Burgerlijke Stand Zeeland (1796) 1811-1980, (1796) 1811-1980
Bijlagen: Inleidingen uit oude inventarissen van 1904 en 1935 De hierna gepresenteerde inleidingen uit oude inventarissen kunnen verouderde informatie bevatten, vooral betreffende het wel of niet aanwezig zijn van bepaalde stukken. Bijlage 1: Inleiding uit oude inventaris van 1904 Inleiding uit: L.W.A.M. Lasonder, 'Registers van den Burgerlijken Stand, berustende in het rijks archief-depôt in Zeeland', in: Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven [VROA] 27 (1904) 203-238, i.h.b. 203-209: Bij arrêté van het Directoire van 29 Prairial IV (= 1796 Juni 17) [1] werd de wet van 1792 September 20 [2] 'qui determine le mode de constater l'état civil des citoyens' executoir verklaard in de landen, die kort geleden door de wet van 9 Vendémiaire IV (= 1795 October 1) 'sur la réunion de la Belgique et du Pays de Liége a la République francaise' met Frankrijk vereenigd waren. Hiertoe behoorde ook Zeeuwsch-Vlaanderen, en het is volgens deze wet, dat de registers van den burgerlijken stand van gemeenten in dat land, die juist met 't jaar V (= 1796 September) beginnen, zijn ingericht. Tot goed begrip dienen we dus enkele belangrijke artikelen daaruit te vermelden. Bij eventueele afwijking daarvan zal dit steeds bij de noten in den inventaris worden aangeteekend. [Zeeuwsch-Vlaanderen] [Registers] De akten van den Burgerlijken Stand dan moeten steeds worden bijgehouden door den 'officier public', wiens functie in gemeenten onder de 5000 zielen door den 'agent municipal', in gemeenten daarboven door een van de leden der municipaliteit wordt uitgeoefend. Hij moet dit doen volgens vaste modellen, aan 't slot der wet aangegeven, in drie registers, respectievelijk voor geboorten, huwelijken en overlijden, die dubbel worden gehouden, en bovendien in een enkel gehouden register voor huwelijksafkondigingen, die kunnen gedaan worden aanvankelijk op elken dag der decade, na het arrêté van 7 Thermidor VIII (= 1800 Juli 8) [3] slechts op de 'jours de décadi', na dat van 10 Floréal X ( = 1802 April 30) weder alleen op Zondagen, met dien verstande, dat de huwelijksvoltrekking op zijn vroegst drie dagen daarna plaats heeft. De akten van huwelijksscheiding moeten, zooals Titel IV, Afd. V, art. 4 uitdrukkelijk bepaalt, worden ingeschreven in de huwelijksregisters. Jaarlijks binnen de eerste decade van Fructidor ontvangt nu de 'agent municipal' al deze registers voor het volgende jaar, steeds gecoteerd en geparafeerd door den president van de municipale administratie van het kanton, waartoe de gemeente behoort. Op het einde van het jaar ontvangt laatstgenoemde ze ingevuld weder terug. Hij moet verificeeren, of ze naar behooren gehouden zijn, wat intusschen in de hier beschrevene registers nooit geschied is, en ze daarna opsturen naar het bestuur van het departement, in dit geval dus naar Gent. [4] Dit alles geldt slechts een der exemplaren van de registers: het andere blijft met het enkel gehouden register der huwelijksafkondigingen berusten op het secretariaat der gemeente zelve. Aldus de bepalingen van de wet van 1792 September 20, die echter reeds spoedig na de afkondiging in België verandering heeft ondergaan. Allereerst werd den 28 Pluviôse VIII (= 1800 Februari 17) bij de wet 'concernant la division du territoire de la République et l'administration' [5] ook eene nieuwe verdeeling ingesteld van het 'département de l'Escaut' in vier 'ar-rondissements communaux' en 44 'cantons communaux'. De laatste bleven alleen waarde behouden als zetels van een daar ook al reeds vroeger gevestigden 'juge de paix', terwijl de 'arrondissementscommunaux' Gent, Oudenaarde, Dendermonde en Sas van Gent [6] ten opzichte van de registers van den Burgerlijken Stand geheel in de plaats kwamen van de vroegere municipale administraties. De tevens bij deze wet ingestelde 'sous-préfet' van het 'arrondissement communal' had dan ook in het vervolg zorg te dragen voor coteering en parafeering van de registers, zou ze op het einde van 't jaar weder van den 'maire' (vroeger 'agent municipal') van de 'commune' (vroeger 'municipalité') moeten terug ontvangen, om ze daarna aan den prefect van het departement te doen toekomen. Het slot was, dat dus ook na 't jaar VIII, toen deze wet in werking is getreden, de registers te Gent terecht kwamen, waar ze, zooals nader zal blijken,'zijn blijven berusten, echter slechts die van tot en met het jaar X (1801 September-1802 September). In het volgende jaar toch werden verschillende wetten ingevoerd met betrekking tot het burgerlijk recht, die later bij de wet van 30 Ventose XII (= 1804 Maart 21) vereenigd zijn tot den 'Code civil des Francais'. [7] Eene van deze, van 20 Ventose XI (= 1803 Maart 11) [8], had in het bijzonder betrekking op de regeling van den Burgerlijken Stand, en de hoofdwijziging, daarin gebracht, bestond hierin, dat voortaan de dubbelen van de registers niet meer zouden gezonden worden naar den 'sous-préfet' van het arrondissement, maar naar den president van het 'tribunal de 1re instance' welke tribunaux sinds 27 Ventôse VIII (= 1800 Maart 18) [9] in de hoofdplaatsen der arrondissementen, dus weder respectievelijk Gent, Oudenaarde, Dendermonde en Sas van Gent (Eecloo) waren gevestigd. Dezelfde persoon was van zelf in 't vervolg ook met de coteering en parafeering belast. Bovendien werden de registers nu niet meer verder gezonden, maar bleven zij op de griffie van bovengenoemd tribunal berusten. Behalve deze bracht de wet van 20 Ventose XI ook nog enkele kleinere wijzigingen. Zoo zal het eenige register, dat ook nu nog van de huwelijksafkondigingen gemaakt wordt, niet meer als vroeger op de secretarie van de gemeente zelf blijven, maar met de andere stukken op de griffie van de rechtbank worden gedeponeerd. Uitdrukkelijk wordt nog eens bepaald, dat de 'pro-curations et autres pièces', die voor dezen ook herhaaldelijk, vooral bij de huwelijksregisters voorkomen, (afschriften van andere akten van den Burgerlijken Stand, bewijzen van toestemming . der ouders, enz.) daarbij, gevoegd zullen blijven. De verificatie gaat nu over op den 'commissaire du Gouvernement', maar ook nu is déze bepaling, althans voor onze registers, nog geruimen tijd een doode letter gebleven, en eerst op het einde van het jaar 1811 zien we al onze bewaard gebleven registers geverifi-ceerd door den 'procureur impérial', meestal met verwijzing naar art. 53 van den 'Code Napoléon', overeenkomende met de zooeven genoemde bepaling van de wet van 20 Ventose XI, zoodat dus blijkbaar onder het Keizerrijk voor den 'commissaire du Gouvernement' de 'procureur-impérial' in de plaats is gekomen. Ten slotte brengt deze zelfde wet nog één nieuw voorschrift, dat nl. op 't einde van ieder jaar de 'officier de l'étal civil', d. i. in dezen tijd de maire, verplicht is zijn naam onder de afgesloten registers te zetten. In hoofdzaak is de toestand tot 't einde van den Franschen tijd zoo gebleven. Met de wederinvoering van de Gregoriaansche jaartelling in 1806 is dat natuurlijk ook bij de registers duidelijk merkbaar; alleen ontbreken alle registers voor het jaar 1806, daar een Décret Impérial van 24 Fructidor XIII (= 1805 September 15) [10] voorschreef, dat alle akten voor het jaar 1806 in het register voor XIV zouden worden ingeschreven, en dat het jaar XIV reeds Nivôse 10 door den betrokken maire zou worden afgesloten. [Tafels] Behalve de registers hebben we nu ook nog te bespreken de Tienjarige Alphabetische Tafels en wel uitsluitend over de jaren 1802-1812. Wel schreef reeds art. 15 van de wet van 1792 September 20 het maken daarvan voor, maar bij onze registers is daarvan vóór 1802 geen spoor te vinden. De tafels sluiten zich dan ook allen aan aan het Décret Impérial van 1807 Juli 20 [11], waarbij bepaald wordt, dat 't eerst voor de jaren 1802-1812 op de griffie van de rechtbank uit de alphabetische tafels, die reeds van 't begin af aan achter ieder register moesten aanwezig zijn, tienjarige tafels moeten worden samengesteld. De griffier moet ze steeds zelf certificeeren, en er moeten drie afschriften van gemaakt worden: één voor de griffie, één voor den prefect van het departement, en één voor de betreffende gemeente zelf. [Herkomst] Wat nu aangaat de herkomst van onze stukken, uit het bovenstaande is het duidelijk, dat die van vóór het jaar XI op de prefectuur te Gent zijn blijven berusten. Ze zijn dan ook allen zonder onderscheid respectievelijk in de jaren 1863 en 1884 aan het provinciaal bestuur van Zeeland ten behoeve van het toen nog provinciale archief toegezonden door den Gouverneur van Oost-Vlaanderen, die immers na den Franschen tijd in de plaats kwam van den prefect van het 'Département de l'Escaut'. Eenigszins anders is het gesteld met de registers van na dien tijd. Voor de hand zou 't natuurlijk liggen ze te zoeken op de griffie van de rechtbank van Eecloo. Maar dit is niet mogelijk om de volgende reden. Den 14den Februari 1814 werd ook Zeeuwsch-Vlaanderen weder bij het Souvereine Vorstendom der Vereenigde Nederlanden gevoegd, en Mei 20 van hetzelfde jaar volgde het Besluit van den Souvereinen Vorst, waarbij de indeeling van Staats-Vlaanderen in de vijf kantons Axel, Hulst, IJzendijke, Oostburg en Sluis gehandhaafd werd, maar tevens bepaald, dat Axel en Hulst (te zamen vormende het latere Vijfde District) voortaan zouden ressorteeren onder de rechtbank van Goes, IJzendijke, Oostburg en Sluis (het latere Vierde District) onder de rechtbank van Middelburg. Alleen de in België gelegen kantons Assenede, Caprijke en Eecloo blijven zoo voor de rechtbank van Eecloo over, en nog in dat zelfde jaar, November 6, werd dit geheele tribunal opgeheven en het kanton Eecloo gevoegd bij de rechtbank van Gent [12]. Bovendien waren er nog gedeelten van het kanton Assenede, waartoe o.a. de gemeente Philippine behoorde, die vóór 1795 tot Staats-Vlaanderen behoord hadden. Deze werden nu weder van België genomen en gevoegd bij het kanton Axel. Begrijpelijk ware het dus, wanneer ook onze te Eecloo thuis behoorende registers van 1802-1814 mede bij de opheffing van de rechtbank naar Gent waren overgebracht, en inderdaad is dit bij een groot deel ook het geval geweest, die allen tot 1885 op het archief van de rechtbank aldaar berust hebben, in welk jaar ze weder door middel van het provinciaal bestuur te Gent naar het provinciaal archief alhier zijn gezonden. Evenwel dit geldt alleen die van de gemeenten, ressorteerende onder de kantons Axel en Hulst en, zooals we boven zagen, bij de rechtbank van Goes gevoegd. De overige gemeenten, later gebracht onder de Middelburgsche rechtbank, ontbreken hier allen, en zijn waarschijnlijk dadelijk bij de nieuwe regeling van Eecloo naar Middelburg overgebracht, gelijk duidelijk kan blijken uit eene volledige verzameling Tienjarige Alphabetische Tafels, bij onze collectie aanwezig, allen gecertificeerd door den griffier van de rechtbank te Middelburg. Het jaar is er niet bij vermeld, maar daar ze allen zijn 'opgemaakt ingevolge het Decreet van 20 Juli 1807' zullen ze zich wel aansluiten aan het Besluit van den Souvereinen Vorst van 1816 April 2 [13], dat in de zuidelijke provinciën voorschrijft 't voortzetten van het maken van Alphabetische Tafels op den voet der Fransche wet van 1807 Juli 20, en zullen zij dus ook omstreeks het jaar 1816 zijn gemaakt. Ook is het niet met zekerheid na te gaan, hoe deze tafels hier in het archief beland zijn; als men echter in aanmerking neemt, dat ze steeds in drieledig afschrift moesten aanwezig zijn, waarvan één op de griffie, één bij de gemeente zelf en één bij het departementale bestuur, dan is het waarschijnlijk, dat we hier met de afschriften van de laatste soort te doen hebben. [Overzicht] Ter verduidelijking diene het volgende tabellarisch overzicht. De aanduiding 'tafels 1802-1812 (Eeclo)' betekent dat van die gemeenten aanwezig zijn Tienjarige Alphabetische Tafels over 1802-1812, gecertificeerd te Eecloo 1813, de aamduiding 'tafels 1802-1812 (Middelburg)' betekent dat van die gemeenten aanwezig zijn dezelfde tafels, gecertificeerd te Middelburg c 1816. Arrondissement Sas van Gent (Eecloo): 1. Kantons IJzendijke, Oostburg en Sluis (later Vierde District): Aardenburg: geen registers, tafels 1802-1812 (Eecloo), tafels 1802-1812 (Middelburg) Anna ter Muiden (Sint): registers 1796-1812, tafels 1802-1812 Biervliet: registers 1796-1801, tafels 1802-1812 (Middelburg) Breskens: registers 1796-1802, tafels 1802-1812 (Eecloo), tafels 1802-1812 (Middelburg) Cadzand: geen registers, tafels 1802-1812 (Middelburg) Eede: geen registers, tafels 1802-1812 (Middelburg) Groede: geen registers, tafels 1802-1812 (Middelburg) Heille: registers 1796-1802, tafels 1802-1812 (Middelburg) Hoofdplaat: registers 1797-1801, tafels 1802-1812 (Middelburg) IJzendijke: registers 1798-1801, tafels 1802-1812 (Middelburg) Kruis (Sint): geen registers, tafels 1802-1812 (Eecloo), tafels 1802-1812 (Middelburg) Nieuwvliet: registers 1796-1802, tafels 1802-1812 (Eecloo), tafels 1802-1812 (Middelburg) Oostburg: registers 1796-1800, tafels 1802-1812 (Eecloo), tafels 1802-1812 (Middelburg) Retranchement: registers 1797-1802, tafels 1802-1812 (Eecloo), tafels 1802-1812 (Middelburg) Schoondiijke: geen registers, tafels 1802-1812 (Middelburg) Sluis: registers 1796-1802, tafels 1802-1812 (Middelburg) Water landkerkje: geen registers, tafels 1802-1812 (Middelburg) Zuidzande: geen registers, tafels 1802-1812 (Middelburg) 2. Kantons Axel en Hulst (later Vijfde District): Axel: geen registers Boschkapelle: registers 1796-1812, tafels 1802-1812 (Eecloo) Clinge: geen registers Grauw en Langendam: registers 1797-1812 Hengstdijk: registers 1802-1812 Hoek: registers 1796-1812 Hontenisse: registers 1796-1812 Hulst: registers 1801-1812 Jansteen (Sint) : registers 1800-1812 Koewacht: registers 1796-1812 Neuzen: registers 1796-1812, tafels 1802-1812 (Eecloo) Ossenisse: registers 1796-1812, tafels 1802-1812 (Eecloo) Overslag: registers 1801-1813, tafels 1802-1812 (Eecloo) Philippine [14]: registers 1799-1812, tafels 1802-1812 (Eecloo) Sas van Gent: registers 1802-1812, tafels 1802-1812 (Eecloo) Stoppeldijk: registers 1796-1812, tafels 1802-1812 (Eecloo) Waterdijk: registers 1802-1814, tafels 1802-1812 (Eecloo) Westdorpe: registers 1802-1812 Zaamslag: registers 1796-1812, tafels 1802-1812 (Eecloo) Zuiddorpe: registers 1802-1812 [Rest van Zeeland] Van het overige gedeelte van Zeeland kunnen uit den aard van de zaak slechts archieven van den Burgerlijken Stand bewaard zijn uit den tijd na de inlijving bij Frankrijk. De bij onze collectie bewaard gebleven stukken zijn dan ook slechts Alphabetische Tafels op registers van den Burgerlijken Stand over de jaren 1811 en 1812, gedurende welken tijd Zeeland een afzonderlijk 'Département des Bouches de l'Escaut' uitmaakte. Het was bij Décret Imperial van 1810 November 8 verdeeld in drie arrondissementen: Walcheren (hoofdplaats Middelburg), Zuid- en Noord-Beveland (hoofdstad Goes) en Schouwen met Tholen (hoofdstad Zieriksee). In deze drie plaatsen zetelden na 't Décret Imperial van 1810 Augustus 18 ook de 'tribunaux de 1re instance', en moesten bijgevolg naar de bovengenoemde voorschriften de Alphabetische Tafels uit de registers worden samengesteld. Te Middelburg werden ze blijkbaar terzelfder tijd gemaakt als de Tienjarige Tafels voor de gemeenten in Zeeuwsch-Vlaanderen, die we boven bespraken, dus c. 1816; te Zieriksee en Goes geschiedde het naar aanleiding van het Koninklijk Besluit van 1820 December 15, dat ook voor de Noordelijke provinciën het maken van alphabetische tafels voorschreef met verwijzing naar het Decreet van 1807. Ze zijn dus bij beide laatste rechtbanken omtreeks 1821 gemaakt, te Goes in 1822, zooals onder alle tafels bij de certificeering uitdrukkelijk vermeld staat. Ten slotte zullen ook dit wel weder de afschriften zijn, die volgens het Décret Imperial van 1807 Juli 20 moesten gezonden worden aan het Departementsbestuur, dat voor 't Département des Bouches de l'Escaut te Middelburg gevestigd was. Ze bleven daar berusten, ook nadat in 1813 met het herstel onzer onafhankelijkheid het Département des Bouches de l'Escaut weder in de provincie Zeeland overging, die ook Middelburg tot hoofdplaats had. L. Lasonder, [1904] [Noten] [1] A.J. van Deinse, 'De regtstoestand van Zeeland op het einde der vorige en bij den aanvang ter tegenwoordige eeuw. De afschaffing van de oudere regtsinstellingen en invoering van de Fransche wetgeving', in: Nieuwe Bijdragen voor Regtsgeleerdheid en Wetgeving 12 (1862) 5-94 [ook verschenen als overdruk] [ online versie ]. [2] Recueil de Lois IV , blz. 189 vlg. [3] Bulletin des Lois , 3de serie I, Bull. 34, no. 228. [4] De hoofdplaats van het Département de l'Escaut, waartoe ook Zeeuwsch-Vlaanderen behoorde. [5] Bulletin des Lois , 3de serie I, Bull. 17, no. 115. [6] Niet altijd bleef het bestuur van dit Vierde Arrondissement in deze plaats gevestigd. De wet van 7 Germinal XI (= 1803 Maart 28) ( Bulletin des Lois , 3de serie VIII, Bull. 108, no. 2646) toch bepaalde, dat het geheele kanton Eecloo zou genomen worden van het Eerste Arrondissement Gent, en gevoegd bij het Vierde. Tevens zou in Eecloo voortaan het bestuur over dit Arrondissement zijn gevestigd, alles met ingang van l Vendémiaire XII (= 1803 September 21). [7] Van Deinse, De regtstoestand , blz. 40. [8] Bulletin des Lois , 3de serie VIII, Bull. 257, no. 2437. [9] Bulletin des Lois , 3de serie I, Bull. 15, no. 103. [10] Bulletin des Lois , 4de serie III, Bull. 56, no. 942. [11] Bulletin des Lois , 4de serie VI, Bull. 154, no. 2613. [12] Zie over dit alles: Van Deinse, De regtstoestand , blz. 37, noot. 4. [13] C.C.E. d'Engelbronner, Bijvoegsel tot het Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden ... , 15 December 1820. [14] Oorspronkelijk behoorde de gemeente Philippine tot het kanton Assenede, maar in 1814 is ze bij het kanton Axel gevoegd. Bijlage 2: Inleiding uit oude inventaris van 1935 Inleiding uit: D.A. Felix, De bescheiden krachtens het Koninklijk Besluit d.d. 23 april 1929, S. nr. 176, naar het Rijksarchief in Zeeland overgebracht. Registers, tafels en stukken betreffende den Burgerlijken Stand in Zeeland, (1796) 1811-1842 (Middelburg 1936) 4-16: Voorbericht Bij Koninklijk Besluit van 23 April 1929, S. nr. 176 [1] werd bepaald, dat naar de Rijksarchiefbewaarplaats in de hoofdplaats eener provincie zouden worden overgebracht de registers van den Burgerlijken Stand der gemeenten in die provincie, met de daarin gehechte stukken en bijbehoorende alfabetische tafels, dateerend van na de invoering der Fransche wetgeving en van vóór l Januari 1843, welke o.a. ingevolge artikel 43 en 44 der wet van 20 ventôse an XI, laatstelijk artikel 22 Burgerlijk Wetboek, naar de griffiën der arrondissementsrechtbanken in die provincie waren overgebracht. Ingevolge dit Koninklijk Besluit werden door den Rijksarchivaris in Zeeland overgenomen de bovengenoemde bescheiden betreffende den Burgerlijken Stand, destijds overgebracht naar de rechtbanken van eersten aanleg (van l October 1838 af arrondissementsrechtbanken) te Middelburg, Goes en Zieriksee, sinds de opheffing der beide laatstgenoemde alle berustend ter griffie der arrondissementsrechtbank te Middelburg, met uitzondering der stukken betreffende het kanton Tholen, welke werden overgenomen van den griffier der arrondissementsrechtbank te Breda. Hierbij werd gevoegd de verzameling stukken betreffende den Burgerlijken Stand in Zeeland, beschreven in: L.W.A.M. Lasonder, 'Registers van den Burgerlijken Stand, berustende in het rijks archief-depôt in Zeeland', in: Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven [VROA] 27 (1904) 203-238, welke ten deele dezelfde, ten deele een daarmede gelijk te stellen herkomst had [2]. De hier volgende inventaris sluit geheel aan bij dien der rechterlijke en notariëele archieven uit hetzelfde tijdvak. Voor de gegevens van alge-meenen aard moge ik daarom, evenals bij de beschrijving der notariëele archieven is geschied, verwijzen naar de inleiding tot de beschrijving der rechterlijke archieven. Ook in technisch opzicht (wijze van indeeling, naamgeving enz.) is zooveel mogelijk naar aansluiting daarbij gestreefd. Voor bijzonderheden betreffende den Burgerlijken Stand in het algemeen zie men: J.N. Elenbaas, Handboek voor den Burgerlijken Stand (Alphen aan den Rijn 1919, 2e druk 1923, 3e druk 1930) en G.L. van den Helm, Handboek voor den ambtenaar van den Burgerlijken Stand ... ('s-Gravenhage 1881, 2e druk 1897, 3e druk 1907-1912, 4e druk 1935). Noten: [1] Zie over de totstandkoming van dit Koninklijk Besluit en de daarbij aan de orde gekomen vragen: R. Fruin, De archiefwet 1918, Staatsblad no.378. Derde stuk ... (Alphen aan den Rijn 1929), 11-12, 74 e.v. [2] Zie hierover nader de inleiding tot genoemde beschrijving en hieronder, p. 11 e.v. De inhoud der z.g. "Fransche" wetgeving in Zeeland met betrekking tot de bescheiden betreffende den Burgerlijken Stand, en de veranderingen, daarin gebracht vóór 1 Januari 1843 Nadat in de 9 departementen, bij wet van 9 vendémiaire an IV bij Frankrijk ingelijfd, bij verschillende besluiten, o.a. van 4 fructidor an III en 24 pluviôse an IV [1], het laatste aansluitend bij de Wet van 21 fructidor an III [2], een nieuwe regeling op administratief gebied was tot stand gekomen, werd bij arrêté van het directoire exécutif van 29 prairéal an IV [3] de registratie van den Burgerlijken Stand aldaar ingevoerd en geregeld. Hierbij werd o.a. de wet van 20 September 1792, "qui détermine le mode de constater l'état civil des citoyens", met verschillende andere besluiten betreffende dit onderwerp, exécutoir verklaard.[4] Deze wet bepaalde o.a. (titre I, art. 1): Les municipalités [5] recevront et conserveront à l'avenir les actes destinés à constater les naissances, mariages et décès". Dit moest geschieden [6] in de gemeenten [7] met minder dan 5000 inwoners door den agent municipal of diens adjuct, in de andere door een der leden van de municipaliteit. De registers, 3 in getal, tot het inschrijven der akten resp. van geboorten, huwelijksvoltrekkingen en overlijden, moesten in duplo worden gehouden, op gezegeld papier, gecoteerd en geparafeerd door den president der administration municipale, waartoe de gemeente behoorde, en van welke deze jaarlijks de registers ontving (titre II, art. 1 vg.). In de eerste 14 dagen van vendémiaire moest aan het eind van ieder register een alfabetische tafel op de ingeschreven akten worden ingevoegd, waarna in de daaropvolgende maand een der registers moest worden opgezonden naar de bovengenoemde administration municipale. Deze moest verifieeren, of de akten en registers in den voorgeschreven vorm waren ingeschreven en gehouden, waarna in de eerste 14 dagen der daaropvolgende maand de aan haar toegevoegde commissaire du pouvoir exécutif deze moest opzenden naar de betrokken administration départementale, in wier archief zij tenslotte definitief moest worden gedeponeerd. De andere exemplaren moesten blijven berusten in het archief der gemeente zelve. Om de 10 jaar moesten de 1-jarige tafels worden omgewerkt tot een algemeene, in een afzonderlijk register, in duplo te houden, gecoteerd en geparafeerd als boven. De eerste van deze 10-jarige tafels zou worden opgemaakt in 1800 [1]. Een der registers moest in de eerste 14 dagen van pluviôse worden opgezonden naar de betrokken administration municipale, om vervolgens op de wijze als boven omschreven te worden opgezonden en bij de betrokken registers gevoegd. Van belang is ook de bepaling van art. 21 van deze afdeeling: Les registres courans seront tenus par celui qui sera chargé de recevoir les actes; il en repondra." Inzake de (verplichte) huwelijksafkondiging werd bepaald, dat deze zou worden geregistreerd in een afzonderlijk register, in enkelvoud te houden, na gebruik te deponeeren in het archief der gemeente (titre IV, section II, art. 4). Over de invoering dezer wetten en besluiten c.a. bepaalde het arrêté tenslotte, dat binnen 8 dagen na de publicatie ervan alle kerkelijke doop-, trouw- en begraafregisters zouden worden overgebracht naar de lieu de séance" der betrokken administration municipale, waar zij door den president dier administratie zouden worden gesloten en gearresteerd, en vervolgens ter hand gesteld aan de agents municipaux en ambtenaren van den Burgerlijken Stand in de verschillende gemeenten, die ze moesten gebruiken voor het inschrijven der akten tot 1 vendémiaire an V. Met ingang van dien datum zouden de nieuwe registers in gebruik worden genomen. Ongetwijfeld is dus de invoering van den Burgerlijken Stand in het voormalige Staats-Vlaanderen te stellen op uiterlijk 8 dagen na de afkondiging van het arrêté van 29 prairéal an IV, zijnde 6 messidor an IV (24 juni 1796) (de consignatie van het arrêté had te Gent plaats 24 messidor an IV (12 Juli 1796), en zijn de akten, tusschen dien datum en 1 vendémiaire in de overgebrachte kerkelijke registers volgens de nieuwe voorschriften en door de nieuw ingestelde ambtenaren ingeschreven, akten van den Burgerlijken Stand, geen retroacta. Feitelijk zouden zij dus bij de overige akten van den Burgerlijken Stand moeten worden gevoegd. Dit is echter niet mogelijk, zonder daarbij de vraag naar den eigendom der kerkelijke registers (die voor den Franschen wetgever geen moeilijkheid opleverde, immers de bezittingen der kerk waren bij besluit der Assemblée Nationale van 2 November 1798 tot staatseigendom verklaard ( mis à la disposition de la nation")) aan te roeren [1]. Het leek mij dus gewenscht, deze zaak hier te laten rusten, temeer omdat zij op het oogenblik practisch niet van beteekenis is. Immers ook de retroacta van den Burgerlijken Stand worden in de Rijksarchieven in de provinciën bewaard. Wèl zou bij een eventueele terugvordering der kerkelijke registers in deze zaak een beslissing moeten worden genomen. Van de eveneens tot de retroacta behoorende schepentrouwboeken, voortgezet onder het voorloopige Fransche bewind, dat bij arrêté van 26 brumaire an III [2] de magistraten in geheel Belgie machtigde, huwelijksacten af te geven op verzoek van partijen, wordt in het arrêté geen melding gemaakt. Dit was ook niet noodig, daar voor de inschrijving der nieuwe akten alleen de kerkelijke registers werden aangewezen. Wèl moesten de op deze wijze gehuwden binnen 8 dagen na de afkondiging van het arrêté een verklaring [3] afleggen voor den ambtenaar van den Burgerlijken Stand, die hiervan akte moest opmaken op de wijze, voor huwelijksvoltrekking voorgeschreven (wet van 20 september 1792, titre IV, section IV, art. 9). [4] ). In deze regeling werd eenige verandering gebracht door de wetgeving Napoleon" [1] en wel, voor het administratieve gedeelte, bij de wet van 28 pluviôse an VIII, waarbij de taak der administration départementale overging op een préfet, die ter administration municipale op een sous-préfet, en die van den agent municipal op een maire. [2] In aansluiting hierbij werd bij wet van 17 frimaire an X eenige verandering gebracht in de samenstelling der cantons, soms ook gemeenten. [3]. De eigenlijke wetgeving betreffende den Burgerlijken Stand werd vernieuwd in de wet van 20 ventôse an XI [4], die de voorschriften der oude wetgeving in hoofdzaak overnam, maar het toezicht op het inschrijven der akten en het houden der registers overbracht van de administratieve naar de justitiëele autoriteiten, t.w. den president der rechtbank van eersten aanleg [5] in het arrondissement, waartoe de gemeente behoorde, voor het coteeren en parafeeren der registers, en den commissaire du gouvernement [6] daarbij voor het in den goeden vorm opmaken der akten en het bijhouden der registers. Van deze verificatie moest zelfs een proces-verbaal worden opgemaakt; in geval van verzuim moest de commissaire onmiddellijk een aanklacht indienen en een boete eischen. In verband hiermede moesten de daarvoor in aanmerking komende registers voortaan worden opgezonden naar de griffie der betrokken rechtbank van eersten aanleg; zij moesten daar ook verder blijven berusten. Bovendien moesten ook de registers van huwelijksafkondiging en de in de verschillende registers te hechten bijlagen worden overgebracht. Deze wet, deel uitmaken van den Code Napoléon (Civil) vormt nog steeds den grondslag der tegenwoordige bepalingen van het Burgerlijk Wetboek in deze materie, zooals trouwens in de geheele wetgeving, met ingang van 1 October 1838 ingevoerd, de voorafgaande Fransche in hoofdzaak is overgenomen. [1] Een decreet van 20 juli 1807 [2] regelde het opmaken der 10-jarige tafels. Deze moesten in triplo worden opgemaakt door de griffie der rechtbank, waar de registers berustten; een exemplaar was bestemd voor de griffie zelf, een voor den préfet van het departement, eeen voor de betrokken gemeente. [3] De aanvangsdatum bleef bepaald op 1802/03, zoodat de eerste tafels volgens het nieuwe besluit in 1813 moesten worden opgemaakt. Aan vroegere bepalingen in deze materie schijnt, althans in Zeeuwsch-Vlaanderen, geen gevolg te zijn gegeven; alleen van de gemeente Retranchement zijn niet gecertificeerde exemplaren van de tafels over de jaren I-X aanwezig. In Vlissingen werden de Fransche wetten exécutoir verklaard c. 1 April 1808; de eerste akte van den Burgerlijken Stand aldaar dateert van 5 April van dat jaar. De registers over 1809 zijn alle, met de ingeleverde kerkelijke registers en de registers over 1808, die in het archief der gemeente gedeponeerd waren [4], bij het bekende bombardement in Augustus 1809 verbrand. Bij den terugkeer van het Fransche bestuur (einde 1809) konden nieuwe registers voor 1810 in gebruik worden genomen. Het Engelsche tusschenbestuur heeft in dit opzicht, voor zoover ik weet, geen sporen nagelaten. In het overige Walcheren en Zeeland werden de meeste Fransche wetten, althans op administratief gebied, laatstelijk bij het decreet van 8 November 1810, B. des Lois 327bis [5], met ingang van 1 januari 1811 exécutoir verklaard. Hiertoe behoorde ook de Code Napoléon, waarin de wet van 20 ventôse an XI [6] was opgenomen (livre I, titre II vg.). Daar de sluiting en arresteering der kerkelijke registers bij arrêté van den préfet van het département des Bouches de l'Escaut d.d. 16 December 1810 [1], eveneens op 1 Januari 1811 was bepaald waren hier geen overgangsbepalingen inzake het gebruik der registers noodig. Wel werd bij hetzelfde arrêté de overbrenging ervan naar de mairieën gelast. Deze moest plaats hebben in de eerste 10 dagen van Januari en omvatte ook de blijlagen en alle soortgelijke registers, door andere dan kerkelijke functionarissen gehouden. Bovendien moest een proces-verbaal worden opgemaakt van den staat, waarin de registers zich bevonden, met opgave van eventueele wijzigingen. De hierboven beschreven toestand bleef ongewijzigd tot den terugkeer van het Nederlandsche bestuur in 1813/14 [2], waarbij het voormalige Staats-Vlaanderen als Zeeuwsch-Vlaanderen met het overige Zeeland, dat reeds sinds December 1813 deel der Vereenigde Nederlanden uitmaakte, werd vereenigd (Souv. Besluit van 20 Juli 1814). De bestaande wetgeving werd, behoudens eenige wijzigingen van formeelen aard, in hoofdzaak gecontinueerd, en wel tot 1 October 1838, den datum der invoering van verschillende nieuwe Nederlandsche wetten [3]. De belangrijkste wijzigingen, den Burgerlijken Stand betreffende, zijn de volgende: 1. De verandering in de samenstelling der gemeenten, voorgeschreven bij Koninklijk Besluit van 24 november 1815. [4] 2. De besluiten betreffende het opmaken der 10-jarige tafels d.d. 1816 en 1820. [5] 3. Het besluit van 8 juni 1823 betreffende ambtenaren en registers van den Burgerlijken Stand [6] en eenige besluiten van minder algemeene betekenis, zooals die, betrekking hebbend op de scheiding van Belgie e.a. [7] Tenslotte werd bij de wetgeving, 1 October 1838 ingevoerd, [8] ook de registratie der huwelijksaangiften voorgeschreven; hiervoor konden de registers van huwelijksafkondiging worden gebruikt. In de overbrenging der registers werd geen verandering gebracht. [1] De einddatum, vastgesteld door de overbrenging der registers c.a. naar de Rijksarchiefbewaarplaatsen, houdt uitsluitend verband met het afgesloten zijn van een reeks 10-jarige tafels op 31 December 1842. Aard en geschiedenis van die bescheiden Uit het in de voorgaande paragraaf, pg. 5 vg., medegedeelde blijkt, dat de bescheiden, waarvan het Kon. Besluit [2] de overbrenging gelastte, geen archief in eigenlijk zin vormen (al behooren zij natuurlijk tot de archieven van den Staat in algemeenen zin), maar slechts een verzameling registers c.a., opgemaakt op en volgens voorschrift van den Staat, door een daartoe door dezen (middelijk) aangewezen [3], en wel, blijkens de voorschriften voor overbrenging naar de rechtbanken gegeven, voorzoover de registers betreft, de exemplaren, welke als de hoofdserie te beschouwen zijn. Immers, zoowel de in de registers te hechten bijlagen als de slechts in enkelvoud opgemaakte registers van huwelijksafkondigingen behooren tot de overbrenging naar de rechtbank te volgen. Hierdoor is m.i. het karakter deze verzameling voldoende duidelijk aangegeven. Voor de verschillende voorschriften betreffende het houden en inrichten der registers moge ik verwijzen naar het hiervóór, pg. 4 vg., medegedeelde. Van de bijzondere registers, die slechts sporadisch worden aangetroffen (zie inventaris nrs 9 en 229) zijn vooral die betreffende verandering of aannemen van familienamen van belang. Evenals de registers, bedoeld in het Koninklijk Besluit van 8 Juni 1823 [1] zijn zij te beschouwen als suppletoire registers, volgens toelichting van den Minister van Justitie d.d. 25 September 1838 [2] bestemd tot het inschrijven van akten, waarvoor in de gewone registers geen plaats is aangewezen. Zij vormen met de loopende serie dus één geheel, en zijn dan ook in de beschrijving ter plaatse bij de gewone registers opgenomen, onder vermelding in een bijhorende noot. Evenzoo zijn ook de eigenlijke suppletoire registers en de Bijvoegsels" [3] als een deel van het jaarregister te beschouwen. Wat de bijlagen betreft, deze behooren ter plaatse te zijn ingehecht. Blijkbaar heeft dit nogal eens bezwaar opgeleverd; de meeste althans waren, in pakken vereenigd, dan wel verspreid, bij de verzameling gevoegd. Zij hebben meestal betrekking op de te sluiten huwelijken, soms ook op overlijden of geboorte, en bevatten uiteraard belangrijk materiaal voor genealogischen aard. De 10-jarige tafels zijn niet anders dan een zeer practische en bruikbare index. Over hun samenstelling zie hiervóór, pg. 5. De verzameling, zooals die door den Rijksarchivaris in Zeeland van den griffier der arrondissementsrechtbank te Middelburg, en van dien te Breda, voorzoover betreft het kanton Tholen, werd overgenomen, bestaat uit 3 groepen, afkomstig resp. van de arrondissementsrechtbanken te Middelburg, te Goes en te Zieriksee, van de laatste twee eerst sedert de opheffing dier rechtbanken (resp. in 1877 en in 1923) ter griffie voornoemd bewaard. Hierbij is gevoegd de sinds 1863/1884 en 1885 ten Rijksarchieve berustende verzameling Lasonder," [4] die uitsluitend betrekking heeft op Zeeuwsch-Vlaanderen, en zoowel wat herkomst als wat bestemming betreft met de van de rechtbank overgenomen verzameling één geheel vormt. Immers bevat zij uitsluitend registers c.a., overgebracht, voorzoover zij van vóór 1803 dateeren, naar de administration départementale van het département de l'Escaut, [5] en voor het overige gedeelte naar de rechtbank van eersten aanleg te Eeclo, hoofdplaats van het IVde arrondissement van genoemd departement. De laatste groep behoort geheel bij de naar de rechtbank te Middelburg overgebrachte verzameling registers uit dien tijd. [1] Zij bevat, met uitzondering van de registers van Sint-Anna-ter-Muiden, slechts registers c.a. van plaatsen in Oostelijk-Zeeuwsch-Vlaanderen, zoodat het vermoeden voor de hand ligt, dat bij opheffing der rechtbank te Eecloo de overneming door de Rechtbank te Goes slechts zeer onvolledig is geschied. [2] De eerste groep, afkomstig uit de archieven van het provinciaal bestuur van Oost-Vlaanderen, is in wezen aan de vorige gelijk, daar immers de overbrenging naar de rechtbanken, voorgeschreven door den Code Civil (wet van 20 ventôse an XI) die daar de administrations départementales verving. Het leek mij dus gewenscht, beide groepen met de van de rechtbank te Middelburg overgenomen verzameling te vereenigen, waartegen te minder bezwaar kan bestaan, nu sinds 1893 naast de eigendom ook het beheer der oude provinciale archieven in Zeeland op het Rijk is overgegaan. [3] De geheele collectie, zooals zij nu in het Rijksarchief in Zeeland aanwezig en hieronder beschreven is, bevat dus de volgende bestanddelen: 1). De registers c.a. betreffende Zeeuwsch-Vlaanderen, dateerend van vóór 1803. Deze werden, volgens de voorschriften, jaarlijks overgebracht naar de administration départementale van het département de l'Escaut te Gent, en van daar in 1863 en 1884 door den gouverneur van Oost-Vlaanderen aan het toenmalige provinciale archief van Zeeland overgedragen. 2). Idem, dateerend van 1803-1814. Hiervan werden die betreffende het Westelijk deel, met uizondering van die betreffende Sint-Anna-ter-Muiden, bij de opheffing der rechtbank van eersten aanleg te Eecloo, waarheen zij jaarlijks volgens de voorschriften der wet van 20 ventôse an XI, art. 43 en 44, waren overgebracht, onmiddellijk door de rechtbank van eersten aanleg te Middelburg overgenomen. [4] Het overige deel, dat naar de rechtbank van eersten aanleg te Goes had moeten worden overgebracht, werd met het archief der rechtbank van eersten aanleg te Eecloo gezonden naar de rechtbank te Gent, vanwaar het in 1885, door bemiddeling van den gouverneur van Oost-Vlaanderen, aan het provinciaal archief in Zeeland werd overgedragen. 3). De registers 1811-1842, arrondissment Walcheren, en 1814-1842, Zeeuwsch-Vlaanderen, Westelijk deel, werden regelmatig jaarlijks overgebracht naar de rechtbank van eersten aanleg (arrondissementsrechtbank) te Middelburg, die van het arrondissement Goes en van Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen over diezelfde perioden naar de rechtbank van eersten aanleg (arrondissementsrechtbank) te Goes, en die over 1811-1842 in het arrondissement Zieriksee naar die te Zieriksee. Gelijk reeds hierboven gezegd, werden de registers van de rechtbank te Goes in 1877, die van de rechtbank te Zieriksee in 1923 overgenomen door den griffier der arrondissementsrechtbank te Middelburg. Van dezen, en van den griffier der arrondissementsrechtbank te Breda werden de door het Koninklijk Besluit bedoelde bescheiden overgenomen door den Rijksarchivaris in Zeeland, bij processen-verbaal van 26 November 1935. Wat de volledigheid betreft: de registers c.a., dateerend van voor het 11e jaar der Fransche Republiek, ontbreken voor een groot deel. Een poging, om deze lacune aangevuld te krijgen, leverde geen resultaat op; slechts eenige tienjarige tafels uit de jaren V-1813 bleken nog op het Staatsarchief te Gent aanwezig te zijn. [1] Verder ontbreken bijna alle registers van huwelijksvoltrekking over de jaren VII en VIII der Fransche Republiek, en vele registers over 1814. De overige lacunes zijn meest van incidenteelen aard. In de beschrijving hieronder worden slechts die vermeld, welke niet uit de beschrijving zelf blijken, dus indien bv. registers van het 10de jaar af aanwezig zijn, wordt wèl het ontbreken van bv. die van het jaar XI, maar niet van die van de jaren V-IX afzonderlijk vermeld. Van de 10-jarige tafels zijn voor de jaren 1811 en 1812, voorzoover Zeeland, en voor de jaren 1802-1812, voorzoover Zeeuwsch-Vlaanderen betreft, duplicaten aanwezig [2]. Over de herkomst dezer verzamelingen zie Lasonder, pg. 206 vg. Alleen van Retranchement zijn (niet-gecertificeerde) tafels over de jaren I-X aanwezig. [3] De overbrenging naar de Rijksarchiefbewaarplaats sluit tevens in het overgaan van het beheer. Eventueele kantteekeningen of verbeteringen in de overgebrachte registers zullen dus voortaan door den Rijksarchivaris in Zeeland moeten worden aangebracht, die ook de geheele verantwoordelijkheid draagt voor de goede bewaring, terwijl uitleening dezer bescheiden ten eenenmale verboden is. Tenslotte moge ik hier nog opmerken, dat de overbrenging naar de Rijksarchiefbewaarplaats uitsluitend het gevolg is van de overbrenging der rechterlijke archieven uit ditzelfde tijdvak daarheen. Het karakter der verzameling (stukken, geponeerd ter griffie der rechtbank) verandert door deze overbrenging dus niet; zij blijft onderdeel der bij de rechtbank , ingevolge art. 22 B.W., gedeponeerde verzameling registers van den Burgerlijken Stand c.a. en zou eventueel daarmede te allen tijde weder vereenigd kunnen worden. Mededeelingen betreffende de inventarisatie; opmerkingen van archieftechnischen of practischen aard. Daar de hieronder beschreven verzameling bescheiden inderdaad slechts eene verzameling registers en stukken, geen archief in den eigenlijken zin, vormt [1] kan de beschrijving in het algemeen zeer eenvoudig zijn. Voor registers, bijlagen en 10-jarige tafels werden afzonderlijke afdeelingen gevormd; deze werden arrondissements~ [2] en vervolgens districtsgewijs onderverdeeld, terwijl de betrokken gemeenten in alfabetische volgorde werden geplaatst. Bij de registers werden alle suppletoire registers, dus ook de bijvoegsels" c.a., als deel van het loopend register beschouwd [3]; zij vormen daarmee dus één geheel en worden niet afzonderlijk vermeld. Registers van verandering van familienamen e.d. werden in de loopende serie ingevoegd, maar in een noot aan het hoofd der serie afzonderlijk vermeld. De 1-jarige tafels behooren achter in de registers te zijn geschreven of gehecht; voorzoover dit mogelijk was zijn de verspreid aangetroffene ter bestemder plaatse gebracht. [4] Ook de beschrijving der 10-jarige tafels was eenvoudig. Deze sluiten nl. geheel bij de betrokken registers aan en waren meestal reeds door de betreffende rechtbanken districtsgewijs bijeengevoegd. Niet eenvoudig echter was de bewerking der talrijke verspreid geraakte bijlagen. Ten deele waren deze afkomstig uit de registers zelf; het meerendeel werd echter gevormd door losgeraakte pakken, die soms geheel door elkaar waren geraakt. Het spreekt vanzelf, dat het niet doenlijk was, al deze stukken binnen een niet te lang tijdsbestek te identificeeren. Zelfs was dit niet mogelijk voor de stukken, die nog dossiersgewijze bijeen waren, daar ook hiervoor het geheele materiaal der 10-jarige tafels (in het gunstigste geval die van 1 district) zou moeten worden doorzocht. Het leek mij dus geraden, slechts die stukken nader te onderzoeken, die op eenigerlei wijze een aanduiding van hun herkomst bevatten, hetzij door het verband, waarin zij gevonden werden, hetzij door het voorkomen van een te herkennen hand, paraaf of wijze van aanduiding in dorso of omslag. Zoo is het mij gelukt, althans een deel der membra disiecta bijeen te brengen. De overige zijn in afzonderlijke nummers, in alfabetische volgorde, in pakken bijeengebracht, die aan het eind der afdeeling bijlagen aan de beschrijving zijn toegevoegd. De gebruiker, die van een bepaalden naam uitgaat, heeft dus altijd nog grootelijks kans, hetgeen hij zoekt daarin te vinden, terwijl ten allen tijde stukken, waarvan alsnog het verband komt vast te staan, ter bestemder plaatse kunnen worden gebracht. De overige bijlagen zijn, voorzoover zij in pakken waren bijeengevoegd, onveranderd gelaten; men zal ze dus soms districts~, soms plaatsgewijs beschreven vinden. Bijlagen, waarvan de hechting in de registers had losgelaten, zijn uit de registers genomen, en of in pakken bijeengebracht, of in de bestaande reeks daarvan ingevoegd. De inderdaad in de registers gehechte stukken natuurlijk daarin gelaten; de gebruiker zal dus in de meeste gevallen zoowel registers als pakken hebben te raadplegen. Over de verzameling Lasonder" is reeds hierboven gesproken; zij is nu dus geheel met de van de rechtbank afkomstige collectie vereenigd. Eenige deelen ervan (nrs 3,9 en 11) zijn, ter betere distribueering, uit elkaar genomen. Tenslotte nog eenige opmerkingen ten bate van den gebruiker. De verzameling is tamelijk volledig; echter ontbreken vele registers over 1814, en, in Zeeuwsch-Vlaanderen, vele registers van huwelijksvoltrekking over jaren VII en VIII. In de registers zijn het jaar XIV en 1806 altijd in één deel te vinden. De (sinds 1 October 1838 verplichte) registratie van huwelijksaangifte is meestal in het register van huwelijksafkondigingen te vinden, of anders daarbij gevoegd. Alle supplementen, bijvoegsels e.d. en 1-jarige tafels zijn in het betreffende deel zelf te vinden. Bij het zoeken naar bijlagen raadplege men ook de registers; soms zijn zij daarin gehecht. De 10-jarige tafels zijn districtsgewijs bijeengebracht, en vervolgens plaatsgewijs, in alfabetische volgorde. De spelling van de namen der gemeenten is de hedendaagsche. Bij uitbreiding van gemeenten heeft geen splitsing plaats gehad in registers van vóór en van na dien tijd. Wel is dit geschied, als door vereeniging een nieuwe gemeente is ontstaan, bv. Oost~en~West-Souburg. Voor den kalender, in gebruik tijdens de Fransche Republiek en vg., tot 1806, zie Inventaris rechterlijke archieven (1796) 1811-1838, pg. 47. Middelburg, November 1935 Bijlagen Bijlage I: Extrait des registres des délibérations du directoire exécutif. Du 29 prairial an 4 Vu les rapports successivement faits par les ministres de la justice et de l'intérieur, et considérant que l'effet nécessaire de la réunion de la ci-devant Belgique à la république française, prononcée par la loi du 9 vendémiaire dernier, est de procurer, le plus promptement possible, aux citoyens domiciliés dans les départemens réunis, la jouissance des avantages qu'elle assure à tous les citoyens français ; que le mode uniforme de constater les naissances, mariages et décès, sans autre intervention que celle de l'autorité administrative, est une de ces institutions qui ne sauraient être mises trop tôt en vigueur dans ce nouvel arrondissement ; que le seul obstacle qui jusqu' à ce jour ait pu s'opposer à la promulgation dans la ci-devant Belgique des lois 20 septembre 1792 et autres nécessaires, a été la non organisation des autorités constituées; mais que cette opération préliminaire et indispensable étant heureusement consommée, il convient de rendre entièrement communs et de reserrer de plus en plus, s'il est possible, les liens civils qui ont confondu deux peuples également amis de la liberté; Vu pareillement les lois dont la teneur suit, avec les notes indicatives des changemens qu'ont éprouvées plusieurs de leurs dispositions depuis les époques respectives où elles ont été publiées dans le territoire de la république ... Hierna volgt de tekst der te publiceeren wetten en besluiten, vervolgens het eigen-lijke arrêté. ... le directoire exécutif arrête ce qui suit : Art. I. Les lois ci-dessus transcrites et les notes y annexées par forme d'instructions seront avec le présent arrêté imprimées et publiées dans les neuf départemens réunis par la loi du 9 vendémiaire dernier, pour y être exécutées selon leur forme et teneur. Art. II. Pour l'exécution des dispositions du titre VI de la loi du 20 septembre 1792, l'agent municipal ou son adjoint dans les communes au-dessous de cinq mille habitans, et dans les autres communes l'officier municipal, nommé pour remplir les fonctions d'officier de l'état civil, seront tenus, dans la huitaine, à compter de ladite promulgation, de faire porter et déposer dans le lieu des séances de chaque administration municipale, tous les registres, tant anciens que nouveaux, et même ceux courans des actes de naissances, mariages ou décès, existant dans les églises paroissiales, presbytères, ou autres dépôts de tous les cultes. Art. III. Les registres courans seront clos et arrêtés par les présidens de chaque administration municipale, et remis aux agens ou adjoints des communes au-dessous de cinq mille habitans, chacun en ce qui concerne les dites communes ; les registres des communes au-dessus de cinq mille habitans, seront remis aux officiers de l'état civil desdites communes, pour les actes de naissances, mariages et décès, continués d'être inscrits sur lesdits registres courans, jusqu' au premier jour de l'an cinq de la république. Art. IV. Dans la quinzaine qui suivra le dépôt desdits registres aux administrations municipales, elles seront tenues d'en dresser inventaire, dont un double sera déposé aux archives de l'administration du département, et ce sans préjudice des dispositions de l'article 4 du titre VI de ladite loi, en ce qui concerne les actes existant dans les greffes des tribunaux ... ... Dans deux mois à compter de la publication du présent décrit, il sera dressé un inventaire de tous les registres de baptêmes, mariages et sépultures existant dans les greffes des tribunaux. Dans le mois suivant, les registres et une expédition de l'inventaire, délivrée sur papier timbré et sans frais, seront, à la diligence des procu-reurs-généraux-syndics transportés et déposés aux archives des départemens. Bron: Recueil des lois et actes généraux du gouvernement en vigueur dans le Royaume des Pays-Bas, et publiés depuis le 10 juillet 1794 [...] (Bruxelles, 1819-1829), deel II, nr 68/102 en Recueil des lois de la République française et des arrêtés du directoire exécutif, dont l'exécution a été ordonnée dans les neuf départemens réunis par loi du 9 vendémiaire an quatrième [...], imprimé et traduit par ordre de l'administration du Département de l'Escaut = Verzaemeling der wetten van de Fransche republieke en van de besluyten van het uytwerkend directorie, waer van de uytwerking bevolen is in de negen departementen, vereenigt door de wet van 9 vendémiaire vierde jaer [...], gedrukt [en vertaeld] door order van de administratie van het Departement van de Schelde , deel IV (1796), p. 189 e.v. Bijlage II: Loi relative aux fonctions des corps administratifs et municipaux, en exécution du titre VII de l'acte constitutionnel. Du 21 fructidor l'an 3 ... VI. Les municipalités de canton tiendront des assemblées périodiques, qui seront fixées par l'administration de département. Il ne pourra y en avoir moins de trois par mois. VIII. Les municipalités autres que celles provenant de la réunion des agens de plusieurs communes, tiendront des séances au moins de cinq jours l'un dans les communes dont la population excède vingt mille habi-tans, et de dix jours l'un dans les autres communes. XVIII. Les administrations de département conserveront les attributions qui leur sont faites par les lois aujourd'hui en vigueur, quels que soient les objects qu'elles embrassent. XIX. Les administrations municipales, soit de canton ou autre, connaîtront, danx leur ressort, 1. des objets précédemment attribués aux municipalités, 2. de ceux qui appartiennent à l'administration générale et que la loi déléguait aux districts. XXIX. Les administrations actuelles de département, présenteront dans la quinzaine les moyens de distribuer, suivant la constitution, les communes qui, bien qu'inférieures à cinq mille habitans, forment néanmoins un canton isolé ... XXXI. Dans le délai de quinzaine à dater de la publication de la présente loi [het besluit tot publicatie is gedateerd Brussel, 19 vendémiaire an IV], les districts feront la division des papiers de leur administration. Ceux qui concerneront l'administration générale, seront adressés au département; Et ceux qui ce trouveront particulièrement relatifs à une commune ou à un canton, seront réservés pour être adressés ou remis à l'administration municipale qu'ils pourront concerner ... Bron: Recueil des arrêtés des commissaires du gouvernement français dans les pays réunis à la république par la loi du 9 vendémiaire, quatrième année [...], imprimé et traduit par ordre de l'administration du Département de l'Escaut = Verzaemeling van de besluyten der commissarissen van het Fransch gouvernement in de vereenigde landen, ingevolge de wet van 9 vendémiaire vierde jaer [...], gedrukt en vertaeld door orders van d'administratie van het Departement van de Schelde , deel I (1795), p. 239 e.v. Van de in de kop genoemde "acte constitutionnel" zijn de volgende artikelen hier van belang: 174. Il y a dans chaque département une administration centrale, et dans chaque canton une administration municipale au moins. 177. Chaque administration de département est composée de cinq membres ; elle est renouvellée par cinquième tous les ans. 178. Toutes communes dont la population s'élève depuis cinq mille habitans jusqu'à cent mille, a pour elle seule une administration municipale. 179. Il y a en chaque commune dont la population est inférieure a cinq mille habitans, un agent municipal et son adjoint. 180. La réunion des agens municipaux de chaque commune forme la municipalité de canton. 181. Il y a de plus un président de l'administration municipale, choisi dans tout le canton. 191. Le directoire exécutif nomme, auprès de chaque administration départementale et municipale, un commissaire qu'il révoque lorsqu'il le juge convenable. Ce commissaire surveille et requiert l'exécution des lois. 193. Les administrations municipales sont subordonnées aux administrations de département, et celles-ci aux ministres ... 201. Tous les actes des corps administratifs sont rendus publics par le dépôt du registre où ils sont consignés, et qui est ouvert à tous les administrés ... Bron: Recueil des arrêtés des commissaires du gouvernement français dans les pays réunis à la république par la loi du 9 vendémiaire, quatrième année [...], imprimé et traduit par ordre de l'administration du Département de l'Escaut = Verzaemeling van de besluyten der commissarissen van het Fransch gouvernement in de vereenigde landen, ingevolge de wet van 9 vendémiaire vierde jaer [...], gedrukt en vertaeld door orders van d'administratie van het Departement van de Schelde , deel I (1795), p. 49 e.v. Bijlage III: Arrêté des représentans du peuple, qui accorde aüx habitans des pays conquis la faculté de contracter mariage devant la municipalité de leur domicile. Du 26 brumaire an 3 Les représentans du peuple près les armées du Nord, et de Sambre et Meuse, réunis à ceux, envoyés dans les départemens du Nord et du Pas-de-Calais. Informés que plusieurs citoyens désirent contracter mariage devant le magistrat, à l'instar de ce qui se pratique en France; Considérant qu'en maintenant les usages, reçus dans la Belgique, il reste toujours pour principe que les parties peuvent y renoncer quand l'ordre public n'est point blessé; Voulant reconcilier ce qui est dû, en cette matière, aux principes de la liberté individuelle, avec les usages conservés du pays, Arrêtent ce qui suit: Art. I. Le magistrat est autorisé dans toute l'étendue de la Belgique à donner acte de mariage aux parties qui se présenteront à cet effet devant lui, après néanmoins la publication qui aura eu lieu, conformément aux lois de la république. Il pourra aussi, lorsqu'il en sera requis, donner acte des naissances et décès. Le tout sera constaté dans les registres spécialement tenus à cet effet. Art. II. Hors le cas d'une réquisition expresse au magistrat de la part des citoyens intéressés, les mariages, naissances et décès continueront d'être constatés, comme par le passé, par les ministres du culte, sans qu'à cet égard ils puissent être inquiétés en aucune façon. Signés ... Bron: Recueil des arrêtés des commissaires du gouvernement français dans les pays réunis à la république par la loi du 9 vendémiaire, quatrième année [...], imprimé et traduit par ordre de l'administration du Département de l'Escaut = Verzaemeling van de besluyten der commissarissen van het Fransch gouvernement in de vereenigde landen, ingevolge de wet van 9 vendémiaire vierde jaer [...], gedrukt en vertaeld door orders van d'administratie van het Departement van de Schelde , complément, deel I (1795), p. 106. Bijlage IV: Loi relative aux actes de l'état civil. Du 20 ventôse an XI de la République une et indivisible Au nom du peuple français, Bonaparte, premier Consul, proclame loi de la République le décret suivant, rendu par le corps législatif le 20 ventôse an XI, conformément à la proposition faite par le gouvernement le 9 du même mois, communiquée au tribunat le lendemain. Décret. Titre II. Des actes de l'état civil. Art. XLIII. Les registres seront clos et arrêtés par l'officier de l'état civil, à la fin de chaque année; et dans le mois, l'un des doubles sera déposé aux archives de la commune, l'autre au greffe du tribunal de première instance. Art. XLIV. Les procurations et les autres pièces qui doivent demeurer annexées aux actes de l'état civil, seront déposées, après qu'elles auront été paraphées par la personne qui les aura produites, et par l'officier de l'état civil, au greffe du tribunal, avec le double des registres dont dépôt doit avoir lieu audit greffe. Art. LIII. Le commissaire du gouvernement près le tribunal de première instance sera tenu de vérifier l'état des registres lors du dépôt qui en sera fait au greffe; il dressera un procès-verbal sommaire de la vérification, dénoncera les contraventions ou délits commis par les officiers de l'état civil, et requerra contre eux la condamnation aux amendes ... Art. LXIII. ... Cet acte [van huwelijksafkondiging] ... sera inscrit sur un seul registre, qui sera côté et paraphé comme il est dit en l'article XLI, et déposé, à la fin de chaque année, au greffe du tribunal de l'arrondissement ... Bron: Bulletin des lois = Bulletin der wetten , 3e série, VII, nr 257 (2438). Code Napoléon , art. 34 e.v. Bijlage V: Décret impérial du 20 juillet 1807 Napoléon...... Art. 1. Les tables alphabétiques des actes de l'état civil continueront à être faites annuellement, et refondues tout les dix ans pour n'en faire qu'une seule par commune, à compter du dernier jour complémentaire an 10 (21 septembre 1802) jusqu' au 1er janvier 1813, et ainsi successivement de dix en dix ans. Art. 2. Les tables annuelles seront faites par les officiers de l'état civil, dans le mois qui suivra la clôture du registre de l'année précédente ; elles seront annexées à chacun des doubles registres ; et, à cet effet, nos procureurs impériaux veilleront à ce qu'une double expédition soit adressée par les maires au greffe du tribunal, dans les trois mois de délai. Art. 3. Les tables décennales seront faites dans les six premiers mois de la onzième année, par les griffiers des tribunaux de première instance. ... Art. 5. Les tables décennales seront faites en triple expédition pour chaque commune ; l'une restera au greffe ; la seconde sera adressée au préfet de département, et la troisième à chaque mairie du ressort du tribunal. ... Art. 10. Il sera fait des tables distinctives, mais à la suite les unes des autres, des actes de naissance, de mariage, de divorce et de décès, soit annuelles, soit décennales. ... Bron: Recueil des lois et actes généraux du gouvernement en vigueur dans le Royaume des Pays-Bas, et publiés depuis le 10 juillet 1794 [...] (Bruxelles, 1819-1829), deel VII, p. 156 e.v. Bijlage VI: Besluit van den 8sten Juni 1823, houdende nadere bepalingen omtrent de ambtenaren en de registers van den Burgerlijken Stand ... 3. Voor zoo verre tot het registreren van eenige acte of van een regterlijk gewijsde, waarbij eene acte wordt verbeterd, geene ruimte in de loopende registers mogt zijn opengelaten, zullen moeten worden aangelegd dubbele suppletoire registers, die in gelijken voege als de overige registers, door den président der regtbank van eersten aanleg of den regter, die hem vervangt, zullen moeten worden gequoteerd (sic) en geparafeerd. Van het aanwezen van zoodanige suppletoire registers zal door gemelden président of regter aanteekening worden gedaan op de eerste bladzijde van de reeds over het loopende jaar aangelegde registers, en zal voorts op die suppletoire registers worden gesteld het opschrift: "Bijvoegsel tot de registers van den burgerlijken stand der stad of der gemeente ... over den jare .... Bijlage VII: Index (alfabetisch) der gemeenten, van welke registers in dezen inventaris beschreven zijn Deze bijlage was in de oorspronkelijke, in druk verschenen versie noodzakelijk omdat de gemeenten per rechterlijk ressort werden gepresenteerd. Aangezien deze digitale versie alfabetisch op gemeentenaam is ingericht, is deze bijlage hier achterwege gelaten.
- Archieven Zeeuws Archief
- Archief
- 25
- Bevolkingsregistratie
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer