Blesdijke, 'It Petgat'
Het monument 'It Petgat' in Blesdijke (gemeente Weststellingwerf) is opgericht ter nagedachtenis aan de circa vijftig joodse dwangarbeiders die tijdens de Tweede Wereldoorlog in dit kamp tewerkgesteld zijn. It Petgat lag aan de Nijksweg te Blesdijke en werd gebruikt als strafkamp voor joodse geïnterneerden uit andere werkkampen. It Petgat was een van de bijna vijftig joodse werkkampen in Nederland. De werkkampen waren het voorportaal van Westerbork en zijn maximaal negen maanden in gebruik geweest. In elk kamp verbleven 150 à 200 mannen tussen 18 en 65 jaar. De werkkampen lagen in afgelegen gebieden in Drenthe en Friesland, ver weg van de Randstad waar de meeste joden woonden. De weerbare mannen werden zo geïsoleerd. De bezetter maakte gebruik van een infrastructuur die er al lag. In de jaren dertig waren de kampen gebouwd in het kader van de werkverschaffing. Om ophef te voorkomen, deed de bezetter er alles aan om het samendrijven van joodse mannen op iets soortgelijks te laten lijken. De mannen moesten heide omspitten of wegen aanleggen onder leiding van dezelfde organisatie als voor de oorlog: de Rijksdienst voor de Werkverruiming. Het toezicht op het werk was in handen van de Nederlandsche Heidemaatschappij en ook in het kamp zelf hadden Nederlanders het voor het zeggen. Het Blesdijker werkkamp heeft maar vier maanden bestaan. Het was een strafkamp voor joden die zich in de andere kampen schuldig hadden gemaakt aan 'herhaald wangedrag, opruiïng, handtastelijkheden en dergelijke'. It Petgat was naast een werkkamp ook een strafkamp waar joden die uit andere kampen hadden proberen te ontsnappen werden geplaatst. In It Petgat gold een speciaal regime. De regels voor roken en het versturen en ontvangen van post waren strenger dan elders. Er was geen gewapend personeel of prikkeldraadafscheiding aanwezig in het kamp. Toch zijn er geen ontsnappingspogingen bekend. Vermoedelijk ten dele als gevolg van angst. Tien man, ook meer dan normaal, begeleidden de joden naar het werk. Het was zwaar werk, vooral voor stedelingen die tot dan hun geld hadden verdiend in de handel of confectie. Veel van hen waren dus ongeschikt voor het zware werk. Echt klagen deden de tewerkgestelden niet. Een werkkamp in Nederland, zo werd hen voorgehouden, was altijd beter dan de dwangarbeid in Polen. In de nacht van 2 op 3 oktober 1942 (tijdens Jom Kipoer) moesten de mannen van alle vijftig kampen halsoverkop weg. Op hetzelfde moment werden hun vrouwen en kinderen uit huis gehaald. Zo belandden in één nacht ruim tienduizend joden in Westerbork. Volgens Duitse voorlichtingen was het doel hiervan om de gezinnen weer te herenigen. Vervolgens werden zij omgebracht in de gaskamers van Auschwitz en Sobibor. Het kamp werd nadien door de bezetter gebruikt om de zogenoemde 'a-socialen' zonder vaste woonplaats onder te brengen. De vervallen barakken van It Petgat werden in de jaren vijftig afgebroken, nadat er in 1946 ook nog even NSB'ers waren ondergebracht tot aan hun veroordeling door het tribunaal in Leeuwarden. Wat nog rest van het strafkamp is een klein bosje, halverwege de Nijksweg en de Markeweg. Omdat de betonnen fundamentpalen bleven liggen, nam geen enkele boer de moeite om het terrein bij zijn land te voegen. Zo kon de natuur het kampterrein geleidelijk in haar bezit nemen. Oprichting De oprichting van de gedenktekens was een initiatief van de Stichting Joodse Werkkampen in Friesland en Drenthe. Onthulling Het monument is onthuld op 25 april 2003 door Sjaak Stibbe uit Arnhem, een van de weinige mannen uit het kamp die de Tweede Wereldoorlog hebben overleefd. Het gedenkteken is hetzelfde als dat voor de kampen Diever A en Diever B te Oude Willem, Ybenheer te Fochteloo en De Landweer te Elsloo.
- Leerlingen van het Friese College (uitvoering)
- Oorlogsmonumenten
- monument
- 2175
- Vervolgden Nederland
- Plaquette
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer