: Over Distributiebenodigdheden
Anoniem plakboek, vol ingeplakte distributiebonnen- en kaarten, dat schaarste en distributie als voornaamste onderwerp heeft. Tijdens de bezetting bestaat in Nederland distributie, waarbij allerlei voedingsmiddelen en goederen ‘op de bon’ zijn. In haar plakboek licht de schrijfster diverse bonnen en kaarten toe. De rantsoenering van brood beschrijft ze aan de hand van een bonkaart voor de distributie van brood: ‘Op deze kaart waren iedere week 20 bonnen beschikbaar voor brood, iedere bon gaf recht op 100 gram brood. 8 bonnen was een brood, zoodat ieder 2 ½ brood in de week kreeg, voor zware arbeid werd een halve broodkaart extra beschikbaar gesteld zoodat dan ongeveer 3 ½ brood verkregen werd.’ In het korte dagboek dat het plakboek bevat wordt de anonieme moeder van de kleine kinderen Leon, Henny en Sjaantje persoonlijker. ‘Ik ben doodmoe,’ schrijft ze op Sinterklaasavond 1944. ‘De banketbakkerswinkels zijn gesloten, met de luiken ervoor. Ik heb vandaag niet één gebaksdoos gezien er is niets maar dan ook niets. Van mijn laatste 4 ons suiker 3 borstplaatjes gebakken voor ieder kind één. Het is misschien roekeloos maar ik kan er niets aan doen.’ Die kerstmis dat jaar is het ‘bitter koud. Alle boomen worden omgekapt, vanmorgen 2 door politi. Ik begrijp niet hoe de menschen nog een beetje kunnen stoken.’ Maar thuis, al wordt uit het anonieme dagboek nergens duidelijk waar zich dat bevindt, staat de kersttafel gereed. Zij het met ‘drie stukjes van mijn konijntje apart in een pannetje met wat jus, daar doopen we ons brood in’. In de maanden daarna jakkert de Hongerwinter maar voort: ‘Als je de aardappelenbon inlevert aan de Centrale Keuken, krijg je iederen dag een halve liter soep, waar ze die van maken, ze is verschrikkelijk. Sommige menschen ken je niet meer terug, zijn skeletten gelijk.’ Het gezin overleeft de oorlog. Anoniem plakboek, vol ingeplakte distributiebonnen- en kaarten, dat schaarste en distributie als voornaamste onderwerp heeft. Tijdens de bezetting bestaat in Nederland distributie, waarbij allerlei voedingsmiddelen en goederen ‘op de bon’ zijn. In haar plakboek licht de schrijfster diverse bonnen en kaarten toe. De rantsoenering van brood beschrijft ze aan de hand van een bonkaart voor de distributie van brood: ‘Op deze kaart waren iedere week 20 bonnen beschikbaar voor brood, iedere bon gaf recht op 100 gram brood. 8 bonnen was een brood, zoodat ieder 2 ½ brood in de week kreeg, voor zware arbeid werd een halve broodkaart extra beschikbaar gesteld zoodat dan ongeveer 3 ½ brood verkregen werd.’ In het korte dagboek dat het plakboek bevat wordt de anonieme moeder van de kleine kinderen Leon, Henny en Sjaantje persoonlijker. ‘Ik ben doodmoe,’ schrijft ze op Sinterklaasavond 1944. ‘De banketbakkerswinkels zijn gesloten, met de luiken ervoor. Ik heb vandaag niet één gebaksdoos gezien er is niets maar dan ook niets. Van mijn laatste 4 ons suiker 3 borstplaatjes gebakken voor ieder kind één. Het is misschien roekeloos maar ik kan er niets aan doen.’ Die kerstmis dat jaar is het ‘bitter koud. Alle boomen worden omgekapt, vanmorgen 2 door politi. Ik begrijp niet hoe de menschen nog een beetje kunnen stoken.’ Maar thuis, al wordt uit het anonieme dagboek nergens duidelijk waar zich dat bevindt, staat de kersttafel gereed. Zij het met ‘drie stukjes van mijn konijntje apart in een pannetje met wat jus, daar doopen we ons brood in’. In de maanden daarna jakkert de Hongerwinter maar voort: ‘Als je de aardappelenbon inlevert aan de Centrale Keuken, krijg je iederen dag een halve liter soep, waar ze die van maken, ze is verschrikkelijk. Sommige menschen ken je niet meer terug, zijn skeletten gelijk.’ Het gezin overleeft de oorlog.
- Collectie 244: Europese dagboeken en egodocumenten
- Plakboek met dagboekaantekeningen (schetsboek)
- 2065
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer
