Tienray, plaquette voor Hanna van de Voort
De plaquette voor Hanna van de Voort in Tienray (gemeente Meerlo-Wanssum) is opgericht ter nagedachtenis aan deze verzetsvrouw, die ervoor zorgde dat in 1943 meer dan honderd Joodse kinderen in diverse dorpjes in de omgeving van Tienray bij pleegouders konden worden ondergebracht, zodat ze vrijwel allemaal de oorlog hebben overleefd. Hanna van de Voort uit Tienray was kraamverzorgster in de Noord-Limburgse dorpjes langs de Maas. Via de in Amsterdam studerende Venlonaar Karel Ex werd Hanna in mei 1943 benaderd met de vraag pleeggezinnen voor Joodse kinderen in Limburg te vinden. Zij vroeg haar hulpbehoevende moeder Marie Everts om raad. Mevrouw Evers zei: 'Duizend kinderen, Hanna! Die moeten we helpen!' Samen met de Joodse onderduiker Kurt Loewenstein en de ondergedoken student Nico Dohmen organiseerde Hanna de hulp aan Joodse onderduikertjes in het Limburgse plaatsje Tienray. De kinderen waren bijna allemaal door de verzetsgroep van Piet Meerburg uit de crèche tegenover de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam gesmokkeld. In die schouwburg werden Joden voor deportatie verzameld. Op 20 augustus 1943 arriveerden de eerste kinderen per trein in Venray. Daar stapten ze samen met Hanna op de bus naar Tienray, waar de kinderen eerst een paar dagen bij de familie Van de Voort bleven om aan de onderduiksituatie te wennen. Vervolgens werden ze verspreid over pleeggezinnen in tien verschillende Noord-Limburgse gemeenten. 'Tante Hanna' en 'Oom Nico' - zoals ze werden genoemd - bleven contact houden met de onderduikertjes. Tussen augustus 1943 en het midden van 1944 slaagde de groep Meerburg erin 123 Joodse kinderen in Limburg onder te brengen. De studente Karin Mees speelde daarbij als koerierster een belangrijke rol. Aanduiding van een transport geschiedde in code. Jongens werden aangeduid als pakjes koffiesurrogaat en meisjes als theesurrogaat. De Joodse kinderen kregen een schuilnaam en een identiteitskaart van het Centraal Bureau voor Kinderuitzending uit het gebombardeerde Rotterdam. Ze gingen gewoon naar school en speelden op straat. Hele dorpen kenden hun achtergrond, maar de mensen bleken betrouwbaar en zwegen. In de zomer van 1944 leidde verraad tot een eerste razzia op Joodse onderduikers in Helenaveen. Korte tijd later sloeg ook het noodlot in Tienray toe. De Nederlandse staatspolitie lichtte zeven Joodse kinderen van hun bed in Tienray, Broekhuizenvorst en Venray. Ze zouden alle zeven sterven in het concentratiekamp Auschwitz. Ook Hanna van de Voort werd gearresteerd, samen met twee hulpverlenende echtparen uit Horst-America en drie hoofden van pleeggezinnen uit Tienray. Allen verklaarden ze niet beter te weten dan dat ze aan Rotterdamse evacuétjes onderdak hadden verleend. Dat konden ze aantonen met evacuatiebewijzen, die tevoren deskundig achterover waren gedrukt en officieel gestempeld. Een dag na de arrestatie waren alle Noord-Limburgers weer vrij, op Hanna na. Nico Dohmen gaf dit nieuws door aan Meerburg in Amsterdam, die de aantrekkelijke koerierster Mieke Mees naar de Sicherheitspolizei in Eindhoven stuurde. Een Duitse functionaris bezweek voor haar charmes en Hanna van de Voort werd vrijgelaten. Eenmaal thuis pakte Hanna de draad van haar illegale werk meteen weer op. Hanna van de Voort overleed in 1956. Ze werd in 1987 voor haar verzetswerk postuum geëerd met een Yad Vashem-onderscheiding. Onthulling Het monument is op 5 mei 1957, een jaar na het overlijden van Hanna van de Voort.
- Oorlogsmonumenten
- monument
- 3483
- Verzet Nederland
- Plaquette
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer