C. van den Berg: Verslag hongertocht van Cornelia van den Berg met schoonzuster Bep
Dagboek van Cornelia van den Berg over een hongertocht van Leiden naar Friesland tijdens de Hongerwinter van 1944-1945. Die reis legt ze per fiets af met haar schoonzus Bep. De twee jonge Leidse vrouwen kampen voortdurend met lekke banden. ‘Vlakbij Amersfoort ieder twee boterhammen. 20 km voor Apeldoorn Cor natuurlijk een lekken voorband,’ schrijft Cornelia over zichzelf in de derde persoon. ‘Niets geen huis te zien, maar doorgaan met fietsen tot Apeldoorn. Om half 7 bij Bep der tante. We vielen met onze neus in de boter, ze was pannekoek aan ’t bakken.’ Nauwgezet beschrijft het uit kladblokvelletjes bestaande, met potlood beschreven, dagboek, of eigenlijk reisverslag, de tien dagen durende onderneming. Namen van plaatsen van overnachtingen worden genoemd en namen van predikanten bij wie al dan niet kan worden overnacht. Op een avond zoeken de doorweekte, verkleumde, hongerige vrouwen in de buurt van Staphorst een slaapplaats. ‘Ten einde raad bleven we op straat staan vragen. We vroegen een vrouw of zij onderdak voor ons had. Dat had ze niet, ze had 3 kinderen en geen dekens, als we in ’t stroo wilden slapen moesten we ’t zelf maar weten. We vonden ’t direct goed als we maar onderdak hadden, we hadden ook zoo vreeselijke honger en nat van de regen. ’t Was een gewoon arbeidersgezin. Maar we kregen heerlijk uitgebakken spek met aardappelen, 2 groote kommen met melk. We voelden onze buiken, ’s avonds koffie, we zaten heerlijk achter ’t fornuis te drogen. Ik kreeg een paar klompen aan van de oudste zoon, omdat me voeten doornat waren. We gingen om 12 uur naar bed (in ’t stroo). Ik heb niet zoo lekker geslapen want er liepen konijnen los. Ik dacht dat het ratten of muizen waren. Om half 7 werden we alweer gewekt, dus dat was een korten nacht.’ Dagboek van Cornelia van den Berg over een hongertocht van Leiden naar Friesland tijdens de Hongerwinter van 1944-1945. Die reis legt ze per fiets af met haar schoonzus Bep. De twee jonge Leidse vrouwen kampen voortdurend met lekke banden. ‘Vlakbij Amersfoort ieder twee boterhammen. 20 km voor Apeldoorn Cor natuurlijk een lekken voorband,’ schrijft Cornelia over zichzelf in de derde persoon. ‘Niets geen huis te zien, maar doorgaan met fietsen tot Apeldoorn. Om half 7 bij Bep der tante. We vielen met onze neus in de boter, ze was pannekoek aan ’t bakken.’ Nauwgezet beschrijft het uit kladblokvelletjes bestaande, met potlood beschreven, dagboek, of eigenlijk reisverslag, de tien dagen durende onderneming. Namen van plaatsen van overnachtingen worden genoemd en namen van predikanten bij wie al dan niet kan worden overnacht. Op een avond zoeken de doorweekte, verkleumde, hongerige vrouwen in de buurt van Staphorst een slaapplaats. ‘Ten einde raad bleven we op straat staan vragen. We vroegen een vrouw of zij onderdak voor ons had. Dat had ze niet, ze had 3 kinderen en geen dekens, als we in ’t stroo wilden slapen moesten we ’t zelf maar weten. We vonden ’t direct goed als we maar onderdak hadden, we hadden ook zoo vreeselijke honger en nat van de regen. ’t Was een gewoon arbeidersgezin. Maar we kregen heerlijk uitgebakken spek met aardappelen, 2 groote kommen met melk. We voelden onze buiken, ’s avonds koffie, we zaten heerlijk achter ’t fornuis te drogen. Ik kreeg een paar klompen aan van de oudste zoon, omdat me voeten doornat waren. We gingen om 12 uur naar bed (in ’t stroo). Ik heb niet zoo lekker geslapen want er liepen konijnen los. Ik dacht dat het ratten of muizen waren. Om half 7 werden we alweer gewekt, dus dat was een korten nacht.’ Bevat een uitgetypte transcriptie van 3 pagina's op A4-formaat.
- Collectie 244: Europese dagboeken en egodocumenten
- Dagboek (met potlood beschreven kladblokvelletjes)
- 2012
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer