Gedicht voor Max Nijveen
Charles Nijveen (1883-1958) schreef dit gedicht, onwetend maar het ergste vrezend, voor zijn zoon Max Nijveen (1913-1942) op 10 januari 1944, de verjaardag van Max. Max was echter al ruim vijftien maanden eerder in Auschwitz vermoord. Charles Nijveen, zelf ondergedoken in Rhenen, vergiste zich in de leeftijd van Max, deze zou die dag 31 jaar zijn geworden en niet 30 zoals er in het gedicht staat. Mijn zoon, mijn lieve zoon, jij bent nu 30 jaar, Ik weet niet of je leeft en waar. Maar wij gedenken, als steeds op dezen dag, De heerlijke stond toen jij het levenslicht zag. Je ouders peinsen, hopen, vrezen, Doch vertrouwen, zo lang niet is bewezen Dat gruwelijke lot, aan duizenden beschoren, Onz' enige zoon als zoenoffer heeft verkoren. Was 't lichaam en de geest bestand, Tegen hoon en ruw geweld? Of werd het, als van zo velen, meedogenloos neergeveld? Jij ging van ons, op Godes macht vertrouwend. Niet vrezend het geweld, doch op zijn hulpe bouwend. Mocht desalnietemin de strijd gestreden zijn Dan blijft ons ene troost, gij waart als sneeuw zo rein. in Ballingschap te Rhenen 10 -1 - '44
- Charles Nijveen
- Collectie Joods Museum
- gedicht
- M015726
- Tweede Wereldoorlog
- eerbetoon
- jodenster
- verdriet
- jodenvervolging
- Auschwitz
- onderduik
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer
