Marijke E. van Dongen - Seelen: De strijd bij OOSTERBEEK
De auteur is een meisje van bijna twaalf jaar en woont in Oosterbeek als 17 september 1944 het bombardement op Arnhem losbarst. Ze zit net in de kerk. Als ze naar huis lopen, moeten ze zich een paar maal verbergen. Rustig ontbijten is niet meer mogelijk. Na nog enkele bombardementen dalen er zweefvliegers neer. Duitsers proberen weg te komen en willen fietsen. Na het avondeten ziet ze een stoet Tommies voorzichtig de straat in komen. Ze zijn vol bepakt, hebben kleine kanonnetjes bij zich en zijn gereed voor de aanval. Overal hangen de vlaggen uit. 's Avonds hoort ze hoe met een grote knal de spoorbrug bij Arnhem wordt opgeblazen. Ze schrikt en zoekt onderdak bij de buren in de kelder. De volgende dag lopen overal gecamoufleerde Tommies. Ze maken gebruik van hun badkamer. Ze delen chocola, snoep en sigaretten uit. Maar er wordt ook een kanon in hun voortuin gezet. De granaten liggen naast de voordeur. Hun huis wordt verbouwd tot uitkijkpost en vesting. Er komt een tweede landing parachutisten. Ze slaapt in de kelder, koud en stijf. Je kan nog gewoon op straat lopen. In de voorkamer koken de Engelsen hun potje en maken hun geweer schoon. 's Middags beginnen de granaten te ontploffen en kruipt men weer in de loopgraven en in de kelder. Engelsen raken gewond. Ze vuren terug en de hele omgeving dreunt. Ze blijft nu voorgoed in de kelder. De strijd om Oosterbeek is begonnen. De volgende dag wordt hun huis getroffen door een granaat die in de woonkamer ontploft. Het meubilair is aan splinters. Aan de overkant staan twee huizen in brand. Haar vader valt bewusteloos neer en het bloed komt uit zijn neus en oren. Een Tommie brengt hem weer bij. Er zijn meer gewonden. De auteur is een meisje van bijna twaalf jaar en woont in Oosterbeek als 17 september 1944 het bombardement op Arnhem losbarst. Ze zit net in de kerk. Als ze naar huis lopen, moeten ze zich een paar maal verbergen. Rustig ontbijten is niet meer mogelijk. Na nog enkele bombardementen dalen er zweefvliegers neer. Duitsers proberen weg te komen en willen fietsen. Na het avondeten ziet ze een stoet Tommies voorzichtig de straat in komen. Ze zijn vol bepakt, hebben kleine kanonnetjes bij zich en zijn gereed voor de aanval. Overal hangen de vlaggen uit. 's Avonds hoort ze hoe met een grote knal de spoorbrug bij Arnhem wordt opgeblazen. Ze schrikt en zoekt onderdak bij de buren in de kelder. De volgende dag lopen overal gecamoufleerde Tommies. Ze maken gebruik van hun badkamer. Ze delen chocola, snoep en sigaretten uit. Maar er wordt ook een kanon in hun voortuin gezet. De granaten liggen naast de voordeur. Hun huis wordt verbouwd tot uitkijkpost en vesting. Er komt een tweede landing parachutisten. Ze slaapt in de kelder, koud en stijf. Je kan nog gewoon op straat lopen. In de voorkamer koken de Engelsen hun potje en maken hun geweer schoon. 's Middags beginnen de granaten te ontploffen en kruipt men weer in de loopgraven en in de kelder. Engelsen raken gewond. Ze vuren terug en de hele omgeving dreunt. Ze blijft nu voorgoed in de kelder. De strijd om Oosterbeek is begonnen. De volgende dag wordt hun huis getroffen door een granaat die in de woonkamer ontploft. Het meubilair is aan splinters. Aan de overkant staan twee huizen in brand. Haar vader valt bewusteloos neer en het bloed komt uit zijn neus en oren. Een Tommie brengt hem weer bij. Er zijn meer gewonden. De losse tekeningen zijn gemaakt door de vader van de auteur, de heer Jac Willem Seelen. Fragmenten uit dit dagboek zijn gepubliceerd als deel drie in de reeks Lief dagboek: meelezen met Nederlanders in de oorlog .
- Collectie 244: Europese dagboeken en egodocumenten
- Dagboekje met zelfgemaakte gekleurde illustraties, losse tekeningen en brief (handgeschreven tekst in schriftje)
- 1841
Bij bronnen vindt u soms teksten met termen die we tegenwoordig niet meer zouden gebruiken, omdat ze als kwetsend of uitsluitend worden ervaren.Lees meer
