Ga direct naar: Hoofdnavigatie
Ga direct naar: Inhoud
Alle bronnen

(0253-01) Haagse Kunstkring

1 januari 1891 - 1 januari 1975

Administratie en archief: Leden: De doelstelling van de H.K.K. bracht met zich mee, dat er een grote verscheidenheid onder de leden van de vereniging bestond. Er waren ereleden, leden van verdienste (sinds 1963), werkende leden, aspirant-leden (sinds 1932) en kunstlievende leden. De laatstgenoemde categorie bestond vóór 1963 uit gewone, corresponderende en kunstlievende leden. De indeling van de leden volgens de statuten van 1892 was in 1895 al weer verlaten.(5) Algemene ledenvergadering en besturen: Het hoogste orgaan van de vereniging was de algemene ledenvergadering. Verder kende de vereniging een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en afdelingsbesturen. Het algemeen bestuur was samengesteld enerzijds uit de voorzitters en secretarissen van de afdelingen en anderzijds uit leden gekozen door de algemene ledenvergadering. Sinds 1932 werd deze laatste groep bestuurders in functie gekozen en vormde dan tevens het dagelijks bestuur.(6) De afdelingsbesturen ontwikkelden zich uit de vertegenwoordigers van de afdelingen in het algemeen bestuur tot een apart gezelschap, gekozen door de leden van de afdeling uit hun midden en bestaande uit een voorzitter, een ondervoorzitter, een secretaris en ten minste twee en ten hoogste vier leden. Het algemeen bestuur was verantwoordelijk voor het tot stand brengen van de statutaire doelstellingen. De afdelingsbesturen verleenden het algemeen bestuur daarbij bijstand. Zij bezaten geen vertegenwoordigingsbevoegdheid naar buiten en hadden geen eigen beheer der geldmiddelen (en dus ook geen penningmeester). Wel regelden zij hun eigen interne werkzaamheden, maar mochten hierbij niet afwijken van de algemene reglementen en besluiten. De afdelingsvergadering en het afdelingsbestuur vormden gezelschappen die initieerden en uitvoerden, maar in genen dele onafhankelijk konden of mochten beslissen. In 1971 ontstond er een crisis tussen de afdelingsbesturen en het algemeen bestuur.(7) Sindsdien beschikken de afdelingen over meer zelfstandigheid. Afdelingen: De werkende leden werden ondergebracht in vier afdelingen. Aanvankelijk vormde de sociëteit een aparte vijfde afdeling, maar reeds in 1893 verloor zij die status en werd zij op basis van een apart reglement op een eigen wijze georganiseerd. In de loop der tijd werden steeds meer uitingen van kunst in de vier afdelingen ondergebracht. De eerste afdeling bevatte aanvankelijk de beoefenaren van schilder- en beeldhouwkunst. De toelating van de grafische kunstenaars werd in 1919 en van de tekenkunstenaars in 1963 statutair geregeld. De tweede afdeling bracht de bouwkundigen, de beoefenaren der toegepaste kunsten en, sinds 1963, van de mode, de fotografie en de filmkunst tezamen. De regeling van de onderbrenging der cineasten die al in de derde afdeling zaten leidde in 1962 tot organisatorische problemen. Het punt was, dat men cineasten in theorie kon onderverdelen in cameralieden (tweede afdeling) en scenarioschrijvers (derde afdeling). Een dergelijke splitsing liet zich echter in de praktijk niet maken, of was althans ongewenst. In de vergadering van het algemeen bestuur van 19 november 1962 werd daarom besloten de aansluiting bij de tweede of derde afdeling ter keuze aan de cineasten zelf te laten.De derde afdeling verenigde de beoefenaren der fraaie letteren. Sinds 1919 kwamen de toneelspelers erbij. De afdeling werd in 1932 verder uitgebreid met de beoefenaren der woordkunst, lichaamsplastiek en cinematografische kunst en in 1963 met pantomime- en poppenspelers. De vierde afdeling bracht de componisten, musici en muziek-pedagogen bijeen. Uiteraard zij vermeld, dat in de praktijk in veel gevallen kunstenaars, ook als zij niet of nog niet tot de statutair onderscheiden categorieën behoorden, na ballotage werden toegelaten en bij de afdelingen ondergebracht. Noten: 1. Aldus een mededeling gedaan aan H. Wegerif, zie inv.nr. 44. 2. Zie inv.nr. 71. 3. Zie noot 1. 4. Zie inv.nr. 82. 5. Zie inv.nrs. 71 en 82 en de statuten 1892 in de bibliotheek van het Gemeentearchief 's-Gravenhage. 6. Zie inv.nr. 71. 7. Zie inv.nrs. 10, 14, 56, 89, 90, 183, 197, 402 en 443. 8. Zie inv.nrs. 1, 2 (inhoudsopgave) en 118-123. 9. Zie inv.nr. 68, inleiding. 10. Zie de brief van 2 februari 1939, inv.nr. 44. Huisvesting: De moeilijkheden rond de huisvesting zijn altijd nauw verbonden geweest met de financiële perikelen. Pas nadat in 1956 - de kring was noodgedwongen over verschillende plaatsen in Den Haag verspreid - Leonora Johanna van Bijsterveld een groot vermogen aan de H.K.K. had nagelaten, vond de vereniging in 1957 een vaste stee aan de Denneweg. Vele vestigingsplaatsen heeft de kring tot die tijd gekend. 'Café Riche' in de Passage nr. 2 tot 1897, Herengracht 13 tot 1913, Koninginnegracht 12-A tot 1917, Lange Houtstraat 7 tot 1921 en van 1933 - 1951. In die tussentijd werd in café De Mercuur aan het Anna Paulownaplein nr. 4 enige maanden vergader- en sociëteitsruimte gehuurd en sedertdien werden de Grafelijke Zalen aan het Binnenhof als plaats van vestiging gebruikt. Vanaf 1948 tot 1957 was het secretariaat en (één jaar later) ook de tentoonstellingsruimte van de eerste afdeling gevestigd in het oude gemeentemuseum aan de Korte Vijverberg nr. 7. Pulchri Studio bood vanaf 1951 tot 1957 steun door de H.K.K. in haar ruimten onderdak te verlenen.(8) Activiteiten: Ter uitvoering van de doelstellingen ontwikkelde de H.K.K. een breed scala van activiteiten. Op ledententoonstellingen presenteerde de gehele vereniging of de leden van een bepaalde afdeling hun werk. Ook werden groeps- en individuele tentoonstellingen gehouden en nodigde men kunstenaars van buiten de vereniging uit om in de Kunstkring hun werk te exposeren, meestal ter stimulering van de verkoop van kunstwerken. Dikwijls organiseerde de H.K.K. lezingen uiteenlopend van fundamentele esthetische opvattingen tot vraagstukken omtrent bouwtechnische constructies en kunstreizen, of ook over het werk van de een of andere kunstenaar. Op vele avonden kon men genieten van de voordrachtskunst en van muziekwerken van oude en moderne componisten of van de leden zelf. Soms ook werden toneel- en cabaretuitvoeringen gegeven en een tijdlang werden met grote regelmaat schimmenspelen opgevoerd. Met name in de tweede afdeling hielden de leden vaak bijeenkomsten waarin onderwerpen betreffende bouwkunst of toegepaste kunst werden bestudeerd. Vooral na de Tweede Wereldoorlog vormde dit lange tijd de kern van de afdelingsactiviteiten. In de andere afdelingen waren dergelijke studiebijeenkomsten zeldzamer. Een centrale functie in de Haagse Kunstkring vervulde de sociëteit. Hier werden van begin af aan de contacten gelegd tussen de kunstenaars onderling en met het publiek.Men kon er gezellig verkeren, er werden kaart- en biljartwedstrijden en dergelijke georganiseerd en op de zondagmiddagen de Thés Musicals, die in de jaren 1950 meer het karakter van concerten kregen. Ook het eindfeest, bij het aflopen van het verenigingsjaar, vond op de sociëteit plaats. Uiteraard onderhield de Kunstkring contacten met andere gelijkgeaarde verenigingen in en buiten Nederland. In de beginjaren neigde de H.K.K. er nogal toe om zich ten opzichte van Pulchri Studio te profileren, maar na verloop van tijd groeiden er tussen beide verenigingen vele persoonlijke en institutionele contacten. Pulchri heeft in de jaren vijftig zelfs de Haagse Kunstkring in haar zalen onderdak geboden (zie hieronder bij huisvesting). Exemplarisch is de oprichting door beide van 'De Haagse Salon' in 1950, met als doel het organiseren van tentoonstellingen. De contacten met andere kunstenaarsverenigingen, zoals 'Kunstliefde' in Utrecht, 'Pictura' in Dordrecht en 'Arti et Amicitiae' in Amsterdam resulteerden onder meer in enkele uitwisselingstentoonstellingen. Tot na de Tweede Wereldoorlog is met groot elan door G.J. van Haersma Buma de jaarlijkse verloting van kunstwerken georganiseerd. Hierdoor werd steeds een essentiële bijdrage geleverd aan het voortbestaan van de voortdurend in geldzorgen verkerende vereniging. Dat de H.K.K. zich niet alleen de artistieke, maar ook de sociale belangen van haar leden aantrok moge blijken uit het feit, dat in 1934 de Stichting Haagsche Kunstkring werd opgericht tot ondersteuning van behoeftige kunstenaars. Ook de vertegenwoordigingen in overkoepelende kunstenaarsorganisaties getuigden hiervan. Oprichting en doelstelling: De Haagse Kunstkring is opgericht in 1891. Voorafgaande aan de oprichting was er een bijeenkomst geweest op het atelier van Edzard Koning die daar de gedachte uitsprak om een afzonderlijke vereniging naast Pulchri Studio op te richten.(1) Op 1 mei vond de oprichtingsvergadering plaats in een zaaltje boven 'Café Riche' aan het Buitenhof. Deze vergadering werd voorgezeten door de initiator, de kunstschilder Théofile de Bock.Het Schilderkundig Genootschap Pulchri Studio verenigde reeds sinds jaar en dag de Haagse kunstschilders, maar de oprichters van de Haagse Kunstkring stond een breder doel voor ogen. Men zocht aansluiting bij de moderne ideeën van de Tachtigers en eveneens bij die van Wagners Gesamtkunstwerk.(2) De nieuwe vereniging moest een trefpunt worden voor de beoefenaren van allerlei kunsten. Als doel werd daarom gesteld de schilderkunst, beeldhouwkunst, bouwkunst, kunstindustrie, fraaie letteren en toonkunst alsmede de aansluiting bij en de samenwerking tussen de beoefenaren van die verschillende kunsten te bevorderen.(3) In 1919 werd deze doelstelling uitgebreid tot de grafische kunsten en de toneelspeelkunst. De kunstindustrie werd voortaan betiteld als kunstnijverheid. Bij de statutenwijziging in 1932 werden woordkunst, lichaamsplastiek en cinematografische kunst toegevoegd. In 1963 beoogde de H.K.K. de bevordering van de verschillende uitingen van kunst, waaronder in het bijzonder te verstaan: schilder- en tekenkunst, beeldhouwkunst, grafische kunsten, bouwkunst, toegepaste kunsten, mode, fotografie en filmkunst, letteren, toneel, woordkunst, poppenspel, dans en pantomime, toonkunst.(4) De ideeën omtrent aansluiting en samenwerking werden opnieuw verwoord. Gestreefd werd naar onderling begrip en de samenwerking tussen de beoefenaren van deze kunstuitingen en naar het scheppen van contactmogelijkheden tussen hen en belangstellenden in de kunst. Tevens werd de belangenbehartiging van de kunstenaar aan de doelstellingen toegevoegd. Leidraad voor de onderzoeker:

Vervaardiger
  • F.R. Biesta (1982)
Collectie
  • Archieven Haags Gemeentearchief
Type
  • archief
Identificatienummer van Haags Gemeentearchief
  • 0253-01
Trefwoorden
  • Kunst, Cultuur en Erfgoedbeheer
Disclaimer over kwetsend taalgebruik

Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer

Ontvang onze nieuwsbrief
De Oorlogsbronnen.nl nieuwsbrief bevat een overzicht van de meest interessante en relevante onderwerpen, artikelen en bronnen van dit moment.
WO2NETMinisterie van volksgezondheid, welzijn en sportVFonds
Contact

Vijzelstraat 32
1017 HL Amsterdam

info@oorlogsbronnen.nlPers en media
Deze website is bekroond met:Deze website is bekroond met 3 DIA awardsDeze website is bekroond met 4 Lovie awards