mw.J. Glazema-van Altena: Oorlogsherinneringen, fragmenten uit brieven, gedateerd 19 Mei 1940 tot 15 September 1944. voorafgaand aan de slag om Arnhem, 17 Sept.- 30 Sept.1944 en het Nederlands Openluchtmuseum in het front, 30 Sept.1944 – 8 Mei 1945. Subtitel: Oorlogsherinneringen – fragmenten uit niet verzonden brieven.
De auteur is in Arnhem lerares natuurkunde en muziek aan een kweekschool. Ze is vaak alleen thuis, haar echtgenoot volgt een studie archeologie en doet opgravingen in Valkenburg (NH) bij prof.van Giffen. Voor de Duitsers voelt de auteur een diepe minachting. Op bijna alles wat zich in Nederland afspeelt geeft zij haar reactie, waarbij ze geen blad voor de mond neemt. Zij ergert zich aan het aanplakken van affiches, spreekt met voldoening over de sabotage en vertelt grappen die over de Duitsers de ronde doen. Ze reageert met verontwaardiging op het doodschieten van gijzelaars en op de jodenvervolging. De ariërverklaring, de stakingen, het artsenverzet, de voedseldistributie, zwarte handel, alles komt ter sprake. Ze verstopt in haar huis een bibliotheek van een joodse bekende. Het koor, dat zij met enkele vrienden heeft, mag geen vaderlandse liederen meer zingen. De school krijgt ook te maken met de Duitse regels, joodse leerlingen verdwijnen en het vak rassenleer wordt ingevoerd. Het gebouw voor de interne leerlingen wordt gevorderd. Als zij bij familie in Groningen op bezoek zijn, ziet ze in een kanaal een aak liggen met 18 gasfornuizen van verschillende merken erop, volgens haar allemaal gestolen door de Duitsers. De auteur is in Arnhem lerares natuurkunde en muziek aan een kweekschool. Ze is vaak alleen thuis, haar echtgenoot volgt een studie archeologie en doet opgravingen in Valkenburg (NH) bij prof.van Giffen. Voor de Duitsers voelt de auteur een diepe minachting. Op bijna alles wat zich in Nederland afspeelt geeft zij haar reactie, waarbij ze geen blad voor de mond neemt. Zij ergert zich aan het aanplakken van affiches, spreekt met voldoening over de sabotage en vertelt grappen die over de Duitsers de ronde doen. Ze reageert met verontwaardiging op het doodschieten van gijzelaars en op de jodenvervolging. De ariërverklaring, de stakingen, het artsenverzet, de voedseldistributie, zwarte handel, alles komt ter sprake. Ze verstopt in haar huis een bibliotheek van een joodse bekende. Het koor, dat zij met enkele vrienden heeft, mag geen vaderlandse liederen meer zingen. De school krijgt ook te maken met de Duitse regels, joodse leerlingen verdwijnen en het vak rassenleer wordt ingevoerd. Het gebouw voor de interne leerlingen wordt gevorderd. Als zij bij familie in Groningen op bezoek zijn, ziet ze in een kanaal een aak liggen met 18 gasfornuizen van verschillende merken erop, volgens haar allemaal gestolen door de Duitsers. De niet verzonden brieven zijn gericht aan haar zoon, die zijn dienstplicht vervult op een duikboot in Indië. Soms krijgt ze via het Rode Kruis brieven van hem en zijn familie. Dit dagboek is waarschijnlijk niet compleet, over de Slag om Arnhem en het Openluchtmuseum is niets aanwezig .
- Collectie 244: Europese dagboeken en egodocumenten
- Dagboek in briefvorm met bijlagen (handgeschreven tekst (met ballpoint) op losse bladen in omslag)
- 1162
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer