Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Alle bronnen

Stichting Het Utrechts Symfonie Orkest te Utrecht

1895 - 1986

De geschiedenis van het U.S.O De oorsprong van het Utrechtsch Stedelijk Orchest is in het muziekkorps van de Schutterij gelegen Zie: R. de Vries, Inventaris van het archief van het muziek-corps van de dienstdoende schutterij van Utrecht. Utrecht, 1972. . Dit korps trad vanaf 1847 ook op als symfonieorkest. Het begon de kern van het orkest te worden dat voor het Collegium Musicum Ultrajectinum de zogeheten "stadsconcerten" gaf Zie: H.J.H. Knoester, Inventaris van het archief van het Collegium Musicum Ultrajectinum. Utrecht, [1970]. . De samenwerking met het C.M.U. veranderde na 1871. Toen namelijk werd de nieuwe concertzaal van de sociëteit Tivoli aan de Kruisstraat geopend. Ter gelegenheid daarvan vormde Cornelis Coenen, dirigent van het muziekkorps van de Schutterij een symfonieorkest, dat al snel "Tivoli-orkest" genoemd werd Zie: J.N. van der Meulen, Inventaris van het archief van de N.V. Tivoli te Utrecht. Utrecht, 1982. . In 1895 werd de vereniging "Het Utrechtsch Stedelijk Orchest" opgericht dat de activiteiten van dat symfonieorkest voortzette Gedurende de twee jaar daarvoor trad het orkest op onder een tiental namen: "Stedelijk Muziekcorps van Utrecht", "Symphonie-orkest der dienstdoende Schutterij", "Strijkorkest van het Stedelijk Muziekcorps te Utrecht", "Het Stedelijk Orkest van Utecht, "Het Tivoli-Orkest", "Het Symphonie-Orchest uit Utrecht, "Stedelijk Utrechtsch Orkest", "De Utrechtsche Orkest-Vereeniging", "Utrechtsch Muziekcorps", en "Utrechtsch Stedelijk Orkest". . Het bleef gebruik maken van de zaal van Tivoli, behalve gedurende het seizoen 1920/1921, toen al eerder opgetreden wrijvingen tussen orkestleiding en Tivoli-bestuur een voorlopig hoogtepunt bereikten. Het concertgebouw Tivoli aan de Kruisstraat werd gesloopt en in 1955 door een houten noodgebouw op het Lepelenburg vervangen, in afwachting van de bouw van wat meer dan twintig jaar later Muziekcentrum Vredenburg zou worden. Het "zich behelpen" in een noodgebouw en het (mee-)denken over hoe een goede ruimte zou dienen te zijn, werden onverbrekelijk met het U.S.O. verbonden zaken Zie inv.nrs. 196, 199-200, 334, 358-359. . In 1957 werd de bestuursvorm gewijzigd: het U.S.O. werd de Stichting Utrechts Symfonie Orkest (en verloor ook de verouderde "ch"). Het zeven leden tellende stichtingsbestuur, dat door de gemeenteraad benoemd werd, koos uit zijn midden een voorzitter, secretaris en penningmeester. Het bestuur benoemde, in vaste of in tijdelijke dienst, de dirigent en de directeur, alsmede de orkestleden en het administratief en technisch personeel. Dit onder voorafgaande goedkeuring van burgemeester en wethouders, die tevens bezoldiging, rechtspositie en arbeidsvoorwaarden vaststelden. De medezeggenschap kwam via de stichtingsraad tot uiting; deze werd in de loop der tijd aangepast aan de gewijzigde wetgeving op het gebied van de ondernemingsraden. Het U.S.O. voerde in 1958 een programmeringssysteem in, zodanig dat de verschillende concertseries op een bepaalde interessesfeer werden afgestemd. Zo droegen de maandagavondconcerten (die 's woensdags voor de leden der vakbonden herhaald werden) een bevattelijk, populair-klassiek karakter, terwijl ook een serie werd ingesteld onder de naam "Muziek van onze tijd", gericht op de kennismaking met de nieuwste stromingen in de hedendaagse compositiekunst. In 1966 vond opnieuw een naamsverandering plaats: Utrechts Symfonie Orkest. Voor deze verandering werd gekozen om een reeds bestaande toestand ook in naam te erkennen: al geruime tijd beperkten de werkzaamheden zich niet tot de stad. Behalve incidenteel in het buitenland en in Amsterdam (sinds 1951 voor de kunstkring Kunst voor Allen), werden vooral ook concerten gegeven in de andere gemeenten van de provincie. Deze "buitengemeenten" hoorden, naast Rijk en provincie, bij de subsidiërende instanties. Vanaf 1968 bogen, in opdracht van het ministerie van CRM (WVC), verscheidene commissies zich over het dure Nederlandse orkestenbestel. Zo werd in 1970 samenwerking van het U.S.O. met het Gelders Orkest, en in 1971 samenwerking van het U.S.O. met de Hilversumse Omroeporkesten overwogen. Voor een regionaal orkest - de bevoorrechte status "grootstedelijk orkest" verkreeg het U.S.O. niet - werd het aantal vaste orkestleden van ca. achtentachtig te groot geacht. In februari 1984 nam minister Brinkman van WVC de voorstellen over van de commissie-Sutherland, en op 1 september 1985 ging het Utrechts Symfonie Orkest, met het Amsterdams Philharmonisch Orkest en het Nederlands Kamerorkest, op in een nieuw ensemble: het Nederlands Philharmonisch Orkest.

Collectie
  • Archieven Utrecht
Type
  • Archief
Identificatienummer van Het Utrechts Archief
  • 801
Trefwoorden
  • Kunst, Cultuur en Erfgoedbeheer
Disclaimer over kwetsend taalgebruik

Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer

Ontvang onze nieuwsbrief
De Oorlogsbronnen.nl nieuwsbrief bevat een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
Ministerie van volksgezondheid, welzijn en sportVFonds
Contact

Vijzelstraat 32
1017 HL Amsterdam

info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards