H.L.M. Hoek: Egodocument (fotokopie van handschrift; in 2 ex.)

Hoek is pastoor in Groesbeek, parochie Breedeweg. Na de luchtlandingen is Groesbeek weldra bevrijd, maar dicht in de nabijheid wordt voortdurend hevig gevochten. 29 september evacuatie, op Amerikaans bevel. De auteur krijgt, met een groot aantal van zijn parochianen, eerst korte tijd onderdak op "De Muntberg", daarna op "De Lage Hoenderberg", rusthuis der Paters Jezuïeten. 9 oktober verdere evacuatie. Hij komt terecht in Neerasselt; zijn mensen verspreid in de omgeving. Tenslotte wordt, van 28 november af, de streek (Nijmegen, Groesbeek, Dreumel, de Betuwe, en in januari en februari nog een gedeelte van Limburg - omgeving van Venlo) geëvacueerd naar België, in totaal plm. 10.000 mensen. Begin december gaat hij als geestelijk verzorger vrijwillig met een groep mee. De mensen worden onder vrij grote geheimzinnigheid weggevoerd. Het doorgangskamp in Neerbosch is slecht, dat in Tilburg (fabriek van Arendonck) zeer goed. Van Ath uit worden de evacué's over het land (de streek langs de Dender van Geeraardsbergen tot Aalst) verspreid en bij particulieren ondergebracht, waar zij het over het algemeen zeer goed hebben. De auteur gaat, na een reis naar Holland om verslag te doen over de tocht, wonen te Ninove en verzorgt vandaar uit, in opdracht van de bisschop, het gehele gebied. Hij heeft druk werk, ijvert ook voor een school voor de vluchtelingen (een katholieke wordt opgericht in Denderwindeke) en een tijdschrift (Eigen Geluid). Omstreeks maart 1945 begint hij stappen te ondernemen voor de terugkeer der geëvacueerden, die hier zeer naar verlangen; hij maakt hiertoe enige reizen naar Nederland, wendt zich persoonlijk en schriftelijk tot verschillende instanties in België en Nederlands Brabant, schrijft een ingezonden stuk in De Gelderlander. Half april keert hij zelf naar Groesbeek (waar kerk en pastorie verwoest zijn) terug, om ter plaatse de repatriatie voor te bereiden en o.a. voor woongelegenheid te zorgen (aanschaf van een danstent, van kippenhokken). Hoek is pastoor in Groesbeek, parochie Breedeweg. Na de luchtlandingen is Groesbeek weldra bevrijd, maar dicht in de nabijheid wordt voortdurend hevig gevochten. 29 september evacuatie, op Amerikaans bevel. De auteur krijgt, met een groot aantal van zijn parochianen, eerst korte tijd onderdak op "De Muntberg", daarna op "De Lage Hoenderberg", rusthuis der Paters Jezuïeten. 9 oktober verdere evacuatie. Hij komt terecht in Neerasselt; zijn mensen verspreid in de omgeving. Tenslotte wordt, van 28 november af, de streek (Nijmegen, Groesbeek, Dreumel, de Betuwe, en in januari en februari nog een gedeelte van Limburg - omgeving van Venlo) geëvacueerd naar België, in totaal plm. 10.000 mensen. Begin december gaat hij als geestelijk verzorger vrijwillig met een groep mee. De mensen worden onder vrij grote geheimzinnigheid weggevoerd. Het doorgangskamp in Neerbosch is slecht, dat in Tilburg (fabriek van Arendonck) zeer goed. Van Ath uit worden de evacué's over het land (de streek langs de Dender van Geeraardsbergen tot Aalst) verspreid en bij particulieren ondergebracht, waar zij het over het algemeen zeer goed hebben. De auteur gaat, na een reis naar Holland om verslag te doen over de tocht, wonen te Ninove en verzorgt vandaar uit, in opdracht van de bisschop, het gehele gebied. Hij heeft druk werk, ijvert ook voor een school voor de vluchtelingen (een katholieke wordt opgericht in Denderwindeke) en een tijdschrift (Eigen Geluid). Omstreeks maart 1945 begint hij stappen te ondernemen voor de terugkeer der geëvacueerden, die hier zeer naar verlangen; hij maakt hiertoe enige reizen naar Nederland, wendt zich persoonlijk en schriftelijk tot verschillende instanties in België en Nederlands Brabant, schrijft een ingezonden stuk in De Gelderlander. Half april keert hij zelf naar Groesbeek (waar kerk en pastorie verwoest zijn) terug, om ter plaatse de repatriatie voor te bereiden en o.a. voor woongelegenheid te zorgen (aanschaf van een danstent, van kippenhokken).