Haarlem, verzetsmonument
Het verzetsmonument in Haarlem is opgericht ter nagedachtenis aan de acht verzetsmensen die hier op 12 februari 1945 door de bezetter zijn geëxecuteerd. De namen van de acht slachtoffers luiden: Bastiaan van Beveren (21 jaar), Klaas de Boer (32 jaar), Bernardus G.J. Genemans (25 jaar), Walraven van Hall (39 jaar), Ds. Hendrik R. de Jong (33 jaar), Frederik Nieuwenhuijsen (39 jaar), Johannes W. Oudenaller (68 jaar) en Egbert Snijder (32 jaar). De executie was een represaille voor de aanslag van het verzet op twee Duitse officieren op 11 februari 1945. De acht slachtoffers waren door de bezetter gearresteerd omdat ze verdacht werden van verzetsactiviteiten en zaten opgesloten in het Huis van Bewaring aan de Weteringenschans te Amsterdam. Op 12 februari 1945 werden de gevangenen per vrachtauto naar de Jan Gijzenbrug in Haarlem vervoerd. Bij de brug werd door Duitse soldaten een groep burgers bijeen gedreven, terwijl de acht mannen naast elkaar werden opgesteld op de Rijksstraatweg. Vervolgens werd het vuurpeloton opgesteld en gaf een officier het bevel tot executie. Een van de slachtoffers was Henk de Jong. Hij werd geboren op 20 oktober 1911 in Wijmbritseradeel Heeg in Friesland. Drie weken voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog trouwde hij met Joop Wiersma (nu geheten Joop Lindeboom). Het echtpaar ging in Venlo wonen, waar predikant De Jong zijn eigen gemeente had. Al spoedig raakte De Jong betrokken bij het verzet. Hij had contact met de Landelijke Organisatie voor hulp aan Onderduikers en de Knokploeg. Omdat begin 1944 in Venlo vele verzetsleden werden opgepakt, besloot De Jong onder te duiken in Amsterdam. Hier raakte hij betrokken bij het Nationaal Steunfonds en de Trouwgroep. Op 27 januari 1945 was op een geheim adres een vergadering van het Landelijk Werkcomité gepland, waarbij De Jong zou worden ingeleid. Maar de verzetsmensen werden opgewacht door een groep SS'ers die hen arresteerden. Na een aantal weken kreeg Joop Lindeboom via een koerierster van de Trouwgroep het bericht dat haar man op 12 februari op de Jan Gijzenbrug in Haarlem was gefusilleerd. Na de oorlog is het stoffelijk overschot van Henk de Jong in de duinen nabij Haarlem opgegraven en werd hij herbegraven op de Erebegraafplaats in Overveen. Naar aanleiding van een interview met de weduwe van Henk de Jong in het maandblad Libelle heeft een ooggetuige van de fusillade (een naar Australië geëmigreerde vrouw) op 12 november 1997 een brief geschreven aan mevrouw Lindeboom: 'Van mijn schoonzus ontving ik verschillende Libelles, waaronder het april/meinummer 1996 met het ontroerende verslag van Joop Lindeboom en haar eerste man Henk de Jong. Ik óók was een van de getuigen, geforceerd door de Duitse soldaten. Ik was zeventien jaar en die dag heeft een enorme indruk op mij gemaakt; is mij al die jaren bijgebleven. Ik ben zo ontzettend blij dat ik u ervan kan vertellen, het zal u een grote troost zijn. Op de dag van de fusillade waren mijn broer en ik op weg om sprokkelhout te vergaren voor mijn moeder. [...] De vorige dag waren we getuige van het neerschieten van een Duitse officier op een fiets, die over de brug reed. We vlogen vlug terug naar huis van angst om onze moeder hiervan te vertellen. Op diezelfde plaats, een beetje verder van de brug, is uw man vermoord, de volgende dag, op dezelfde tijd. Wij werden ruw door Duitse soldaten langs de kade geforceerd tezamen met andere mensen op een zekere plaats te staan. Toen arriveerde de Duitse overvalwagen met SS'ers en soldaten en acht schamel geklede personen, waaronder een zeer lange man en een jonge man. De oudere man had zijn arm om de snikkende jonge man. Ik was zo ontsteld van het feit dat deze (wat ik dacht) vader en zoon tezamen vermoord zouden worden, dat ik mijn ogen niet van hen kon afhouden. (Ik herkende uw man van de foto's in de Libelle). Hij had zijn bril afgedaan en in zijn jaszak gestoken. Hij sprak tot de anderen en de jonge man, kalm en zijn ogen waren vol met, wat ik wil noemen, 'heiligheid' en 'liefde'. Zijn gelaat is mij tot heden bij gebleven en dierbaar geworden. Het was een hartverscheurende ervaring voor een jong meisje van zeventien jaar. Ik herinner mij nog de explosie van de geweren van de Duitse soldaten. Wij waren verslagen, bang en vol haat. We werden geforceerd langs de slachtoffers te lopen, maar ik wilde niet kijken. Mijn broer hing aan mijn rok met zijn gezicht in mijn heup gedrukt, hij was slechts elf jaar oud. Ik keek met neergeslagen ogen naar de voeten, de grote schoenen van uw man gekruist over elkaar en de voeten van de jonge man eroverheen. Drie keer in mijn leven heb ik zware operaties moeten ondergaan en iedere keer stond zijn gelaat mij voor de ogen als ik onder narcose ging. Hij heeft mij met zijn rechtvaardig gezicht gedurende mijn leven moed gegeven. Al die jaren heb ik gedacht dat het vader en zoon waren. De troost van uw man geschonken aan de jongere man was zo met liefde. Nu, na het lezen van de Libelle, kan ik het begrijpen, wetende dat hij predikant was en in Jezus geloofde en ook zijn liefde voor u moet gelezen worden in zijn stralende ogen. Mijn hand bibbert en de tranen lopen langs mijn wangen terwijl ik dit schrijf. Mijn man, kinderen en kleinkinderen hebben deze treurige ervaring gehoord over de jaren. Iedere keer als voorbeeld van goedheid en moed en ik hoop dat als mijn laatste uur komt, ik ook een voorbeeld kan geven, dank zij Henk de Jong; ik ben zo innig blij nu een naam te kunnen geven aan deze speciale persoon.' Rob Hahn was negen jaar toen hij zag hoe de bezetters de acht mannen executeerden. Als Hahn in 2002 weer op de plek staat waar hij in februari 1945 stond, wijst hij naar de overkant van de weg: 'Daar is het gebeurd. Anders dan iedereen denkt, zijn ze niet op de plaats van het monument neergeschoten, maar aan de overkant. Ze stonden zo dat het schootsveld van de Duitsers over het water van de Jan Gijzenvaart lag. [...] Elke keer als ik bij het monument sta, vraag ik mij af hoeveel mensen echt weten wat voor verschrikkelijks zich aan de overkant van de weg heeft afgespeeld.' Volgens biograaf Ton Kors was Hannie Schaft ook getuige van de fusillade. Haar aanwezigheid wordt ook bevestigd door een commandant van het Haarlems verzet, die na het verhaal in Libelle contact zocht met de weduwe van Henk de Jong. Ooggetuige Jan Heerze, die in 1945 tien jaar oud was, heeft in 1975 de executie beschreven in het kinderboek Februari '45, een verhaal uit de hongerwinter . Oprichting De oprichting van het gedenkteken was een initiatief van Comité Monument Gevallenen Haarlem Noord. Onthulling Het monument is onthuld in 1950.
- Theodoor van Reijn (1884-1954)
- Oorlogsmonumenten
- monument
- 498
- Verzet Nederland
- Beeld
- Sculptuur
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer