Twee vellen met elk aan weerszijden een tekening.
Twee vellen met elk aan weerszijden een tekening. Tekeningen met een omslag met een binddraadje, uit een schetsboek gescheurd, met een portret van F. Geiringer en voorts twee portretten en een zelfportret van Heinz Geiringer. Totaal vier stuks. Van de hand van Erich Geiringer, die deze tekeningen van zijn vrouw, zijn zoon en zichzelf in 1942 in Soestdijk maakte. Vel 1 1. potloodtekening, portret van Heinz Geiringer, voluit, en profil. Heinz zit voor een schilderezel en hanteert het penseel met het palet in de andere hand. De geportretteerde kijkt naar het doek. ongedateerd (1942-1944). 2. potloodtekening, 'zelfsportret' van Erich Geiringer, in overhemd met stropdas en jasje. Alleen het gezicht is uitgewerkt. Gedateerd '15.12.42'. Vel 2 3. portret van Fritzi Geiringer, en face. Gedateerd '13.12.42.' 4. portret van de hand van Erich Geiringer, getekend in Soestdijk. De tekeningen maken deel uit de productie van Erich en Heinz Geiringer. Vader noch zoon heeft de Jodenvervolging overleefd. Hun beider werk drukt hun gevoel van opgeslotenheid en het verlangen naar vrijheid uit. De kunstwerken zijn na de oorlog onder een vloer teruggevonden. Van de hand van Erich Geiringer, die samen met zijn zoon Heinz van medio 1942 tot mei 1944 in Soestdijk zat ondergedoken. Deze tekeningen alsmede dertig schilderijen van Erich en Heinz, soms op theedoeken geschilderd, zijn oningelijst onder een vloer verstopt en na de oorlog teruggevonden door Geiringers weduwe en dochter. In lijst. Erich Geiringer (Wenen, 11 november 1901 – Mauthausen, 7 maart 1945) was een succesvolle Joodse zakenman die in 1938 vanwege het toenemende antisemitisme in Oostenrijk met zijn vrouw Elfriede ('Fritzi') en kinderen Eva en Heinz emigreerde. Geiringer trok naar Nederland, waar hij vennoot werd van een Brabantse schoenenfabriek, zijn gezin verbleef aanvankelijk in Brussel. Na het uitbreken van de oorlog wilde Geiringer zijn vrouw en kinderen naar Nederland halen. Dat lukte in februari 1940, het gezin kwam in Amsterdam op het Merwedeplein 46-I te wonen. In juli 1942, kort nadat Heinz een oproep kreeg om zich te melden voor tewerkstelling in Duitsland, dook het gezin onder. Fritzi en Eva kwamen op een adres in Amsterdam-Zuid, Erich en Heinz bij het echtpaar Katee-Walda in Soestdijk, aan de Noorderweg 11. Erich en Heinz gingen schilderen en maakten ook gedichten. Omdat hun onderduikgeefster Katee steeds meer geld ging vragen, moesten Erich en Heinz na circa twee jaar op zoek naar een ander onderduikadres. In Amsterdam werden ze ondergebracht op het adres Kerkstraat 225-II, maar vielen ze in de handen van een groep verraders bestaande uit Branca Simons, Miep Braams en Wim Houthuys, die hen vrijwel direct aan de SD uitleverde. Houthuys verraadde ook Fritzi en Eva, die op 16 mei 1944 worden gearresteerd. Hij was achter hun onderduikadres aan de Jacob Obrechtstraat 79B gekomen door ze te volgen nadat ze Erich en Heinz hadden opgezocht. Vanuit Kamp Westerbork werd het gezin op 19 mei 1944 naar Auschwitz gedeporteerd. Fritzi en Eva overleefden en keerden via de Sovjet-Unie terug naar Nederland, Erich en Heinz zijn op het eind van de oorlog omgekomen in (de buurt van) Mauthausen.
- Collectie Verzetsmuseum Amsterdam
- Prenten en tekeningen
- 16028
- Vluchtelingen/Emigranten
- Geiringer, F.
- Soestdijk
- Onderduik
- Geiringer, Erich
- Jodenvervolging
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer