd en de polder geheel van zeewerken ontheven werd. Door de aanleg van de nieuwe Rijksweg nr. 58 in 1965 is de noordoostelijke punt van de polder afgegraven. In 1872 werd ten zuiden van Arnemuiden een verkeersdam aangelegd die de polder in tweeën deelde. De polder sueerde via een sluis onder de binnendijk van de polder Waaijenburg naar de sluis in deze polder en vervolgens op het Arnemuidse Gat. Na de ingebruikname van het gemaal Ritthem in 1936 wordt het polderwater daar naar toe afgevoerd. In maart 1770 kwamen de verschillende ambachtsheren overeen dat ieder voor zijn ambacht één stem heeft in alle polderzaken en dat de ambachtsheer van Nieuwland twee stemmen heeft. Tevens zou er voor deze polder een directie worden aangesteld, bestaande uit een dijkgraaf, een gezworene en een penningmeester. In 1873 werd wegens de geringe grootte van de polder, in afwijking van het Algemeen Polderreglement, door Gedeputeerde Staten goed gevonden, dat het bestuur met een dijkgraaf en een plaatsvervanger kon volstaan. De functie van ontvangergriffier bleef gehandhaafd. Het archief is redelijk compleet te beschouwen. Voor de inventarisatie besloeg het archief een lengte van 1,4 meter. Na inventarisatie en selectie tot vernietiging bleef er 0,9 meter over. Walraven en Polderdijk, Nieuw- en Sint Joosland, blz. 298-302. Wilderom, Tussen Afsluitdammen en Deltadijken III, blz. 94, 95. Encyclopedie van Zeeland deel II, blz. 104. Archief Johannapolder inv.nr. 1 en 13.
- Archieven Zeeuws Archief
- Archief
- 3013
- Verkeer en Waterstaat
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer