Gericht aan Mussert
Een met pen geschreven brief met enveloppe gericht aan 'Den Weledelgestrengen Heer Ir.A.A. Mussert Nassaulaan 4 Utrecht' met de volgende inhoud: "Hartelijk gefeliciteerd met Uw láátste verjaardag, want het zal wel de laatste zijn. Dat het zo gauw gebeuren zou, had ik nooit durven denken. Ook nog gefeliciteerd met de derde verjaardag van de inval door onze Germaanse broeders. Wij hebben, dat wil zeggen jij in de eerste plaats, en wij anderen een klein beetje, bereikt van datgene waarvoor wij jaren lang gestreden hebben. Want nu ik hier ben, zie ik toch maar hoe klein en nietig het baantje van mij is, tegenover Kameraad Rost van Tonningen, Postuma, Kameraad von Bömminghausen en al die anderen, die nu maar volop putten uit de staatsruif. Maar zand daarover. Gij zult laten spreken over ,, De Leider gaat ons voor." Niets liever dan dat! Of je de eerste bent voor wie een nieuwe strop gebruikt wordt of de 50.000ste. Ga voor, Leider, ga voor, aan U de eer. Ook op andere gebieden ben je ons tot een goed voorbeeld. Je tante, ach Leider wat een daad, wat een courage, leven met je tante wat een voorbeeld van rasverbetering, wat een daad een Edel-Germaan waardig. En nu wij over enkele dagen het feest gaan vieren van het bombardement van Rotterdam, 37000 doden: vrouwen, kinderen en oude mensen, wat een feest. Weet je nog wel toen wij het saneringsplan van Rotterdam stalen en overgaven aan den Duitser en toen hij zeide: ,,moet dat er onder gegooid worden?", dat wij ons hart van vreugde popelde dat er toch nog iets gebeuren ging. Wat hadden wij 3 jaren geleden het in Rotterdam toch goed voor elkander met onze bordjes en pijlen aan de lantaarnpalen. Wat schoten onze hou-zeeërs toch flink op onze soldaten en wat was je toch lekker weggekropen in Noord-Holland in de hooiberg. Ja, Führer, het waren toch wel glorierijke dagen! Hoe hebben we dat verdomde Nederlandse volk er toch maar fijn onder gekregen! Wij 4% van de bevolking regeren toch maar! Toen wij Ned. Oost Indie aan Japan verkochten, weet je nog toen dat besproken werd in Duitsland: wat een feest, wat een feest! Die sufferts van een Colijn en de Geer wat een klungels, hè. Maar mijn Führer, jij wist en wij allen ook dat, N.O.I. voor Japan was en wij hebben de regering toen lekker niet gewaarschuwd, wat een feest, wat een feest. Mijn Führer, maak mij burgemeester van een grote stad en niet hier. Ik denk maar aldoor aan die anderen die zulke grote banen hebben. En dan die Oost Compagnie, Leider, wat een feest, wat een feest. Die stomme Hollanders: 10 milliard hebben wij ze nu al afgenomen en wat zullen we ze nog meer af nemen. Maar, o wat schrik ik. Tunis,Tunis in Geallieerde handen. Straks de invasie!! God, waarheen, waarheen. Vele Nederlandse soldaten hebben gekeken uit welke huizen geschoten werd en wraak gezworen. O Leider, wat een snode kerels! Wat te doen???! O Leider, ik ben zo bang! Ons wacht de (en dan staat er onder een strop getekend) Hou zee Sieg? heil J.P. de Monije Burgemeester.''
- Museon-Omniversum Collectie WOII
- scheldbrief
- 65758-35
- brieven
- enveloppen
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer