Archief van A. Roodenburg. Alfred (Fred) Roodenburg, geboren Amsterdam 23 november 1936.
Archief van A. Roodenburg. Alfred (Fred) Roodenburg, geboren Amsterdam 23 november 1936. Schuilnaam Freddie van den Burg. Gehuwd met A.C. Roodenburg-Wijnen, Amsterdam 12 september 1939. Drie kinderen, vier kleinkinderen. Jodenvervolging. Fred Roodenburg is als enig kind afkomstig uit een Amsterdams Joods gezin, vader en moeder werkten bij De Bijenkorf, respectievelijk als statisticus en verkoopster. Hij was bijna 7 jaar, toen hij in november 1943 uit Amsterdam werd weg gesmokkeld, mogelijk uit ‘de crèche’. Dankzij de daadkracht van het studentenverzet en Hanna van de Voort uit Tienray werd hij in Noord-Limburg in veiligheid gebracht. Dit studentenverzet werd vooral door medische studentes gepleegd. Zij stonden onder leiding van P.A. (Piet) Meerburg (1919-2010). De groep bracht meer dan 350 kinderen naar pleeggezinnen en kreeg later bekendheid als de Amsterdamse Studenten Groep De kinderen waren bijna allemaal weggesmokkeld uit de crèche tegenover de Hollandsche Schouwburg in Amsterdam. In deze schouwburg werden Joden voor deportatie verzameld. De crèche was 1 september 1942 – 1 oktober 1943 in gebruik. In totaal doken in Tienray en omgeving rond de 110 Joodse kinderen onder. Deze kinderen werden bij pleeggezinnen in en rond Tienray ondergebracht. Zo werden alle kinderen van de ondergang gered, op vier kinderen na. Wat de samenstelling van deze groep betreft, is bekend dat het twee keer zoveel jongens als meisjes waren. Hun gemiddelde leeftijd was 9,5 (meting 1 november 1943). Bijna tweederde van deze kinderen was in Amsterdam geboren. De kinderen kregen een schuilnaam en een identiteitskaart van het Centraal Bureau voor Kinderuitzending uit het gebombardeerde Rotterdam, zodat de oudere kinderen en hun pleegouders op de plattegrond van deze stad moesten oefenen. Ook volwassen joden vonden in Tienray en omgeving onderdak. De al genoemde J.C.M. (Hanna) van de Voort (1904-1956) heeft vanaf mei 1943 samen met de Nijmeegse student Nico Dohmen (1921-2010) en de Joodse onderduiker Kurt Loewenstein de leiding gehad over deze reddingsactie. Zij organiseerden voor arme pleegouders een geldelijke vergoeding, kleding en schoeisel. De benodigde bonkaarten voor kleding en voedsel kwamen uit Amsterdam. Hun initiatief werd door veel mensen ondersteund, omdat Van de Voort grote bekendheid genoot. De Rooms-Katholieke kerk en het verzet (via de verzetskrant 'Voor de Vrijheid' ) steunden de reddingsactie. Roodenburg werd bij Antoon en Wilhelmina Clevis in Broekhuizenvorst ondergebracht, waar hij Freddie van den Burg ging heten. Tot bijna een jaar na de bevrijding bleef hij bij zijn pleegouders, omdat zijn ouders waren omgebracht. Daarna werd hij door een oom en tante in Amsterdam opgenomen. Een bijzonder aspect van de onderduik was dat de Joodse kinderen voor katholiek moesten doorgaan. Het meest indrukwekkend in Roodenburgs bestaan als onderduiker waren de vele keren dat hij zich moest verstoppen. In de nacht van 31 juli op 1 augustus 1944 vond er een razzia plaats en werden enige pleegvaders gearresteerd. Ook was er een inval bij Van de Voort, waarbij zij werd gearresteerd en gemarteld, met blijvend letsel als gevolg. De inval was het gevolg van verraad. Enkele kinderen werden als gevolg van de inval meegenomen. Vier van hen kwamen in 1944 in concentratiekamp Auschwitz om het leven: Floortje de Paauw (15 december 1933), Wim de Paauw (17 december 1934), Louis van Wezel (16 mei 1936) en Dick van Wezel (6 maart 1934). Van de Voort was door de Duitse politie naar een cel in Vught gebracht, omdat zij voor de initiator van de reddingsactie werd gehouden. Zij liet ondanks martelingen niets los. Na negen dagen werd ze vrijgelaten, dankzij de tussenkomst van de Amsterdamse studente Mieke Mees die vermoedelijk bereid is geweest om met een hoge Duitse officier om te gaan. Van de Voort hield aan haar mishandeling blijvend letsel over. Ook kreeg zij als gevolg van de doorstane spanningen een hartkwaal, zodat zij naar de oorlog haar werk niet kon hervatten. Nico Dohmen ging aan posttraumatische depressies lijden, waarvoor hij in Noorwegen genezing zocht. Hij was actief bij de Kriterion groep, studeerde psychologie en ging bij Philips werken. Vrijwel direct na de oorlog verzamelde Mien van de Voort, een zus van Hanna, foto's van circa vijftig kinderen, en vroeg de kinderen of hun pleegouders naar hun verhaal. Deze verhalen bundelde zij in het ‘Tienray album’ dat ze aan haar zuster gaf. Dit album werd later met enkele berichten aangevuld. Van de Voort en Dohmen werden in 1984 geëerd met de Yad Vashem Medaille – in haar geval een postume onderscheiding, die zij niet gewild heeft. In Tienray staat sinds 1989 op het Hanna van de Voort-plein een bronzen beeldengroep waarmee deze verzetsgroep geëerd wordt. Het stelt drie kinderen voor, die in hun regenjassen met capuchons schuilen voor de regen (ontwerp Elly van den Broek). Roodenburg volgde na de bevrijding de 4-jarige MULO en kreeg functies in het bedrijfsleven en in het onderwijs. Hij organiseerde na twee jaar voorbereiding op 4 juni 2003 een bijeenkomst van de ‘kinderen’, in het Verzetsmuseum Amsterdam. Zijn initiatief bracht 34 ‘kinderen’ en vijf betrokken helpers bij elkaar. Roodenburg publiceerde na vier jaar onderzoek in 2011 in eigen beheer het tweedelige boek ‘Alsof het mijn eigen kind was’. Dit boek is een bronnenuitgave maar ook een hommage aan de pleegouders, die Roodenburg uit de anonimiteit wilde halen. Uitgangspunt van het onderzoek was een naoorlogse namenlijst van Nico Dohmen (de belangrijkste bron voor Roodenburgs onderzoek). Roodenburg moest toegeven dat het niet meer mogelijk was om elk onderduikverhaal te reconstrueren. Wel kon hij veel 'kinderen' hun portret uit het 'Tienray album' overhandigen. Zijn boek werd enthousiast ontvangen, met name in de regio van Tienray. Het archief is het werkarchief van Roodenburgs onderzoek naar de Joodse kinderen, die in Tienray en omgeving ondergedoken zaten. Daarbij twee reproducties van het 'Tienray album'.
- Collectie Verzetsmuseum Amsterdam
- H:
- 17348
- Voort, J.C.M. Van De
- Jeugd
- Amsterdam
- Dohmen, N.
- Tienray
- Roodenburg, A.
- Verzet, Universiteiten/Studenten
- Jodenvervolging
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer