(0282-01) Kerkvoogdij der Hervormde gemeente 's-Gravenhage

De kerkmeesters van de Grote of Sint Jacobskerk: De kerkmeesters van de Nieuwe Kerk: Noten: 1. Inv.nr. 1, nr. 28, f. 4. 2. Bijdragen voor de geschiedenis van het bisdom van Haarlem. dl. 1 blz. 71. 3. Mr. L.Ph.C. van den Bergh. Oorkondenboek van Holland en Zeeland, deel II, nr. 263. 4. Idem nr. 321. 5. N.J. Pabon. Die Haghe als ambacht, parochie en waterschap tot het einde der 16e eeuw. In: Die Haghe Jaarboek 1924, blz. 183, 184, 203. 6. Mr. Jacob de Riemer. Beschrijving van 's-Gravenhage. Hfdst. VI, f. 274. 7. Th. Morren. Haagsche Straatnamen voorheen en thans. blz. 261, 262, 262. N.J. Pabon, als voren, blz. 201. 8. Prof. W. Nolet. Middeleeuwsche kerkelijke instellingen, blz. 161 en 162. 9. Mr. Jacob de Riemer. Beschrijving van 's-Gravenhage. Hfdst. VI, f. 313. 10. Idem, f. 343. 11. Mr. Dr. J.C. Overvoorde. Archieven van de kerken te Leiden, dl. 1, blz. XII. 12. Mr. Jacob de Riemer, als voren, f. 314. 13. Inv.nr. 6. 14. Inv.nr. 18. 15. Mr. Jacob de Riemer. Beschrijving van 's-Gravenhage. 1730. Hfdst. VI, f. 349. 16. Dr. H.E. van Gelder. 's-Gravenhage in zeven eeuwen, blz. 52. 17. Mr. Jacob de Riemer, als voren, f. 313, 314. 18. Prof. W. Nolet, Middeleeuwsche kerkelijke instellingen, blz. 169, 170. Inv.nrs. 12-15. 19. Inv.nr. 6. 20. Mr. Jacob de Riemer. Beschrijving van 's- Gravenhage, f. 323. Dr. H.E. van Gelder. 's-Gravenhage in zeven eeuwen, blz. 90 en 91. 21. Inv.nr. 27. 22. Register van lopende keuren, 1567-1579, nr. 1361, f. 80v. Oud Archief Den Haag. 23. Inv.nr. 96. 24. J. Smit. De vestiging van het protestantisme in den Haag en zijn eerste voorgangers. In: Nederl. archief voor kerkgeschiedenis. N.S. dl. 19, 1926. 25. J. Smit. Michiel Andrieszoon. De eerste predikant van den Haag enz. In: Nederl. archief voor kerkgeschiedenis N.S. dl. 24, 1931. 26. Bijdragen van het bisdom Haarlem. IIX. blz. 116. 27. J. Smit. De vestiging van het protestantisme in den Haag en zijn eerste voorgangers. In: Nederl. archief voor kerkgeschiedenis. N.S. dl. 19, blz. 222. 28. Inv.nr. 28. Mr. P. van den Brandeler. De Grote of St. Jacobskerk te 's-Gravenhage, blz. 22, 78, 87-91. 29. Inv.nr. 30. 30. Mr. Jacob de Riemer. Beschrijving van 's-Gravenhage, f. 343 en 344. 31. Inv.nr. 31. 32. Inv.nr. 32 en notulen van 24 januari 1796 in nr. 33. 33. Inv.nr. 29. 34. Nieuw Handboek van M.W.L. van Alphen Sr. Jaarg. 1889, suppl. 1, blz. 7. 35. Groot Placaet-Boeck, 4e deel, f. 345. 36. Inv.nrs. 108-112. 37. Inv.nr. 111, f. 2. 38. Inv.nr. 113. 39. Inv.nr. 312. 40. Inv.nr. 33, notulen van 28 juni 1749. 41. Mr. Jacob de Riemer. Beschrijving van 's-Gravenhage, f. 352. 42. Inv.nr. 35, inv.nr. 33, notulen van 3 augustus 1751. 43. Inv.nr. 33, notulen van 20 juli 1756. 44. Inv.nr. 33, notulen van 20 juli 1756. 45. Inv.nr. 33. 46. Inv.nr. 49. 47. Inv.nr. 50. 48. Inv.nr. 33. 49. Inv.nr. 37 en nr. 639, hiervan nr. 149. 50. Mr. Jacob de Riemer. Beschrijving van 's-Gravenhage. Hfdst. VII, f. 364, 365. A. Mulder. De Kloosterkerk te 's-Gravenhage. In: Die Haghe, Bijdragen en mededelingen. 1907, blz. 361-363. 51. Register van lopende keuren, 1567-1579, nr. 1361, f. 80v. Oud Archief Den Haag. 52. A. Mulder. De Kloosterkerk te 's-Gravenhage. In: Die Haghe, Bijdragen en mededelingen, 1907, blz. 382-385. 53. Inv.nr. 403, rekening van 1763. 54. Mr. Jacob de Riemer. Beschrijving van 's-Gravenhage. f. 388. 55. Inv.nr. 634, notulen van 22 januari 1810. 56. Inv.nr. 385 en nr. 634, notulen van 9 september 1811. 57. Mr. Jacob de Riemer. Beschrijving van 's-Gravenhage hfdst. XXXIV, f. 234-236, 252, 253. 58. N.J. Pabon. Die Haghe als ambacht, parochie en waterschap tot het einde van de 16e eeuw. In: Die Haghe Jaarboek 1924, blz. 160-161. 59. Inv.nrs. 410-464. 60. Inv.nrs. 465-474. 61. Inv.nr. 469, f. 177v; nr. 471, f. 335v en 336. 62. Mr. Jacob de Riemer. Beschrijving van 's-Gravenhage, hfdst. VIII, f. 400. 63. Dr. E.J.W. Posthumus Meyjes. Hervormd 's-Gravenhage. Bijlage G. 64. Mr. Jacob de Riemer. Beschrijving van 's-Gravenhage, hfdst. VIII, f. 400. 65. Inv.nr. 475. 66. Inv.nrs. 465-474. 67. Inv.nr. 480. 68. Inv.nr. 635, notulen van 27 december 1819. 69. Inv.nr. 634. 70. Inv.nr. 639, ingekomen stuk nr. 132. 71. Inv.nr. 635, notulen van 30 oktober 1821, 9 april 1822, 11 september 1823 en 11 februari 1825. 72. Inv.nr. 635, notulen van 24 april 1826; nr. 641, ingekomen stuk nr. 639. 73. Inv.nr. 635, notulen van 8 juli en 5 augustus 1826; nr. 641, ingekomen stuk nr. 650. De kerkmeesters van de Sint Jacobskerk voor de kerkhervorming en het register van de Sint Jacobsbroederschap: De kerkmeesters van de Kloosterkerk: De commissie tot instandhouding en bevordering van de openbare godsdienst der N.H. Gemeente te 's-Gravenhage: Voorwoord: Bij de archieven van de kerkvoogdij zijn vier perioden te onderscheiden. De eerste periode is de rooms katholieke, welke eindigt met de Haagse kerkhervorming in 1572, zoals in de hierop volgende inleiding is aangetoond. Zij kenmerkt zich door stukken, meest in het Latijn geschreven, welke alle in regestvorm achter de inventaris zijn opgenomen. Afzonderlijk is geplaatst het register van de Sint Jacobsbroederschap omdat deze niet beheerd werd door de kerkmeesters van de St. Jacobskerk, waartoe de andere stukken van deze afdeling behoren. De tweede periode bevat het archief van de kerkmeesters van 1572 tot 1810 of 1811, toen de kerken aan het kerkbestuur werden overgedragen. Dit geschiedde met de Grote Kerk door het stadsbestuur in 1810. De Kloosterkerk werd niet door de stedelijke overheid, maar door de Staten van Holland beheerd, later door het departementaal bestuur van Holland, daarna door de Landdrost van het departement Maasland en in 1811 door de Prefect van de Monden van de Maas, die haar in genoemd jaar overdroeg. De Nieuwe Kerk was vanaf haar stichting in beheer bij de heren van de Sociëteit, die haar in 1810 tot de Hervormde gemeente deden overgaan.De derde periode van de archieven van de kerkvoogdij loopt van 1798 tot 1826, toen de commissie tot instandhouding en bevordering van de openbare godsdienst het kerkelijk beheer uitoefende.In 1826 treedt het beheer van de kerkvoogdij op, zoals het tot heden ten dage wordt uitgeoefend. Het archief over de periode na 1826 is in een aparte band beschreven. Enkele stukken uit deze periode zijn ten onrechte bij het gedeelte voor 1811 beschreven (zie bijv. inv.nrs. 54-55).Vele grafboeken en rekeningen van beluiden, begraven enz. zijn in 1811 door de kerkmeesters bij het stadsbestuur ingeleverd ten behoeve van de inrichting van de burgerlijke stand. Deze registers en stukken bevinden zich ook in het Gemeentearchief en zijn beschreven in de inventaris van de Kerkelijke registers (bnr. 0377-01). De archieven werden in 1971 in bewaring gegeven aan het Gemeentearchief.De inventaris werd in 1985 overgetypt. Daarbij werd in verband met noodzakelijke herordening het gedeelte voor 1826 gescheiden van dat na 1826. Oorspronkelijk bestond de inventaris uit een band 1437-1898 en een band na 1898. R. Grootveld Inleiding: Voorwoord: