Castenray, 'Sporen die bleven'
Het monument 'Sporen die bleven' in Castenray (gemeente Venray) herinnert aan de reeks razzia's in oktober en november 1944, waarbij de bezetter meer dan 3.000 jongens en mannen heeft opgepakt om gedwongen tewerk te stellen in de Duitse oorlogsindustrie. Van hen kwamen 47 uit Castenray. Louis Calon heeft de deportatie niet overleefd. Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog waren vrijwel alle Duitse jongens en mannen ingelijfd in het leger. Daarom nam de bezetter in de herfst van 1944 de beslissing om ruim 3.000 jongens en mannen uit het gebied tussen Maas en Peel in Limburg verplicht tewerk te stellen in fabrieken, aan spoorwegen en op boerenbedrijven in Duitsland. Op zondag 8 oktober vond de eerste en grootste razzia plaats. Hierbij werden 2.000 jongens en mannen met geweld bijeengedreven en gearresteerd. Tijdens de kleinere razzia’s die volgden in de weken daarop zijn nog eens ruim 1.000 mannelijke inwoners uit het gebied tussen Maas en Peel opgepakt. De situatie van de meeste dwangarbeiders was slecht: erbarmelijke huisvesting, honger, kou en slechte hygiëne. Daarnaast leefden zij in grote onzekerheid over hun eigen leven en dat van hun achtergebleven familieleden, en heerste er een permanente angst voor geallieerde bombardementen op de fabrieken waarin ze tewerkgesteld waren. Na de bevrijding, ruim een half jaar later, bleek dat 120 dwangarbeiders hun tewerkstelling niet overleefd hadden. De rest keerde, vaak geestelijk en fysiek gebroken, naar huis. Gezien het feit dat er tijdens de bezettingsjaren in de westelijke steden sprake was van grote voedselschaarste, zochten ouders naar manieren om hun kinderen onder te brengen op het platteland, waar nog wel voldoende voedsel aanwezig was. De Rotterdamse jongen Louis Calon liet zich om deze reden in 1943 als leerling inschrijven op de Middelbare Land- en Tuinbouwschool te Rotterdam. Zo kon hij voor zijn praktijkervaring naar een agrarisch bedrijf in het oosten of zuidoosten van Nederland worden uitgezonden. Tevens was dit een manier om onmiddellijke tewerkstelling in Duitsland te ontlopen. Louis kwam bij zijn jongere zusjes in het Limburgse Castenray terecht. Hij ging werken op het boerenbedrijf van Teng Jeuken aan de Castenraysestraat. Op 17 november 1944 sloeg het noodlot toe, toen er door de bezetter een grote razzia in het dorp werd gehouden. 47 mannen en jongens werden opgepakt, waaronder de 20-jarige Louis Calon. Hij werd naar Venlo gebracht waar hij met zijn medegevangenen op de trein richting Kaldenkirchen werd gezet. Daar werden de wagons gerangeerd op een zijspoor, waarna de gevangenen staand de nacht moesten doorbrengen. Hun kleding was doorweekt en er was geen voedsel of water aanwezig. De volgende dag vervolgde hun reis zich naar Breyell. Vlak voor aankomst werd de trein beschoten door zes geallieerde bommenwerpers. Hierbij kwamen verschillende krijgsgevangenen om het leven, en raakten velen gewond. Een van de getroffenen was Louis Calon. Hij werd overgebracht naar het Sint Corneliushospitaal in Dülken, waar hij is bezweken aan zijn verwondingen. Louis Calon is toen begraven op het kerkhof van Dülken. Later is zijn stoffelijk overschot herbegraven op het Nederlands Ereveld in Düsseldorf. De razzia’s van oktober en november 1944 zijn de geschiedenis ingegaan als de Grote Kerkrazzia, omdat een groot deel van de mannen op zondagochtend 8 oktober werden opgepakt toen zij na afloop van de mis hun kerk verlieten. Ook zij die in de weken daarop door de bezetter van hun bed werden gelicht of van de straat werden gehaald behoren tot de groep slachtoffers van de Grote Kerkrazzia. Ter herinnering aan deze gebeurtenis en om erkenning van het leed dat de ruim 3.000 gedeporteerden werd aangedaan, is in 45 dorpen in Noord- en Midden-Limburg een monumentenreeks (bestaande uit plaquettes en twee monumenten) opgericht. Deze gebeurtenis is na de bevrijding namelijk een stuk vergeten oorlogstragedie geworden. Oprichting Aanleiding voor oprichting was de herdenking van 60 jaar bevrijding en 60 jaar deportatie. De oprichting van de monumentenreeks was een initiatief van de Stichting Deportatie oktober 1944 Noord- en Midden-Limburg. De zorg voor het onderhoud van het monument is in handen van de Dorpsraad Castenray en de Stichting Heemkundig Genootschap Castenray. Onthulling Het monument is onthuld op 20 november 2004 door Hândrie Wismans en Jan Peeters, twee oud-gedeporteerden uit Castenray.
- Oorlogsmonumenten
- monument
- 1926
- Plaquette
- Burgerslachtoffers
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer