Ook de boekhoudkundige stukken aangaande de fondsen vallen onder deze rubriek. Het Dr. van der Steenfonds was namelijk bij lange na niet de enige. Al deze fondsen hadden een eigen naam en boekhoudkundige verantwoording. Opvallend in deze categorie zijn de inv.no. 635-638. Het betreft hier pakken met jaarrekeningen van diverse zaken die door de archiefvormer bijeen zijn gezet. Het gaat hierbij voornamelijk om allerlei fondsen, daarom ook hebben ze hier hun plaats gekregen. Ook de begrotingen en jaarrekeningen van het parochiaal Armbestuur (inv.no 639-640) treft men hier aan. Dit lichaam is wel geen fonds als zodanig maar opereerde financieel wel "onafhankelijk". Een aparte categorie is "E. Personeel in dienstbetrekking". Het gaat hier om het personeel in dienst van het kerkbestuur . De stukken betreffen vooral de kosters. Vreemde eenden in de bijt zijn de inv.no. 662-664. Dit zijn stukken over de parochiegeestelijkheid, maar het gaat hier vooral om het financiële aspect, van belang voor het kerkbestuur. Een apart gedeelte van het archief van het kerkbestuur vormt "H. Onderwijs". Toch is dit een wezenlijk onderdeel, omdat tot in de jaren '70 het kerkbestuur ook schoolbestuur was van de katholieke lagere scholen voor jongens en meisjes en de twee R.K. scholen voor ULO, St. Jan en Maria Immaculata. Een aparte toelichting in deze verdient het algemene gedeelte van deze rubriek. Daar vindt men de correspondentie met de gemeente betreffende het onderwijs, echter ook de stukken die andere R.K. onderwijsinstellingen aan de parochie stuurden, omdat de deken voor deze scholen vaak optrad als geestelijk adviseur. Naast het archief van de pastoor en van het kerkbestuur is ook van belang het archief van de parochieraad . De parochieraad is voortgekomen uit de veranderingen van de jaren '60. In deze jaren ontstond er een onvrede bij de leken over het functioneren van de kerk, en ook binnen de geestelijkheid zelf werd er hevig gediscussieerd. Deken Prof. dr. M. Th. Timmermans: bouwer van de kerk In 1852 werd tot pastoor-deken van Oss benoemd prof. dr. M. Th. Timmermans. Oss telde toen 4000 inwoners en was een bloeiende agrarische gemeenschap, vooral een gevolg van de boterhandel. Toch was ook de armoede in Oss groot. De St. Vincentiusvereniging kon weinig doen. Men trachtte de armoede te bestrijden door onder meer werkverschaffing. De toren van het kerkgebouw, die nog steeds in het bezit van de gemeente was, werd in 1853 overgedragen aan het kerkbestuur (inv.no. 323). Intussen was de kerk te klein geworden. Er moesten maatregelen genomen worden. Aanvankelijk overwoog men een tweede parochie te stichten maar later besloot men dat het beter zou zijn de bestaande kerk te vergroten. Oss stond overigens niet alleen in de bouwplannen. In 1853 was de bisschoppelijke hiërarchie hersteld en nam de activiteit van het katholieke volksdeel sterk toe. De bouwstijl van deze tijd was de neo-gotiek. De architect Van Tulder uit Tilburg kreeg de opdracht en maakte enkele schetsen. In 1855 kwam het echter tot een wijziging van de plannen: men zag af van de vergroting van de kerk maar besloot een geheel nieuwe kerk tegen de oude toren te bouwen. Dit omdat de kosten voor het vergroten van de kerk (fl. 50.000,--) te hoog werden gevonden, zeker in aanmerking genomen dat men eigenlijk met een misvormde kerk zou blijven zitten. Voorwaarde was wel dat de toren solide genoeg moest zijn. Voor deze bouw diende niet alleen aan de bisschop en de gemeente toestemming worden gevraagd, maar ook aan de Israëlitische gemeenschap van Oss, omdat de grotere kerk binnen tweehonderd ellen van de synagoge kwam te liggen. Deze toestemming werd in 1856 verkregen (inv.no. 338). Vasten 1856 begon men met de bouwwerkzaamheden. Echter, de oude toren bleek niet solide genoeg te zijn en stortte in. Er zou nu dus een totaal nieuwe kerk verrijzen. Vooral de familie Jurgens moet hier genoemd worden: zo financierde Anton Jurgens, grondlegger van de margarinefabriek, de bouw van het hoogaltaar, nu nog in de kerk aanwezig. Anton Jurgens wilde een blijvend monument in de kerk stichten. Overigens waren niet al zijn kinderen hier even gelukkig mee. Toch werd het hoogaltaar in 1876 door deken Piggen geconsacreerd. In 1888 bleek dat de parochie te groot was geworden voor een parochiekerk. Van de Laar was echter bang dat hij zijn vierde kapelaan zou moeten inleveren als er een tweede parochie zou komen. Vanuit het bisdom kwam de oplossing: er zou een klooster van de paters Carmelieten in Oss gevestigd worden met een kerk. De paters Carmelieten kregen een rectoraat, zodat in de kerk wel missen gedaan mochten worden, maar bijvoorbeeld geen huwelijkssluitingen. Zo hoefde er geen tweede parochie te komen en kon Van de Laar zij n vierde kapelaan behouden. De paters Carmelieten zijn nu nog actief in de zielzorg in de parochie Oss-Zuid. Klooster en kerk echter hebben in de jaren '60 van deze eeuw moeten wijken voor de groeiende industriële bedrijvigheid. Van de Laar heeft in de laatste jaren van zijn pastoraat te maken gehad met grote problemen in zijn parochie naar aanleiding van het vertrek van de margarinefabriek Van den Bergh in 1891 naar Rotterdam. Oss kreeg een werkloosheidsgolf te verwerken, die in zijn kielzog ook een criminaliteitsgolf met zich meebracht. Pastoor-deken van de Laar heeft een actieve rol gespeeld bij het bestrijden van de criminaliteit. Er zijn bronnen die beweren dat het zijn werk was dat de bende van toen kon worden opgerold. De criminaliteit was aanleiding tot de oprichting van de Broederschap van O.L.V. van Rust. Na het herstel van de rust, in 1894, werd uit dankbaarheid een beeldengroep bij de kerk onthuld, voorstellende Maria Onbevlekt Ontvangen en twee engelen. Oss groeide vanaf eind jaren '50 zeer sterk, vooral vanwege de toenemende industriële bedrijvigheid in de stad. Om te zorgen dat er voldoende gelegenheid zou zijn voor katholieken om hun geloof te belijden dienden nieuwe kerken te worden gebouwd. Daarom werd de "Stichting Kerkebouw Oss" in het leven geroe¬pen. Kenmerkend is overigens dat kerkgebouwen die toen zijn gerealiseerd, nu langzamerhand weer worden afgestoten. Er veranderde in de jaren '60 veel in de manier waarop men zijn geloof beleefde. Om de mensen weer meer, op een nieuwe manier bij het religieuze leven te betrekken werd er in 1962 een cultureel spel in de kerk opgevoerd waarin de H. Mis werd verklaard. Dit bleek een flop te worden. Overigens vormde dit spel het sluitstuk van de veranderingen die men in het interieur van de kerk had aangebracht: er waren nieuwe, modernere kerkbanken gekomen, en centrale verwarming en nieuwe vloeren aangelegd. Het interieur werd aangepast aan de nieuwe eisen der liturgie. Ook een teken van de tijd waren de toenemende oecumenische activiteiten die vanaf 1963 werden ondernomen. Deken P. Schraven: de kerkrestaurator In 1967 trad P. Schraven als de nieuwe pastoor aan. Schraven is de geschiedenis ingegaan als de pastoor van de restauratie. De jaren 1980-1982 werden gekenmerkt door grootscheepse restauratieactiviteiten, waarbij de gevolgen van de kerkschildering van 1956 weer teniet werden gedaan. Het interieur van de kerk werd in zijn oude glorie hersteld. Pastoor-deken Schraven werd in januari 1985 opgevolgd door de huidige pastoor-deken H. van Doorn. De geschiedenis van het archief Tot 1981 is het parochiearchief bewaard op de zolder en in een kamer van de pastorie aan de Begijnenstraat. De bewaaromstandigheden daar waren verre van optimaal. Toch is het archief ook voor 1981 niet helemaal aan zijn lot overgelaten. H. Piggen, pastoor van 1861 tot 1872, heeft zich ermee beziggehouden, ook omdat hij zich sterk interesseerde voor de geschiedenis van de parochie (inv.no. 344). Hij heeft de oudste stukken uit het archief gerangschikt in mappen. Verder heeft hij, niet onverdienstelijk, de oudste stukken beschreven en getranscribeerd. Ook pastoor van Herpt (1947-1967) heeft zich actief met het archief beziggehouden, maar meer met het moderne gedeelte. Hij ordende de stukken van zijn eigen pastoraat en van tientallen jaren daarvoor. Deze stukken hadden vooral te maken met de wereldlijke zaken waarmee de parochie zich bezighield. Helaas heeft hij niet een functionele ordening aangebracht, die het archief duidelijker zou maken. Hij is namelijk in deze vrij willekeurig te werk gegaan. Toch was het werk van pastoor Van Herpt zeker niet overbodig omdat het enigszins een richtsnoer aangaf, door streekarchivaris drs. H.G.J. Buijks dankbaar gebruikt om een goede magazijnlijst te maken. Toen in februari 1981 de streekarchivaris, drs. H.G.J. Buijks, met het kerkbestuur contact opnam en naar voren bracht dat het archief aan de streekarchiefdienst Brabant-Noordoost (toen nog streekarchivariaat Maasland) zou kunnen worden overgedragen, stemde het kerkbestuur hiermee binnen een maand al in. Er zou een magazijnlijst door de streekarchivaris gemaakt worden en naar aanleiding daarvan zou bekeken worden welke stukken wel en welke niet openbaar toegankelijk zouden zijn. Zo kwam het dat op een zonnige junidag in 1981 het archief verhuisde van de pastorie naar de archiefbewaarplaats. Drs. Buijks heeft vrijwel direct een magazijnlijst opgesteld en toen bleek dat het archief voor Oss een grote wa In de jaren 60 van de 19e eeuw hield de "Romeinse Kwestie" de wereld bezig. Het grootste deel van de Pauselijke Staat werd ingelijfd bij Italië. Paus Pius IX riep op tot hulp. Een oproep die in Nederland allerwegen gehoor vond, ook in Oss. Collecten voor de paus brachten veel op, maar vooral leverde de parochie tien zouaven: vrijwilligers, die de paus hielpen zijn gebied te beschermen. De aanhankelijkheid aan paus Pius IX bleek opnieuw bij de viering van zijn gouden priesterjubileum in 1869 en zijn zilveren pausschap in 1871. Beide werden groots gevierd. In 1871 ging er zelfs een telegram naar Rome (inv.no. 264). In 1870 kreeg de kerk het beeld van Maria Onbevlekt Onbevangen met troon als geschenk, ontworpen door de Bossche architect L. Hezenmans en uitgevoerd door L. Veneman, ook uit 's Hertogenbosch. Het groeiend aantal parochianen bracht ook een ander probleem met zich mee: het kerkhof werd te klein. Bovendien was het niet helemaal zeker wie nu eigenaar was van de grond waarop toen het kerkhof, rond de kerk, lag (inv. no. 367). Nadat aanvankelijk een begraafplaats was geprojecteerd aan de Krakenburg, viel de keuze op de tegenwoordige ruimte aan de Eikenboomgaard. 1 maart 1872 kon het worden ingezegend. Het kerkhofreglement heeft aanvankelijk nogal wat ontevredenheid opgeroepen, vooral onder de minder welgestelden (inv.no. 368 en 369). Op 68-jarige leeftijd legde Piggen, in 1872, zijn pastorale taken neer, maar bleef deken tot 1884. In 1882 vierde hij zijn gouden priesterjubileum. Hij stierf in 1888, op 84-jarige leeftijd, nadat hij zijn laatste jaren had gesleten in het St. Leonardusgesticht. Deken A. van de Laar: initiator en stimulator De opvolger van Piggen was een van de belangrijkste pastores die Oss heeft gehad: A. van de Laar. Van de Laar was kapelaan geweest in de parochie 't Goirke in Tilburg waar zijn welsprekendheid bekend werd. In 1856 werd hij overgeplaatst naar de parochie St. Jan in 's-Hertoge In 1983 werd een akte van inbewaargeving opgesteld. Het kerkbestuur gaf het archief aan de gemeente in bewaring maar het archief bleef eigendom van de parochie. Besloten werd dat de archiefbescheiden met een ouderdom van 50 en meer jaren openbaar zouden zijn. Een uitzondering vormden de verslagen van de canonieke onderzoeken betreffende a. s. bruidsparen, 1942 (inv.no. 97). Tijdens de inventarisatie bleek dat ook in het archief van de Stichting voor Maatschappelijk Werk voor het gebied der parochies M.O.O. en H. Paulus, 1963-1967 stukken zaten die een uitzonderingspositie innemen, namelijk dossiers betreffende individuele gevallen waar de Stichting ondersteuning heeft verleend. Deze stukken zullen pas 75 jaar na dato openbaar zijn. De magazijnlijst is intensief gebruikt bij het maken van deze inventaris. Hij gaf een duidelijk overzicht van wat er in het archief aanwezig was; de oude orde, die Van Herpt had aangebracht, is echter geheel verbroken om een gerichte inventaris van de archieven te kunnen maken. In 1985 volgde H. van Doorn pastoor Schraven op. Hij nam vrij snel daarna contact op met de streekarchivaris, omdat er nog wat archiefmateriaal in de pastorie was aangetroffen. Van Doorn vond het beter op zijn plaats in de archiefbewaarplaats. Niet alle stukken, in deze inventaris genoemd, berusten in de archiefbewaarplaats. Enkele bevinden zich nog steeds in de pastorie en worden daar in de kluis bewaard. Het gaat hier met name om stukken die nog direct nodig zijn voor het besturen van de parochie. Het memoriaal van de parochie, een register waarin opvallende gebeurtenissen in de parochie worden opgetekend, wordt bewaard in de pastorie, omdat deken van Doorn dit memoriaal nog elk jaar aanvult. Ook wordt een groot gedeelte van de notulen van het kerkbestuur aldaar bewaard, voorts de stukken betreffende de toekenning van studiebeurzen, verkoopakten met name over grondstukken en testamenten waarin gedoneerd wordt aan de parochie. Verantwoordinq van de inventaris De naam parochiearchief is in principe misleidend, want een parochiearchief bestaat altijd uit meerdere archieven. Binnen een parochieorganisatie bevinden zich meerdere archiefvormers. Een archiefvormer die op zichzelf staat, is de pastoor, de belangrijkste persoon binnen de parochie. Diens archief vindt men dan ook in deze inventaris als eerste. In het verleden was de pastoor standaard voorzitter van het kerkbestuur, heden ten dage is dit niet automatisch meer zo, omdat de werkdruk die tegenwoordig op pastores drukt, hoog is. Wel hebben pastores een belangrijke adviserende stem. Naast deze functie is het de pastoor die de verantwoordelijkheid draagt voor de zielzorg in de parochie. De inventaris opent dus met het archief van de pastoor, (1521) 1606-1972 (heden). De eerste stukken die men tegenkomt zijn de "Libri memoriales" (inv.no. 1-4). Dit zijn boeken waarin de belangrijkste gebeurtenissen binnen de parochie worden vastgelegd. De eerste twee (1804 en c. 1815- c. 1850) zijn nauwelijks interessant: niet alleen zijn ze grotendeels blanco, maar ook wat erin staat, heeft nauwelijks betrekking op het parochiegebeuren. Vanaf 1853 zien de memorialen er heel anders uit. Na de oprichting van de bisdommen in dat jaar werd er regelmatig gecontroleerd of deze boeken ook nauwgezet werden bijgehouden, getuige de paraafjes met datum in de marge of achterin. Inv. no. 4 bevindt zich op de pastorie omdat ook nu deken H. van Doorn jaarlijks de belangrijkste gebeurtenissen in de parochie in het memoriaal optekent. Verder vindt men bij de stukken van algemene aard hoofdzakelijk de ingekomen stukken en minuten van uitgaande stukken en statistische gegevens. De stukken betreffende bijzondere onderwerpen zijn nader uitgespecifieerd: men treft stukken aan over de parochiegrenzen, die worden vastgesteld door de bisschop. Deze inspannende jaren eisten echter veel van Van de Laar, die in 1896 het pastoraat en in 1897 het ambt van deken neerlegde en in 1899, op 72-jarige leeftijd, stierf in het St. Leonardusgesticht. Deken mgr. van den Boer: op weg naar een nieuwe tijd Deken mgr. G. van den Boer werd in 1897 de herder van de parochie M.O.O . Hij zou dat bijna 42 jaar zijn tot hij in 1939 overleed, 88 jaar oud. In 1906 bedankte deken A. Fritsen in Rosmalen als deken, Van den Boer volgde hem op. Net als zijn voorganger heeft ook Van den Boer veel tijd en moeite gestoken in het verfraaien van het kerkgebouw. In de beginjaren van zijn pastoraat ontstonden diverse sociale organisaties die een steeds prominentere rol gingen spelen: organisaties van middenstanders, boeren en arbeiders. Ook het katholieke, culturele leven floreerde. Oss kende in de jaren twintig en dertig een bloeiend kerkelijk leven met vele missies, retraites, bedevaarten, processies en actieve kerkelijke genootschappen. 16 december 1910 overleed op 94-jarige leeftijd een van de grote weldoeners van de kerk: dr. A. van der Steen. Hij was in Maren geboren en had medicijnen gestudeerd in Parijs en Utrecht. Hij oefende in Oss lange tijd het ambt van geneesheer uit en was zelfs lange tijd burgemeester. Hij stichtte bij zijn dood een fonds, waaruit steun kon worden verleend aan de bejaarden in het St. Leonardusgesticht. Echter, dit St. Leonardusgesticht voldeed al lang niet meer, zodat het kerkbestuur besloot tot de bouw van het St. Annaziekenhuis. Dat werd 15 september 1912 in gebruik genornen. Deken de Boer heeft veel betekend voor het onderwijs in Oss: in 1902 werden de meisjesscholen "St. Rafaël" aan de Arendsvlucht in gebruik genornen. De fraters vierden in 1908 hun 25-jarig jubileurn: toen kwarnen er nieuwe jongensscholen aan de Koornstraat in 1908, die in 1914 werden uitgebreid. Geraadpleegde literatuur: Cunen, J., Geschiedenis van Oss, met inventaris van de gemeentearchieven, Oss, 1932 Ven, F. van de, Honderd jaar parochiekerk M.O.O. Oss. Gedenkboek ter gelegenheid van het honderdjarig bestaan van de parochiekerk Maria Onbevlekt Ontvangen te Oss, 1859-1959, Oss, 1959 Jan Cunencentrum (Zuijlen, J. van, Hagenaars, P. en Buijks, H.), De kerk in het centrum. Kerkelijk leven rondom de Grote Kerk van Oss in de 19e en 20e eeuw, Oss, 1982 Oss, augustus 1992 De Duitsers verboden hem nog brieven te sturen naar parochianen die in Duitsland te werk waren gesteld. Nog dezelfde maand werden kapelaan P. Brands en de rector van het ziekenhuis, Janssen, in gijzeling genomen. Pas anderhalf jaar later zijn zij vrij gelaten. Oss werd bevrijd 19 september 1944 maar daarmee was het oorlogsgeweld nog niet afgelopen. Van decernber 1944 tot half maart 1945 vlogen nog regelmatig V-1's over de stad. Toch kwam het kerkgebouw slechts licht beschadigd uit de oorlog. Deken Verschure heeft niet lang van de vrijheid mogen genieten: 12 mei 1947 overleed hij na een lang ziekbed. Deken J. van Herpt: opbouw en verandering Hij werd opgevolgd door J. van Herpt. Deze nieuwe pastoor-deken was geen onbekende in de parochie. Van 1934 tot 1945 was hij al als kapelaan actief geweest in de parochie. Hij was toen onder andere voorzi tter van de Broederschap van de H. Familie (inv.no. 153). Onder zijn leiding vond de wederopbouw van na de oorlog plaats: het kerkgebouw werd opgeknapt en het kerkelijk leven kreeg nieuwe impulsen. In 1948 werden de gebrandschilderde ramen in de kerk hersteld maar belangrijker was de verwerving van nieuwe kerkklokken in 1949. Om hiervoor voldoende geld te verzamelen werd er een actie in de parochie op touw gezet, die succesvol verliep. In 1951 trok er na vier eeuwen weer een sacramentsprocessie door de straten van Oss. In 1956 werd onder beheer van Van Herpt het kerkgebouw van binnen geheel overgeschilderd, volgens de sobere trend van die tijd. Het hele interieur werd grijs geverfd tot en met de kruiswegstaties toe. Kenmerkend was de zinsnede die Van Herpt over de oude kerkschildering in het memoriaal van de parochie schreef: "Was niet veel fraais, in 1956 overgeschilderd". In 1957 werd een nieuw parochiehuis aan de Koornstraat in gebruik genomen. Het honderd-jarig bestaan van de parochiekerk werd in 1959 luisterrijk gevierd, getuige ook het archief van het feestcomité. Daar liet hij een lijvig boekwerk verschijnen dat waarschuwde tegen de gevaren van het liberalisme. Van de Laar kwam als pastoor in 1872 terecht in een sterk veranderend Oss. Oss was toen in de maalstroom van de industrialisatie terechtgekomen met alle gevolgen van dien: de kapok- en wattenfabriek van Van den Bergh, de margarine-industrie van Jurgens en zijn concurrent Van den Bergh en de opkomende slachterijen van Hartog en Zwanenberg. Dit alles bracht welvaart in Oss waar veel mensen op afkwamen. Toch bleef de activiteit van de St. Vincentiusvereniging noodzakelijk, vooral omdat er in 1873 een crisis in de landbouw begon. In 1888 telde de parochie 6637 zielen. In mei 1888 werd een vierde kapelaan benoemd, M.J. van Beek. De Osse parochie was de enige in het bisdom 's-Hertogenbosch met vier kapelaans. Van de Laar pakte de zaken energiek aan. Hij zag in dat de industrialisatie een aantal, in zijn ogen, ongewenste stromingen naar voren bracht: het liberalisme en het socialisme. Hij stelde devoties in, met name de martelaren van Gorcum waren zijn favoriete heiligen. Ook stichtte hij vele godsdienstige verenigingen en bracht "het Rijke Roomse Leven" tot bloei. Van der Laar was een stimulator van het bijzondere onderwijs. Hij had als voorwaarde voor zijn benoeming gesteld dat er fraters van de Fraters van Tilburg naar Oss kwamen om het onderwijs aan jongens ter hand te nemen. Zij namen dit in 1880 ter hand. Het onderwijs aan de meisjes was al langer in handen van de Zusters van Liefde, die ook het St. Leonardusgesticht bestierden. Niet alleen van het godsdienstige leven was Van de Laar een grote stimulator, ook het kerkgebouw is door zijn handelen aanzienlijk verfraaid. Zo werd er een doopkapel ingericht, kwamen er beelden, vele fraaie glas-in-lood ramen, nieuwe kerkbanken, kruisweg etc. Bovendien werd het kerkgebouw helemaal opnieuw geschilderd. Dit alles had natuurlijk nooit kunnen gebeuren zonder een aantal gel In 1648 kwam er een einde aan de Tachtigjarige Oorlog en werd de Vrede van Munster getekend die de godsdienstvrijheid van de katholieken aan banden legde. De pastores die Oss en Berghem bestuurden, bleven dat doen vanuit Herpen, dat lag in het land van Ravenstein, dus niet onder het gezag van de Staten-Generaal. Daar hebben zij de mis opgedragen in de St. Annakapel in het gehucht Koolwijk. Na de inval der Fransen in 1672 werd er een schuurkerk in Oss zelf gedoogd, maar daarvoor moesten hoge recognitiegelden voor worden betaald. Deze schuurkerk stond aan de Molenstraat, waar later de Nederlands Hervormde kerk stond en nu V&D. Er zijn weinig Ossenaren protestant geworden, ondanks de eis die men stelde aan de beoefenaren van de openbare ambten dat men protestant moest zijn. Een belangrijke factor hierbij is dat de katholieke gemeenschap in Oss nooit zonder priester is geweest in deze roerige tijden. Het kerkgebouw kwam in bezi t van de protestanten. Deze kerk stond op dezelfde plek als waar nu nog de parochiekerk staat. In 1751 werd Oss getroffen door een grote stadsbrand, ontstaan in de schuur van een klompenmaker. Ook de kerk werd zwaar beschadigd. Toren en kerk werden echter weer opgebouwd waarbij met name de toren een andere spits kreeg. In de Bataafs-Franse tijd kregen de katholieken weer meer vrijheden, waar ze ook gretig gebruik van maakten. Zo werden de grote kerkgebouwen toegekend aan die geloofsrichting die in een gemeenschap de meeste aanhangers kende, in Oss de katholieke gemeenschap. Na vele moeilijkheden kon zij de kerk in 1800 weer in gebruik nemen. De pastorie volgde pas in 1812 (inv.no. 321 en 322). Dit laatste ging met meer problemen gepaard omdat in 1801 de overheid een aantal genomen besluiten weer teruggedraaid had. "Viering van de Mei-maand" was geen religieuze vereniging maar past, gezien de stukken en structuur van organiseren, wel in deze rubriek. De parochie kende overigens ook een aantal niet-religieuze verenigingen, vooral afdelingen van diverse standsorganisaties. De tweede archiefvormer is het kerkbestuur. Het kerkbestuur bestierde vooral de organisatie van de parochie die los stonden van de directe zielzorg. De verantwoordelijkheden van een kerkbestuur worden weerspiegeld in de stukken die we in hun archief aantreffen. Uiteraard treffen we ook hier de stukken van algemene aard aan. Dit zijn hoofdzakelijk notulen van vergaderingen (pastorie!), ingekomen stukken en minuten van uitgaande stukken en statistische gegevens. Bij de stukken betreffende bijzondere onderwerpen treffen we aan A. Organisatie en functionarissen: het gaat om de leden van het kerkbestuur. De correspondentie met het hoger kerkelijk gezag (paus, apostolisch vicaris en na de terugkeer van de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland in 1853 met de bisschop) en het wereldlijk gezag, met name de gemeente Oss, zijn apart bijeen gezet behalve die correspondentie die, gezien de inhoud, thuishoorde in dossiers onder andere rubrieken. Een groot gedeelte van dit archief wordt gevormd door een overzicht van de stukken die te maken hebben met de eigendommen van de parochie. Belangrijk daarbij zijn de stukken over kerk en pastorie. Stukken specifiek over het kerkgebouw van voor de Bataafs-Franse tijd zijn niet bewaard gebleven. Daarom opent het archief hier met de stukken over de naasting van kerk en pastorie; deze werden door de wereldlijke overheid overgedragen aan de R. K. kerk. De kerk bleek al spoedig te klein; daarom werd er een nieuwe gebouwd (1856-1859). Uitgebreid komt dit terug in de inventaris. Naast de kerk en pastorie beheerde het kerkbestuur ook de schoolgebouwen van de R.K. scholen, het St. Leonardusgesticht, het Bondsgebouw, parochiehuis en nog a Een rampjaar was 1599 toen Oss geplaagd werd door pest, hongersnood en oorlog. Ook de pastores Wickevoort en Strick vielen ten prooi aan de pest. In 1600 benoemde de abt van Echternach Joseph de Brouwer tot pastoor. Hij trof de parochie in een beroerde toestand aan. Omdat de pastorie verbrand was diende hij zijn intrek te nemen in een kamer in de kerktoren. Verantwoordelijk voor de heropbouw van de parochie was de abdij van Echternach maar ook deze zat financieel aan de grond. Uiteindelijk werd geregeld dat Brouwer zijn inkomen van de gemeente zou krijgen. En Echternach zorgde toch voor het herstel van de kerk. Brouwer overleed in 1623. Hij stichtte twee studiebeurzen die tot in de 20e eeuw werden vergeven (inv.no. 257). Zijn opvolger Septius kreeg met grote problemen te maken in verband met het opkomende protestantisme. De parochie telde in 1623 ongeveer 1300 communicanten. Overigens kende men toen nog het verschijnsel der waarnemend pastores. Het ambt was toegekend aan de officieel benoemde die ook het salaris ontving maar vaak werden de taken uitgevoerd door waarnemers die heel wat minder inkomen hadden. In 1629 werd 's Hertogenbosch veroverd door Frederik Hendrik en kwam de gehele Meierij onder het staatse gezag. De pastores dienden de parochie te verlaten en het kerkgebouw over te dragen aan de predikant. De eerste predikant van Oss, Texelius, heeft echter nooit zijn ambt kunnen uitoefenen. Toen de troepen van Frederik Hendrik waren weggetrokken, nam pastoor Septius het kerkgebouw weer in bezit en deed een nieuw slot op de deur. Septius werd op last van de Staten-Generaal gearresteerd. De kerk bleef echter gesloten voor de protestanten. Als tegenmaatregel liet de regering in Brussel de predikanten van Oisterwijk en Tilburg arresteren. Zij werden pas vrijgelaten toen de staatsen pastoor Septius vrij lieten, 24 augustus 1635. Hij week uit naar Herpen. Inmiddels hadden de protestanten het kerkgebouw in bezit genomen. Ook treft men archiefbescheiden aan over de organisatie; daarbij gaat het vooral om zaken aangaande de H. Mis en stukken betreffende een aantal pastores. Onder C. zien we de eigendornrnen en financiën; stukken die hierop betrekking hebben, zou men eerder bij het kerkbestuur verwachten maar het gaat hier om inkomsten voor te lezen H. Missen en een register van weldoeners om ze aan te prijzen onder Gods aandacht. De stukken over het personeel in dienstbetrekking gaan over personeel, direct in dienst van de pastoor, zoals de huishoudster. Het grootste deel van het archief van de pastoor is de weerslag van zijn belangrijkste taak de zielzorg. De inv.no. 31-48 gaan over kerkelijke bediening niet op individuele parochianen gericht, zoals aflaten, beneficia, kruiswegen etc. Het tweede gedeelte van zielzorg gaat over de kerkelijke bediening die juist wel gericht zijn op individuele parochianen. Het gaat hier om het toedienen van de Sacramenten zoals doop, cornrnunie, vormsel, huwelijk etc. Opvallend is de aanwezigheid van de vele DTB-boeken. Toen de Franse overheid de burgerlijke stand organiseerde, werden kerkgemeenschappen in 1811 verplicht deze in te leveren. De toenmalige Osse pastoor, Remigius Duchateau, heeft echter een behoorlijk aantal boeken achtergehouden, zodat ze nu in het parochie-archief zitten. De derde groep wordt gevormd door kerkelijke bemoeienissen met groepen parochianen. Hiermee wordt gedoeld op de talloze religieuze verenigingen die vooral onder de pastoor-dekens Van de Laar en Van den Boer bloeiden. Een heel voorname plaats binnen deze verenigingen nam de Broederschap van de Heilige Familie in. Pastoor-deken Van Herpt probeerde deze Broederschap na de Tweede Wereldoorlog nog nieuw leven in te blazen maar dat is niet echt gelukt, getuige de vele archiefstukken die gaan over het niet bezoeken van bij eenkomsten van de Broederschap en aansporingen om dit juist wel te doen. Op verzoek van parochianen werden deze scholen in 1908 gesplitst in school A en school B: op school B, de Burgerschool, zaten de kinderen van rneer gegoede ouders, op school A de rest. Ook het middelbaar onderwijs kreeg in deze jaren een belangrijke impuls. Al eerder is naar voren gebracht dat de parochie te groot werd. In eerste instantie kon de "overloop" nog opgevangen worden door de paters Carmelieten, maar in de jaren '20 ontkwam men niet meer aan het stichten van nieuwe parochies: in 1920 werd de parochie H. Hart gesticht in de Vlashoek, in 1923 kregen de paters Carmelieten meer parochiale bevoegdheden toegewezen en in 1924 werd aan de Berghemseweg de kerk van de parochie H. Gerardus Majella geconsacreerd. In 1922 werd de St. Vincentiusvereniging heropgericht. Geen overbodige luxe in een tijd met grote armoede, vooral toen de familie Jurgens in 1929 hun margarinefabrieken verplaatsten naar Rotterdam. Ook de dertiger jaren waren jaren van werkloosheid en criminaliteit, vaak voortgekomen uit de grote armoede. Toch heeft de parochie M. 0.0. hier weinig mee te maken gehad omdat de grootste problemen zich buiten haar grondgebied afspeelden. Wel heeft deken Van den Boer gepoogd enig tegenwicht te bieden, met name door het oprichten van vele katholieke jeugdverenigingen. Toen deken Van den Boer in 1939 stierf, was een begin gemaakt met de restauratie van de kerktoren. Dat was hoognodig omdat er zelfs stukken steen naar beneden vielen. Deken J.H. Verschure: priester in oorlogstijd De opvolger van Van den Boer, deken J.H. Verschure, heeft dit werk voltooid voor het hele exterieur van de kerk. Deken Verschure heeft 8 moeilijke jaren aan het hoofd van de parochie gestaan. De oorlogsjaren zijn aan de parochie M.O.O. niet onopgemerkt voorbij gegaan: in 1943 werden de kerkklokken door de Duitsers geroofd en omgesmolten. Deken Verschuren werd 4 juli 1942 in Den Haag ondervraagd door de Sicherheitspolizei. De organisatie van de parochie Het bestuur van de parochie is in handen van het kerkbestuur. Het bestaat uit leken uit de parochie, maar de pastoor fungeerde lange tijd als voorzitter van dit bestuur, waardoor hij veel invloed had. Het kerkbestuur beheert de financiën, het kerkgebouw, regelt personeelszaken etc. De dagelijkse gang van zaken en alle taken, behorende bij de zielzorg, worden vervuld door de pastoor en zijn kapelaans, voorzover aanwezig. Tot 1920 was de parochie M.O.O. de enige parochie in Oss. Nu telt Oss 7 parochies, maar nog steeds neemt de parochie M.O.O. een centrale positie in binnen deze parochies. Het bisdom 's-Hertogenbosch, waaronder Oss valt, is verdeeld in decanaten, zoals dat bij elk bisdom het geval is. Een van deze decanaten is het decanaat Oss, als zodanig in 1571 ontstaan. Meestal had de pastoor van Oss, later van de parochie M.O.O., ook het ambt van deken. De deken fungeert als een primus inter pares onder de parochiegeestelijkheid. Hij vertegenwoordigt de priesters van zijn decanaat bij de bisschop. In de jaren '60 verkleinde de bisschop het decanale gebied, omdat in Oss zelf het aantal parochies sterk toenam die een decanale bestuurder nodig hadden. Omdat het ambt van deken vaak samenviel met dat van pastoor van de parochle M.O.O., bevindt het decanale archief zich ook in de parochie M.O.O. Dit archief staat op zichzelf en is als zodanig ook in deze inventaris behandeld. Naast deze stukken treft men bij de stukken van algemene aard nog de correspondentie, algemene richtlijnen en statistische gegevens aan. De stukken betreffende bijzondere onderwerpen bevat vooral gegevens over de parochies die onder het decanaat vielen, met name de parochies in Oss, Berghem en Heesch. De inventaris wordt afgesloten met documentatie en stukken waarvan het verband met het archief niet is gebleken. Dit zijn twee interessante rubrieken met stukken over uiteenlopende onderwerpen die echter niet rechtstreeks in het parochiearchief thuishoren. De omvang van het archief is 9 meter. Er is, zij het beperkt, uit het archief vernietigd: rekeningbijlagen, die in de boekhouding waren verwerkt en bankafschriften. De grootste groep vernietigde stukken zijn de dubbelen, die ik vaak aantrof. Aan het slot van deze inleiding gekomen wil ik een aantal mensen van harte bedanken. De medewerkers van de Streekarchiefdienst Brabant-Noordoost ben ik erkentelijk voor de prettige samenwerking. Vooral wil ik hierbij noemen drs. H.G.J. Buijks, directeur en mentor gedurende mijn opleiding aan de Rijksarchiefschool. Hij verschafte mij de inspiratie en de ondersteuning, nodig bij dit karwei. Bovendien wil ik ook niet vergeten docenten en mede-leerlingen van de Rijksarchiefschool, studiejaar 1991-1992. Zij verschaften mij niet alleen veel kennis, maar ook waardevolle adviezen en reflectiemogelijkheden. Als laatste wil ik nog noemen E. Niessen, vriend en huisgenoot, die van het begin af aan meegeleefd heeft met de realisering van deze inventaris. In 1859 kwam de nieuwe kerk gereed. Over de architectonische waarde van het gebouw zijn de meningen verschillend. Spreekt Van de Ven in zijn boek over half begrepen gotiek, nu wordt er heel wat positiever over de kerk geoordeeld. In 1859/60 werd ook de naam van de parochie gewijzigd: patroonheilige bleef St. Willibrordus, maar de parochie droeg voortaan de naam "Maria Onbevlekt Ontvangen". Het is niet helemaal mogelijk om het waarom te achterhalen van deze naamsverandering, maar waarschijnlijk zijn er twee factoren die een rol speelden: omstreeks deze tijd werd het dogma van Maria Onbevlekt Ontvangen afgekondigd. Bovendien hadden zich in 1858 in Lourdes Mariaverschijningen voorgedaan die met name binnen de Kerk veel discussie hadden uitgelokt. Deken Prof. H. Piggen: priester met gevoel voor archief Pastoor-deken Timmermans werd in 1861 benoemd tot deken van 's Hertogenbosch en plebaan. In 1865 kwam hij te overlijden. Timmermans werd opgevolgd door prof. H. Piggen, pastoor te Geffen. Al in Geffen ijverde Piggen voor een gesticht van de Zusters van Liefde, dat daar in 1856 werd gerealiseerd. Als deken-pastoor van Oss blies Piggen de, in het slop geraakte, St. Vincentiusvereniging nieuw leven in. Geen overbodige luxe omdat er grote armoede in Oss was. De St. Vincentiusvereniging trachtte soelaas te bieden door werkverschaffing maar dit had weinig succes. Pas de grootschalige margarineproductie door de gebroeders Jurgens, vanaf 1871, bracht verlichting. Piggen heeft een eerste ordening aangebracht in het decanale en parochie-archief, waarover later meer. Verder stichtte hij een aantal godsdienstige verenigingen, de belangrijkste in 1863: de congregatie van O. L. Vrouw en de Aartsbroederschap van de H. Familie. Ook stukken grond waren in het bezit van de parochie. Stukken betreffende de roerende goederen, in het bezit van de parochie, zijn in een aparte rubriek opgenomen. Ook het beheer van de puur financiële bezittingen vallen onder de "Eigendommen". De boekhoudkundige jaarstukken zijn apart ondergebracht onder "D. Financiën". Ook de boekhoudkundige stukken aangaande de fondsen vallen onder deze rubriek. Het Dr. van der Steenfonds was nameIijk bij lange na niet de enige. Al deze fonds en hadden een eigen naam en boekhoudkundige verantwoording. Opvallend in deze categorie zijn de inv.no. 635-638. Het betreft hier pakken met jaarrekeningen van diverse zaken die door de archiefvormer bijeen zijn gezet. Het gaat hierbij voornamelijk om allerlei fondsen, daarom ook hebben ze hier hun plaats gekregen. Ook de begrotingen en jaarrekeningen van het parochiaal Armbestuur (inv.no 639-640) treft men hier aan. Dit lichaam is wel geen fonds ais zodanig maar opereerde financieel wel "onafhankelijk". Een aparte categorie is "E. Personeel in dienstbetrekking". Het gaat hier om het personeel in dienst van het kerkbestuur. De stukken betreffen vooral de kosters. Vreemde eenden in de bijt zijn de inv.no. 662-664. Dit zijn stukken over de parochiegeestelijkheid, maar het gaat hier vooral om het financiele aspect, van belang voor het kerkbestuur. Een apart gedeel te van het archief van het kerkbestuur vormt "H. Onderwijs". Toch is dit een wezenlijk onderdeel, omdat tot in de jaren '70 het kerkbestuur ook schoolbestuur was van de katholieke lagere scholen voor jongens en meisjes en de twee R.K. scholen voor ULO, St. Jan en Maria Immaculata. Een aparte toelichting in deze verdient het algemene gedeelte van deze rubriek. Daar vindt men de correspondentie met de gemeente betreffende het onderwijs, echter ook tien stukken die andere R.K. onderwijsinstellingen aan de pa Na een telefonische afspraak kan men echter ook daar deze stukken inzien onder dezelfde voorwaarden als in de archiefbewaarplaats van de streekarchiefdienst Brabant-Noordoost. -Archief van de Stichting Kerkenbouw Oss, 1957-1964: Deze Stichting is in het leven geroepen in de tijd dat Oss, vanwege de groeiende industriële activiteit in de stad, stormachtig groeide. De wijk De Ruwaard werd in deze tijd letterlijk uit de grond gestampt. Om ook voor voldoende kerkgebouwen te zorgen staken de Osse kerkbesturen de koppen bij elkaar om de bouw hiervan te kunnen financieren. Het is een teken des tijds overigens dat nu, 1992, deze kerkgebouwen, in De Ruwaard, op een na alle weer worden afgestoten. - Archief van de Commissie voor de organisatie van het eeuwfeest van de parochiekerk, 1959 - Archief van het College van Collectanten, 1960-1972 - Archief van de Stichting voor Maatschappelijk Werk voor het gebied der parochies M.O.O. en H. Paulus, 1963-1967: Dit archief kan men zien in het verlengde van het archief van het Katholiek Sociaal Caritatief Centrum. Nu werd de ondersteuning van "behoeftige" gelovigen in Oss geprofessionaliseerd. De parochies M.O.O. ging samenwerken met de jonge parochie H. Paulus en stelde een maatschappelijk werkster aan. Ook in andere parochies ontstonden soortgelijke instellingen, vaak ook in samenwerkingsverbanden. Een heel bijzonder archief vormt het archief van het decanaat. Het heeft slechts indirect wat te maken met de parochie M.O.O. Het archief berustte bij deze parochie omdat de pastoor van deze parochie meestal ook deken van het decanaat Oss was. Ook het decanaatsarchief kent memorialen, "dagboeken" waarin opvallende gebeurtenissen werden opgetekend. Het hart van het archief wordt verder gevormd door notulen van vergaderingen van kerkbesturen en pastores en later de Decanale Raad. Daarnaast spelen ook de visitatieverslagen een belangrijke rol. De deken bezocht regelmatig de onder hem ressorterende parochies en bracht daarover verslag uit aan de bisschop. INLEIDING : Geschiedenis van de parochie De oudste geschiedenis Het eerste document waarin de christengemeenschap van Oss wordt genoemd is een oorkonde, uitgevaardigd door paus Alexander II in 1069. Daarin wordt de abdij van Echternach bevestigd in haar gezag over de kerk van Oss. Dit gezag hadden zij omdat er een, naar later is gebleken ten onrechte, vermoeden bestond dat de Osse christengemeenschap was gesticht door St. Willibrordus. Het oudste stuk van het archief van de parochie Maria Onbevlekt Onbevangen dateert echter uit 1521. Het gaat hier om een afschrift van een akte van goedkeuring door Erardus de Marca, bisschop van Luik, van een aantal beneficia. Beneficiarissen lazen de mis aan een bepaald altaar en mochten de dotaties als inkomen behouden. In die tijd was de kerkgemeenschap van Oss nog onderdeel van het bisdom Luik. Pas in 1559, toen de bisdommen in de Nederlanden opnieuw werden ingedeeld, ontstond het bisdom 's Hertogenbosch. In 1571 veranderde dat in het decanaat Oss. Vele pastores van de parochie waren ook deken. De parochie droeg toen de naam van haar patroonheilige St. Willibrordus. Berghem, waar toen waarschijnlijk alleen een kapel stond, was aan de kerk van Oss onderhorig. In 1571 woonden in Oss 9 priesters. De kerk telde meerdere altaren zoals ook uit bovengenoemd stuk bleek (inv.no. 31). Katholieken en protestanten: van 80-jarige oorlog tot de Franse tijd De Tachtigjarige Oorlog is ook aan Oss niet onopgemerkt voorbij gegaan. In 1573 viel een afdeling van 600 man staatse troepen Oss aan, waar 60 Spaanse ruiters lagen. De staatsen drongen de kerk binnen en vermoordden de biechthorende priester. Een pater Dominicaan verschanste zich in de toren en luidde de noodklok waardoor de bewoners uit de naburige dorpen gewaarschuwd werden en de staatsen konden worden verdreven. Wel werden ongeveer 60 huizen in brand gestoken. Nog regelmatig is Oss door de staatsen bedreigd. Bisschop Bekkers heeft toen een ontwikkeling op gang gezet om per parochie een groep parochianen te organiseren in de parochieraad als overleg- en adviesorgaan voor kerkbestuur en parochiegeestelijkheid. In principe fungeerde de raad ais aanvulling op het kerkbestuur; daarom ook hebben zij in de inventaris een plaats direct achter het archief van het kerkbestuur, hoewel dat op het eerste gezicht onlogisch lijkt, gezien de chronologische volgorde van de andere archieven. Een belangrijke vernieuwing, doorgevoerd in samenspraak met de parochieraad, is de gezinsbijdrage. Daarom zijn de stukken betreffende de gezinsbijdrage ondergebracht in een aparte rubriek. De parochie M.O.O. heeft nog veel andere archiefjes. Dit zijn de archieven van groepen, commissies, instellingen met een speciaal doel: - Archief van de commissie Jeugdbelangen (en haar voorloper de Mariastichting), 1931-1970: Dit archief kreeg pas de kenmerken van een archief toen de Mariastichting in 1964 opging in de commissie Jeugdbelangen. Toen kwamen de bestuursleden regelmatig bijeen, werden de bijeenkomsten genotuleerd en voerden regeimatig correspondentie. Echter de Mariastichting was al bezig met jeugdactiviteiten sinds 1931. - Archief van het Klokkencomité, 1948-1950: Tijdens de Tweede Wereldoorlog had de Duitse bezetter de kerkklokken geroofd, zoals bij vele kerkgebouwen gebeurde. In 1948 bleek, dat de parochie vervolgens een groep vooraanstaande parochianen de koppen bij elkaar stak om een actie te organiseren ter bekostiging van de nieuwe kerkklokken.Deze actie werd in 1949 groots aangepakt. Uiteindelijk kon pastoor-deken van Herpt 10 juni 1949 de nieuwe kerkklokken inzegenen. In 1950 sloot het Klokkencomite, na een feestavond voor de vrijwillige medewerkers, de boeken. - Archief van het Katholiek Sociaal Caritatief Centrum, 1952-1957: Dit centrum was in principe de opvolger van het parochieel Armbestuur.
- Archieven BHIC
- Archief
- 7379
- Religie en Levensbeschouwing
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer