dhr. Ritter: Nacht und Nebel
Kort na de oorlog geschreven verslag van de heer Ritter over het studentenverzet in Delft en zijn verblijf in diverse concentratiekampen. Hoewel nergens duidelijk wordt wat hij studeert, wordt Ritter ca. 1940-1941 via een studentensociëteit lid van de Ordedienst (OD), een belangrijke illegale organisatie. Halverwege 1941 wordt een ander OD-lid, een negentienjarige Delftenaar, uit de weg geruimd als blijkt dat hij na een gevangenschap in Scheveningen plotseling Gestapo-agent is geworden. De dader, OD-lid en vriend van Ritter, wordt aangetroffen in het ouderlijk huis van de dagboekauteur. In de zomer van 1941 worden beide mannen afzonderlijk gearresteerd en uitgeleverd aan de Duitse politie in Scheveningen. In een bijzonder gedetailleerd verslag beschrijft Ritter zijn verblijf in respectievelijk het Oranjehotel in Scheveningen, Kamp Amersfoort, Buchenwald, Natzweiler-Struthof, Dachau, Mauthausen, Redl-Ziph en Ebensee, waar hij op 7 mei 1945 wordt bevrijd. Het eerste concentratiekamp is dus Kamp Amersfoort: ‘Het hardst schrokken wij van de bewoners zelf: zelden zag ik dermate uitgehongerde en vermagerde wezens rondstrompelen. De menschen waren dermate uitgeput en verzwakt dat zij niet meer in staat waren in de gewone pas te lopen. Zij bewogen zich sloffend, strompelend en struikelend op ongemakkelijke klompen voort. Bij het passeren van de SS-man werd nederig het petje afgenomen, bij gebreke waarvan men riskeerde een stevige schop of andere lichamelijke tuchtiging op te lopen. Zouden wij binnen enkele weken ook zulke wandelende geraamtes zijn?’ In het kamp Buchenwald verblijft Ritter twee jaar, waarvan 10 maanden in het ziekenrevier. Over Natzweiler, een Nacht und Nebel-kamp, schrijft hij: ‘Hij, die hier binnenging, was voor de wereld reeds dood, met recht in Nacht en Nevel verdwenen!’ Ritter overleeft het. ‘Op Zaterdagavond 2 juni 1945 kwam ik weer over de Nederlandse grens, na een verblijf van 3 jaar, 1 maand en 20 dagen in Groot-Duitsland,’ schrijft hij cynisch. Kort na de oorlog geschreven verslag van de heer Ritter over het studentenverzet in Delft en zijn verblijf in diverse concentratiekampen. Hoewel nergens duidelijk wordt wat hij studeert, wordt Ritter ca. 1940-1941 via een studentensociëteit lid van de Ordedienst (OD), een belangrijke illegale organisatie. Halverwege 1941 wordt een ander OD-lid, een negentienjarige Delftenaar, uit de weg geruimd als blijkt dat hij na een gevangenschap in Scheveningen plotseling Gestapo-agent is geworden. De dader, OD-lid en vriend van Ritter, wordt aangetroffen in het ouderlijk huis van de dagboekauteur. In de zomer van 1941 worden beide mannen afzonderlijk gearresteerd en uitgeleverd aan de Duitse politie in Scheveningen. In een bijzonder gedetailleerd verslag beschrijft Ritter zijn verblijf in respectievelijk het Oranjehotel in Scheveningen, Kamp Amersfoort, Buchenwald, Natzweiler-Struthof, Dachau, Mauthausen, Redl-Ziph en Ebensee, waar hij op 7 mei 1945 wordt bevrijd. Het eerste concentratiekamp is dus Kamp Amersfoort: ‘Het hardst schrokken wij van de bewoners zelf: zelden zag ik dermate uitgehongerde en vermagerde wezens rondstrompelen. De menschen waren dermate uitgeput en verzwakt dat zij niet meer in staat waren in de gewone pas te lopen. Zij bewogen zich sloffend, strompelend en struikelend op ongemakkelijke klompen voort. Bij het passeren van de SS-man werd nederig het petje afgenomen, bij gebreke waarvan men riskeerde een stevige schop of andere lichamelijke tuchtiging op te lopen. Zouden wij binnen enkele weken ook zulke wandelende geraamtes zijn?’ In het kamp Buchenwald verblijft Ritter twee jaar, waarvan 10 maanden in het ziekenrevier. Over Natzweiler, een Nacht und Nebel-kamp, schrijft hij: ‘Hij, die hier binnenging, was voor de wereld reeds dood, met recht in Nacht en Nevel verdwenen!’ Ritter overleeft het. ‘Op Zaterdagavond 2 juni 1945 kwam ik weer over de Nederlandse grens, na een verblijf van 3 jaar, 1 maand en 20 dagen in Groot-Duitsland,’ schrijft hij cynisch.
- Collectie 244: Europese dagboeken en egodocumenten
- Getypt verslag (papierformaat folio)
- 1996
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer
