Dossier restitutie en 'Wiedergutmachung' inzake Julius Cohn en zijn vrouw Paula Cohn-Goldberg, 1947-1962

Inhoud o.a.: 1. Verzoek v. Ruben Cohn aan de Jüdische Gemeinde Hamburg (Roterbaumchaussee) om bevestiging dat hij en zijn familie recht hebben op restitutie vanwege de deportatie van zijn broer Julius Cohn en zijn vrouw. Met beschrijving van de inrichting van hun huis, de inboedel waaronder een grote zilveren chanoekia, 1947 2. Korte verklaring v. h. Zentralamt für Vermögensverwaltung (Central Claims Registry), Bad Nenndorf voor R. Cohn en een mededeling dat het verzoek tot 'Wiedergutmachung' is overgegaan naar Hamburg, 1950 3. Verklaring van Ruben Cohn dat hij de verantwoording neemt voor de restitutie van geroofde eigendommen van zijn omgekomen broer Julius Cohn, 1950 4. Verklaring van Bernhard Cohn, dat hij zijn broer Ruben Cohn toestaat hem te vertegenwoordigen in de restitutie zaak van Julius Cohn, 1950 5. Verklaring van de Jüdische Gemeinde Hamburg, dat Julius Cohn en zijn vrouw Paula Cohn-Goldberg op 8 november 1941, op bevel van de Gestapo, vanuit Hamburg naar Minsk zijn gedeporteerd en niet zijn teruggekeerd, 1951 6. Verklaring van Recha Stein-Cohn, Jeruzalem 1951 Verdere documenten van de broer en zussen van Julius Cohn waarin zij verklaren, na de dood van hun broer Ruben Cohn (1953), dat zij zijn vrouw, Frieda Cohn-Kornetzky, toestemming geven het haar toegestane deel van de erfenis op te mogen nemen: Bernhard Cohn (broer), Minna Strauss-Cohn (zus), Hermann Rothschild (neef), Recha Stein-Cohn (zus), Martha Rothschild-Cohn (zus). Zij wonen o.a. in Israël, Argentinië en de Verenigde Staten. Nabestaanden van Paula Cohn-Goldberg konden indertijd niet worden gevonden. Verklaring omtrent de persoonlijke en financiële situatie (22-02-1955) van de weduwe Frieda Cohn-Kornetzky van het Duitse Consulaat aan de Oberfinanzdirektion Hamburg.