Hemd in gevangenschap gedragen door Tan Sin Hok (Tjipadang, 28 maart 1902 – Bandoeng, 1 december 194...

Hemd in gevangenschap gedragen door Tan Sin Hok (Tjipadang, 28 maart 1902 – Bandoeng, 1 december 1945). -Wit hemd (model Tanktop). In de kraag zit een label van het merk ‘Arrow’, met daarop: ‘Made in USA’, en (maat) 38. Het hemd is aan zowel de voor- als de achterzijde veelvuldig gerepareerd met blauwe en witte draad. Op verschillende plekken, onder andere bij de hals, zitten gaten. Tan Sin Hok werd geboren in Tjipadang op West-Java als jongste zoon van Indo-Chinese ouders. In 1919 vertrok Hok naar Nederland om in Delft mijnbouwkunde te studeren. Tijdens zijn studie ontmoette Hok in 1928 de Joods-Nederlandse Eida Schepers, met wie hij zich een aantal maanden later verloofde. Hok en Eida trouwden in april 1929 en vertrokken daarna naar Indonesië waar ze zich in Bandung op Java vestigden. Daar kreeg Hok een baan als mijnbouwkundig ingenieur en paleontoloog bij het Nederlands-Gouvernement. In Indonesië kregen Hok en Eida drie kinderen; twee zonen en één dochter. Hun jongste zoon werd twee maanden nadat Japan Indonesië had bezet geboren. Op 1 september 1943 werd het gezin opgepakt door de Kempeitai (de Japanse militaire politie) en gevangengezet. Hok werd van zijn vrouw en kinderen gescheiden, en eerst gevangengezet in de Soekamiskin-gevangenis en daarna geïnterneerd in vermoedelijk het krijgsgevangenenkamp Tjimahi 4 op West-Java. Tijdens zijn gevangenschap - van september 1943 tot en met augustus 1945 - droeg Hok het hemd dat hij aan had op het moment dat hij werd gearresteerd. In die twee jaar repareerde hij zijn hemd veelvuldig met draden uit zijn deken en een naald gemaakt van een stukje riet van een sapu lidi; een traditionele Indonesische handbezem. Na de capitulatie van Japan kwam Hok in augustus 1945 vrij. Hij wist Eida en de kinderen – die in verschillende interneringskampen gevangen hadden gezeten – terug te vinden. Het gezin ging in een huis in Bandung wonen. In de nacht van 30 november op 1 december 1945 werd hun huis aangevallen en binnengedrongen door Indonesische onafhankelijkheidsstrijders (Pemuda’s). Eida en de kinderen overleefden de aanval. Maar Hok werd doodgeschoten. Een dag later werd het hemd dat hij in gevangenschap had gedragen door een militaire politieman uit het half verbrande huis gered.