F. Flesseman: Dagboek van de vluchtreis 1942
"De trein van Amsterdam C.S. naar Maastricht: een achtvoudige overtreding van de voor ons geldende Duitsche verordeningen om zoomaar op reis te gaan", schrijft de joodse Rotterdammer Frits Flesseman (1909-1993) in zijn Dagboek van de Vluchtreis 1942. En vluchten doet hij, op 26 juli 1942, naar Zwitserland. Met echtgenote Louise, hun dochtertjes Toetie en Ellen en hun valse persoonsbewijzen. "In de eerste plaats was een valsch persoonsbewijs noodig. Ten tweede moest ik natuurlijk een jas zonder ster aantrekken. Ten derde stapten wij in de stadstram wat niet mocht. Ten vierde was het betreden van het station verboden. Ten vijfde het verlaten van Amsterdam. Ten zesde moest ik volgens de verordening om 8 uur 's avonds thuis zijn. Ten zevende betrad ik 's avonds in Maastricht een café, ondanks het daar verplichte bordje, op zoek naar het adres waar ik de nacht zou doorbrengen, hetgeen de achtste overtreding beteekende." Twee jaar eerder is bij het bombardement op Rotterdam, woonplaats van de Flessemans, textielhandel ILFRA (I.L. Flesseman Rotterdam-Amsterdam) van Frits en zijn broer Dick verwoest. Voor hun vestiging aan de Amsterdamse Nieuwmarkt wordt een ‘Verwalter’ toegewezen. Met zijn gezin betrekt Frits een villa in Aerdenhout. Ze duiken vervolgens onder op een etage aan het J.W. Brouwerplein (tegenwoordig Concertgebouwplein) in Amsterdam-Zuid. Zijn geld heeft Frits grotendeels moeten afdragen aan de Lippmann Rosenthal bank in Amsterdam, een Duitse roofbank waar de joden hun bezittingen moeten onderbrengen. Maar onderweg naar Zwitserland heeft Frits zoveel geld bij zich dat hij daarom op 7 augustus 1942 wordt gearresteerd. In de Franse stad Annecy, dan nog onder het Vichy-regime en dus niet bezet door de Duitsers, zit hij maanden vast. In november, daags voordat ook dat gebied van Frankrijk is bezet, weet Louise hem met behulp van een advocaat uit de gevangenis te krijgen. Het gezin kan verder naar Zwitserland. "De trein van Amsterdam C.S. naar Maastricht: een achtvoudige overtreding van de voor ons geldende Duitsche verordeningen om zoomaar op reis te gaan", schrijft de joodse Rotterdammer Frits Flesseman (1909-1993) in zijn Dagboek van de Vluchtreis 1942. En vluchten doet hij, op 26 juli 1942, naar Zwitserland. Met echtgenote Louise, hun dochtertjes Toetie en Ellen en hun valse persoonsbewijzen. "In de eerste plaats was een valsch persoonsbewijs noodig. Ten tweede moest ik natuurlijk een jas zonder ster aantrekken. Ten derde stapten wij in de stadstram wat niet mocht. Ten vierde was het betreden van het station verboden. Ten vijfde het verlaten van Amsterdam. Ten zesde moest ik volgens de verordening om 8 uur 's avonds thuis zijn. Ten zevende betrad ik 's avonds in Maastricht een café, ondanks het daar verplichte bordje, op zoek naar het adres waar ik de nacht zou doorbrengen, hetgeen de achtste overtreding beteekende." Twee jaar eerder is bij het bombardement op Rotterdam, woonplaats van de Flessemans, textielhandel ILFRA (I.L. Flesseman Rotterdam-Amsterdam) van Frits en zijn broer Dick verwoest. Voor hun vestiging aan de Amsterdamse Nieuwmarkt wordt een ‘Verwalter’ toegewezen. Met zijn gezin betrekt Frits een villa in Aerdenhout. Ze duiken vervolgens onder op een etage aan het J.W. Brouwerplein (tegenwoordig Concertgebouwplein) in Amsterdam-Zuid. Zijn geld heeft Frits grotendeels moeten afdragen aan de Lippmann Rosenthal bank in Amsterdam, een Duitse roofbank waar de joden hun bezittingen moeten onderbrengen. Maar onderweg naar Zwitserland heeft Frits zoveel geld bij zich dat hij daarom op 7 augustus 1942 wordt gearresteerd. In de Franse stad Annecy, dan nog onder het Vichy-regime en dus niet bezet door de Duitsers, zit hij maanden vast. In november, daags voordat ook dat gebied van Frankrijk is bezet, weet Louise hem met behulp van een advocaat uit de gevangenis te krijgen. Het gezin kan verder naar Zwitserland.
- Collectie 244: Europese dagboeken en egodocumenten
- Dagboek (cahier)
- 2156
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer