Delfzijl, oorlogsmonument
Het oorlogsmonument in Delfzijl is opgericht ter nagedachtenis aan de Tweede Wereldoorlog en aan alle medeburgers die in deze jaren door oorlogshandelingen zijn omgekomen. Begin april 1945 naderden de geallieerden in hoog tempo de provincie Groningen. De bevrijding van de provincie voltrok zich in drie regio's: de grensstreek tussen Musselkanaal en de Dollard, de stad Groningen en het 'bruggenhoofd Delfzijl'. De Tweede Canadese Infanteriedivisie, onder leiding van generaal A.B. Matthews, bevrijdde tussen 13 en 16 april 1945 de stad Groningen. Vervolgens richtten de Canadezen zich op hun volgende doel: het havenstadje Delfzijl. Aangezien grote delen van het gebied tussen de twee steden sinds september 1944 door de bezetter onder water waren gezet, besloten de geallieerden Delfzijl langs twee opmarsroutes te benaderen: via het noorden door Hunsingo en via het zuidoosten van het Afwateringskanaal van Duurswold. Eenmaal aangekomen bij de eerste verdedigingslinie van het 'bruggenhoofd Delfzijl', werd duidelijk dat de bezetter hier de sterkste stelling in de provincie had aangelegd. Naast de onderwaterzettingen was de voormalige vestingplaats omgeven door prikkeldraadversperringen, mijnenvelden, loopgraven, mitrailleursnesten, bunkers en voorbereide geschutsopstellingen. De toegangswegen werden versperd en de bruggen waren ondermijnd. Ook het vaarwater van de Eems was versperd met behulp van zeemijnen. De kracht van de verdediging werd echter bepaald door de kwaliteit van de militairen en hun bewapening. Delfzijl werd verdedigd door marinesoldaten, die slecht waren voorbereid op een gevecht te land. Luchtsteun was niet mogelijk en vracht- en pantserwagens ontbraken. Bovendien heerste er een laag moreel, omdat een Duitse capitulatie nabij was. Na de bevrijding van Appingedam en Wagenborgen op 21 april 1945 werden de troepen ten noordwesten van Delfzijl afgelost door eenheden van de Vijfde Canadese Pantserdivisie. Nadat zij op 23 en 24 april hun posities hadden ingenomen, kon de aanval op Delfzijl worden voortgezet. Het aanvalsplan bestond uit twee fases. Eerst moest de bezetter verder teruggedrongen worden, daarna wilde men het havenstadje zelf veroveren. Die tweede fase kreeg de codenaam operatie 'Canada'. Op 24 april lagen de Canadezen in een halve cirkel rond Delfzijl. Het dichtst bij de stad waren de 'British Columbia Dragoons', die Appingedam en omgeving bezet hielden. Ten noordwesten van Delfzijl bevond zich het 'Perth Regiment'. Even na middernacht startte van hieruit de opmars. Toen de Canadezen in de avond van 28 april op de zeedijk ten noorden van de 'Batterie Nansum' waren aangekomen, vervolgden ze hun opmars onder dekking van een rookgordijn. De C-compagnie van het Perth Regiment meldde om 22.45 uur dat zij de batterij en 117 krijgsgevangenen in handen hadden. De laatste fase van het aanvalsplan was aangebroken. Na de verovering van de 'Batterie Nansum' was het beide oorlogvoerende partijen duidelijk dat de val van Delfzijl niet lang meer zou duren. De Canadezen bevonden zich op minder dan vier kilometer van de Delfzijlse haven en het Duitse verzet was zo goed als gebroken. De vermoeide 'Perths' werden afgelost door de 'Cape Breton Highlanders'. Op 30 april ging de C-compagnie van de 'Highlanders' om 22.00 uur over tot de aanval. Maar al spoedig kwamen de Canadezen in een mijnenveld terecht, waardoor de opmars stokte. Nadat een doorgang was gemaakt, werd de laatste Duitse stelling die Delfzijl verdedigde, 'Batterie Delfzijl', te voet bestormd. In het mitrailleurvuur dat volgde, kwamen tien Canadezen om het leven. Met tanks van de '8th New Brunswick Hussars', artillerieondersteuning en een rookgordijn slaagden de 'Highlanders' er uiteindelijk in om op 1 mei om 10.15 uur het spoorwegstation te bereiken. De rest van de dag werd besteed aan het verzamelen van de vele honderden Duitsers die in woningen en barakken een onderkomen hadden gevonden. De havenstad was bevrijd. Zo'n 200 Duitse en 100 Canadese militairen sneuvelden in de strijd rond Delfzijl. Negentig burgers verloren het leven en de materiële schade in de omgeving was ook groot. De schade in Delfzijl viel mee, maar het kostte vele jaren om de meeste sporen van strijd uit te wissen. Oprichting De oprichting van het gedenkteken was een initiatief van de Commissie voor de stichting van een oorlogsmonument. Onthulling Het monument is onthuld op 1 mei 1950.
- Mattheus Meesters (1908-2002)
- Oorlogsmonumenten
- monument
- 513
- Zuil
- Burgerslachtoffers
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer